ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1969
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P.G.L.M. Verbunt
- N.E.M. Kranenbroek
- R.P. den Otter
- Rechtspraak.nl
Uitstel van voorwaardelijke invrijheidstelling wegens noodzakelijke klinische behandeling
In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 12 september 2011 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde. De officier van justitie had op 5 augustus 2011 een vordering ingediend, waarin werd gesteld dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde met 200 dagen moest worden uitgesteld. Dit verzoek was gebaseerd op het recidivegevaar en de noodzaak voor klinische behandeling, waar de veroordeelde niet aan wilde meewerken.
Tijdens de zitting op 5 september 2011 verklaarde de veroordeelde dat hij eerder afspraken had gemaakt over een behandeling, maar dat deze niet waren nagekomen. Hij gaf aan alleen bereid te zijn om mee te werken aan een behandeling als ook de oorzaken van zijn agressieproblematiek werden aangepakt, en dat hij dit op vrijwillige basis wilde doen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies van de reclassering, waarin werd gesteld dat een klinische behandeling noodzakelijk was om het recidiverisico te beperken.
De rechtbank oordeelde dat, gezien de complexe problematiek van de veroordeelde en zijn weigering om mee te werken aan de voorgestelde behandeling, de voorwaardelijke invrijheidstelling met 200 dagen moest worden uitgesteld. De rechtbank liet de mogelijkheid open dat de veroordeelde op een later moment zou besluiten om wel mee te werken aan de behandeling. De beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.