ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600572-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van twee pizza's bij Albert Heijn met voorwaardelijke ISD-maatregel

Op 7 september 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 juni 2011 twee pizza's heeft gestolen bij de Albert Heijn in Utrecht. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting op 24 augustus 2011 een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van de diefstal door de benadeelde, Albert Heijn B.V., op 10 juni 2011 is gedaan. De rechtbank achtte niet bewezen wat meer of anders was ten laste gelegd, waardoor de verdachte van die punten werd vrijgesproken.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is voor diefstal. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De verdachte heeft een strafblad met meerdere veroordelingen voor (winkel)diefstal, en zijn laatste veroordeling was op 14 april 2011. De rechtbank heeft ook het Reclasseringsadvies van 19 augustus 2011 in overweging genomen, waarin werd geadviseerd om een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.

De rechtbank heeft besloten om de verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, met bijzondere voorwaarden, waaronder dat de verdachte zich moet laten opnemen en behandelen in een inrichting ter verpleging. De rechtbank heeft de maatregel als noodzakelijk en wenselijk beoordeeld, gezien de recidive van de verdachte en de impact van zijn daden op de samenleving. De verdachte heeft zich bereid verklaard om aan de voorwaarden te voldoen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600572-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 september 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats].
Raadsman mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 24 augustus 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 10 juni 2011 een diefstal heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen en baseert dit standpunt op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de terechtzitting van 24 augustus 2011 en;
- de aangifte van [aangever] d.d. 10 juni 2011.
4.1 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 10 juni 2011 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee pizza's, toebehorende aan Albert Heijn B.V. vestiging Roelantdreef.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen met bijzondere voorwaarden en met een proeftijd van drie jaren.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, met daarbij de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich klinisch laat behandelen bij afdeling Wier van Altrecht, of een soortgelijke instelling, met een proeftijd van twee jaren.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft twee pizza’s gestolen bij de Albert Heijn. Een dergelijk feit brengt aanzienlijke schade mee voor de benadeelde. Niet alleen lijdt de winkel schade doordat een product wordt weggenomen, tevens zien winkeleigenaren zich steeds vaker genoodzaakt om maatregelen te treffen om diefstallen tegen te gaan dan wel winkeldieven in de kraag te vatten. Ook dat brengt, naast de overlast die winkeldieven voor winkels en winkelend publiek veroorzaken, een grote kostenpost met zich mee.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld wegens (winkel)diefstal. Zijn laatste veroordeling stamt van 14 april 2011. Toen is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Ook is verdachte op 8 maart 2006 door de meervoudige kamer van deze rechtbank veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar.
Ook volgt uit het dossier dat verdachte als veelpleger is gelabeld en binnen het Justitieel Casusoverleg Volwassenen is besloten dat verdachte bij een nieuw strafbaar feit voor plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders in aanmerking komt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op het Reclasseringsadvies d.d. 19 augustus 2011. Hierin wordt geadviseerd aan verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Volgens de Reclassering heeft verdachte zijn probleemgebieden redelijk in kaart en werd hem, voordat hij voor onderhavig feit in detentie geraakte, passende hulp geboden. Verdachte ontvangt woonbegeleiding en heeft een woning in Utrecht in de Wijk Overvecht. Sinds mei 2011 heeft verdachte een urgentieverklaring gekregen om voor een woning in een andere buurt in aanmerking te komen. Ter terechtzitting heeft verdachte in dit verband aangegeven zich in de buurt van Zeist te willen vestigen, zodat hij dichter bij [naam] is en minder in aanraking komt met de mensen die drugs gebruiken en drugs aan hem kunnen verkopen. Voordat verdachte gedetineerd raakte, vervulde hij zijn dagbesteding bij [naam]. Door J. Mertens, reclasseringswerker, is ter terechtzitting aangegeven dat de heer [A] van [naam] heeft laten weten dat verdachte welkom is om na zijn detentie terug te keren. Derhalve is een dagbesteding bij [naam] gegarandeerd.
Ter terechtzitting heeft verdachte voorts aangegeven gemotiveerd te zijn om klinisch behandeld te worden bij afdeling Wier van Altrecht.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders wenselijk en noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat is voldaan aan de eisen die de wet daaromtrent stelt. Immers voor het door verdachte begane misdrijf is voorlopige hechtenis toegelaten, terwijl de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het door hem begane misdrijf ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld en er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist.
De rechtbank zal de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voorwaardelijk opleggen en verbindt daaraan de volgende voorwaarden:
- dat verdachte zich zal laten opnemen en behandelen in een inrichting ter verpleging, te weten bij Altrecht afdeling Wier of een soortgelijke instelling, gedurende de termijn van maximaal 6 maanden of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met de Reclassering wenselijk acht;
- dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering;
Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 38m, 38p en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.1 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- gelast de plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter de tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich meldt bij de Reclassering, Centrum Maliebaan, Tolsteegsingel 2A te Utrecht zo dikwijls als de Reclassering dit nodig acht;
* dat verdachte zich zal laten opnemen en behandelen in een inrichting ter verpleging, te weten Afdeling Wier van Altrecht of een soortgelijke instelling, gedurende de termijn van maximaal 6 maanden of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met de Reclassering wenselijk acht;
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering;
- draagt deze Reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis met ingang van de datum waarop dit vonnis onherroepelijk wordt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Bruins, voorzitter, mr. P. Wagenmakers en mr. N.E.M. Kranenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 september 2011.