ECLI:NL:RBUTR:2011:BT8504
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische noodzaak en reflexwerking opzegverbod tijdens ziekte
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 13 oktober 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [verweerder], die werkzaam was bij Scherpenzeel B.V. De werkgever, Scherpenzeel, verzocht om ontbinding op basis van bedrijfseconomische redenen, aangezien de vestiging waar [verweerder] werkte, Scherpenzeel Utrecht B.V., per 15 juli 2011 was gefuseerd met Scherpenzeel Leidsche Rijn B.V. Hierdoor was [verweerder] boventallig geworden. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de omstandigheden waaronder de arbeidsongeschiktheid van [verweerder] was ontstaan, die verband hield met letsel op het werk. Ondanks het advies van de bedrijfsarts om [verweerder] op arbeidstherapeutische basis te laten terugkeren, had de werkgever hier geen uitvoering aan gegeven.
De kantonrechter overwoog dat de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte ook van toepassing is in deze situatie, en dat de werkgever onvoldoende had aangetoond dat er geen re-integratiemogelijkheden waren. De rechter benadrukte dat de werkgever de zorgplicht heeft om de bestaande organisatie of arbeidsverdeling aan te passen indien nodig. De kantonrechter concludeerde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet gerechtvaardigd was, mede gezien de lange diensttijd van [verweerder] en zijn leeftijd, wat zijn positie op de arbeidsmarkt zou verzwakken.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers tegen ontslag tijdens ziekte en de verplichtingen van werkgevers in het kader van re-integratie.