ECLI:NL:RBUTR:2011:BT7330
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.E.M. Kranenbroek
- L.M.G. de Weerd
- M.S. Koppert
- Rechtspraak.nl
Ontnemingsvordering naar aanleiding van hennepkwekerij
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 oktober 2011 uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/440911-11. De rechtbank heeft de verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen, veroordeeld tot betaling van een geldbedrag van € 210.140,28 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit voordeel was verkregen door het opzetten van een hennepkwekerij met 1145 hennepplanten en het stelen van elektriciteit. Tijdens de zitting is de officier van justitie gehoord, evenals de gemachtigde raadsman van de verdachte, mr. M.A.C. van Vuuren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals neergelegd in proces-verbaal nr. PL0930/09-018323, juist is. De verdediging stelde dat de vordering te laag was en onvoldoende feitelijke onderbouwing had, maar dit werd door de rechtbank als onvoldoende concreet onderbouwd afgewezen. De rechtbank baseerde haar oordeel op ervaringsregels en politieonderzoeken die de opbrengsten en kosten van de hennepkwekerij onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een aanzienlijk voordeel had genoten van zijn criminele activiteiten, wat leidde tot de opgelegde ontnemingsmaatregel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.