ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1527
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van schadevergoeding onder artikel 3 WAM bij onbekende bestuurder
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Utrecht op 8 juni 2011, betreft het een geschil over de aansprakelijkheid voor schade aan een Mercedes, veroorzaakt door een onbekende bestuurder van een BMW. De eiser, eigenaar van de Mercedes, vorderde een schadevergoeding van de WAM-verzekeraar van de BMW, de naamloze vennootschap VVAA Schadeverzekeringen NV. De rechtbank moest beoordelen of de schade onder de dekking van de WAM viel, gezien de uitsluiting van artikel 3 WAM, die van toepassing is wanneer de bestuurder van het voertuig onbekend is en de schade is veroorzaakt door een onbevoegd persoon.
De procedure begon met een tussenvonnis van 27 oktober 2010, gevolgd door verschillende brieven en producties van beide partijen. De rechtbank constateerde dat de BMW op 16 oktober 2004 omstreeks 02.00 uur schade had veroorzaakt aan de Mercedes, terwijl de bestuurder van de BMW onbekend was. De eiser stelde dat er geen sprake was van diefstal, maar de rechtbank oordeelde dat de onbekendheid van de bestuurder niet automatisch betekende dat er geen sprake was van diefstal. De rechtbank benadrukte dat de WAM-verzekeraar, VVAA, de stelplicht en bewijslast had om aan te tonen dat de uitsluiting van artikel 3 WAM van toepassing was.
De rechtbank concludeerde dat VVAA voldoende bewijs had geleverd dat de BMW voorafgaand aan het ongeval was gestolen, en dat de eiser niet in zijn stellingen was geslaagd. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De totale kosten aan de zijde van VVAA werden begroot op EUR 1.613,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. H.M.M. Steenberghe.