ECLI:NL:RBUTR:2011:BS1555

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
726917 AC EXPL 10-9486
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vliegreis; vergoeding bij annulering van vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft China Airlines verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 25 augustus 2010, waarbij zij was veroordeeld tot betaling van € 778,50 aan [geopposeerde] wegens de annulering van vlucht CI 066 op 31 december 2009. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de argumenten van beide partijen gehoord. China Airlines heeft aangevoerd dat de annulering het gevolg was van een Foreign Object Damage (FOD) aan de motor van het vliegtuig, wat een buitengewone omstandigheid zou zijn die de luchtvaartmaatschappij niet kon voorkomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat China Airlines voldoende heeft aangetoond dat de schade aan de motor niet te voorkomen was en dat de annulering van de vlucht gerechtvaardigd was onder de omstandigheden.

De rechter heeft de vordering van [geopposeerde] afgewezen en het verstekvonnis vernietigd. De kantonrechter oordeelde dat de annulering van de vlucht niet onder de aansprakelijkheid van China Airlines viel, omdat het een externe gebeurtenis betrof die niet inherent was aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij. De rechter heeft [geopposeerde] veroordeeld in de proceskosten, met uitzondering van de explootkosten, en heeft de kosten aan de zijde van China Airlines begroot op € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde.

Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2011 door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is van belang voor de interpretatie van de regels omtrent compensatie bij vluchtannuleringen, vooral in het licht van buitengewone omstandigheden zoals technische defecten die niet te voorkomen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
Kantonrechter
Locatie Amersfoort
Zaaknummer: 726917 AC EXPL 10-9486 nig 4123
Vonnis van 24 augustus 2011
inzake
de vennootschap naar Chinees recht
China Airlines Ltd.,
gevestigd te Amsterdam,
verder ook te noemen China Airlines,
opposerende partij,
gemachtigde: mr. R.C. Mooijekind,
tegen:
[geopposeerde],
wonende te [woonplaats]
verder ook te noemen [geopposeerde],
geopposeerde partij,
gemachtigde: mr. R.M. Braat.
1. Het verloop van de procedure
China Airlines heeft verzet gedaan tegen het op vordering van [geopposeerde] gewezen verstekvonnis van 25 augustus 2010 met kenmerk 708387 AC EXPL 10-6085 en heeft alsnog verweer gevoerd.
[geopposeerde] heeft voor antwoord in oppositie en China Airlines heeft voor repliek in oppositie geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1. In het verstekvonnis van 25 augustus 2010 is China Airlines veroordeeld tot betaling van € 778,50 met rente en kosten. In deze verzetprocedure vordert China Airlines ontheffing van die veroordeling, afwijzing van de vordering van [geopposeerde] en veroordeling van [geopposeerde] in de proceskosten.
2.2. De zaak heeft betrekking op het volgende.
China Airlines is een Taiwanese luchtvaartmaatschappij. Zij verzorgt onder meer één dagelijkse vlucht Amsterdam-Bangkok-Taipei. De vlucht vertrekt uit Bangkok als CI 065, komt ’s morgens aan op Schiphol en vertrekt weer om 14:25 als CI 066.
Mevrouw [geopposeerde] had een vliegticket geboekt om op 31 december 2009 met vlucht CI 066 naar Bangkok te vliegen.
Deze vlucht is geannuleerd. China Airlines heeft de passagiers laten omboeken naar andere vluchten. [geopposeerde] is uiteindelijk die avond vertrokken met de KLM-vlucht van 20:45.
2.3. China Airlines heeft over de reden van de annulering het volgende aangevoerd. Het vliegtuig in kwestie was die ochtend bij de landing op Schiphol beschadigd doordat er een onbekend voorwerp in motor 4 terecht gekomen was (Foreign Object Damage, afgekort FOD). Dit voorwerp heeft een deel van de rotorbladen van de motor zo beschadigd dat met het toestel niet meer gevlogen kon worden. Deze toedracht heeft zij onderbouwd door overlegging van stukken. China Airlines voert verder aan dat zij op Schiphol niet over de betreffende reserveonderdelen beschikte. Ook de KLM had ze voor dit type toestel niet beschikbaar. Daarom moesten de rotorbladen uit Taipei worden ingevlogen. Ook de reparatie zelf zou tijd kosten. Daarom heeft China Airlines besloten om de vlucht te annuleren en de passagiers om te boeken naar andere vluchten.
2.4. [geopposeerde] heeft China Airlines aangesproken op grond van de artikelen 5 en 7 van EG-Verordening 261/2004. Deze bepalingen geven passagiers van wie de vlucht geannuleerd wordt recht op een bepaald bedrag aan compensatie (dat afhankelijk is van de lengte van de vlucht en in het geval van [geopposeerde] € 600 zou bedragen), tenzij de luchtvaartmaatschappij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Een technisch probleem zoals dat waarop China Airlines zich beroept is niet te beschouwen als een buitengewone omstandigheid, tenzij het voortvloeit uit gebeurtenissen die wegens hun aard of hun oorsprong niet inherent zijn aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij (in de oorspronkelijke Duitse versie: nicht Teil der normalen Ausübung der Tätigkeit des betroffenen Luftfahrtunternehmens sind), en waarop de luchtvaartmaatschappij geen daadwerkelijke invloed kan uitoefenen (HvJ EG 22 december 2008, LJN BG 9388, de zaak Wallentin-Hermann).
2.5. [geopposeerde] stelt dat een landingsbaan nu eenmaal nooit brandschoon is, en dat het risico van de aanwezigheid van voorwerpen die in de motor kunnen komen een bedrijfsrisico is van de luchtvaartmaatschappij, en dus inherent aan haar normale activiteit. Zij leest in het begrip ‘inherent’ dus een vorm van risicoaansprakelijkheid.
2.6. Uit de considerans van de Verordening kan worden afgeleid dat het doel van de regeling is om de rechten van passagiers te beschermen, met name door luchtvaartmaatschappijen te ontmoedigen om vluchten die onvoldoende bezet zijn te annuleren. Dat wijst niet in de richting van een vorm van risicoaansprakelijkheid voor omstandigheden die de luchtvaartmaatschappij niet kan verhinderen.
2.7. Hetzelfde geldt voor de toelichting op het begrip ‘buitengewone omstandigheden’ in § 14 van de considerans: “Dergelijke omstandigheden kunnen zich met name voordoen in gevallen van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.” In deze paragraaf worden diverse externe omstandigheden (politieke instabiliteit, weersomstandigheden, stakingen) genoemd als bron van ‘buitengewone omstandigheden’. Buitengewone omstandigheden die het gevolg zijn van dergelijke externe omstandigheden zijn, met andere woorden, een reden waarom de luchtvaartmaatschappij een vlucht mag annuleren zonder compensatieverplichting, tenzij zij die omstandigheden (of de annulering) door redelijke voorzorgsmaatregelen had kunnen voorkomen.
2.8. Een FOD is te beschouwen als een externe gebeurtenis, te vergelijken met bijvoorbeeld extreem slecht weer. De daardoor veroorzaakte schade is niet te vergelijken met een mankement als gevolg van niet-optimaal onderhoud. De vraag die overblijft is of China Airlines het probleem dan wel de annulering van de vlucht redelijkerwijs had kunnen voorkomen.
2.9. China Airlines heeft voldoende gemotiveerd dat een FOD niet te voorkomen is door afscherming van de motoren, omdat de techniek van een straalmotor vereist dat lucht ongehinderd kan stromen.
China Airlines heeft eveneens voldoende toegelicht dat reparatie vóór de geplande vertrektijd van vlucht CI 066 niet mogelijk was. Zij stelt dat rotorbladen niet vaak vervangen hoeven worden en dat zij daarom niet op Schiphol voorradig waren (ook niet bij de KLM). Verder stelt zij dat reparatie hoe dan ook geruime tijd geduurd zou hebben
Ten slotte stelt zij dat een vervangend vliegtuig niet beschikbaar was, omdat vliegtuigen dure machines zijn die door middel van strakke vluchtschema’s zoveel mogelijk vluchten maken en dus nooit ‘over’ zijn, terwijl omleiding van een andere vlucht over Schiphol (als dat al mogelijk was geweest) grote vertraging bij die vlucht veroorzaakt zou hebben.
2.10. Daarmee heeft China Airlines naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de beschadiging van de motor niet had kunnen voorkomen en dat annulering (althans grote vertraging) evenmin te voorkomen was.
2.11. De conclusie is dat China Airlines zich terecht beroept op een buitengewone omstandigheid die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden. De Inspectie Verkeer en Waterstaat is overigens tot dezelfde conclusie gekomen in een rapport over de klacht van een andere passagier, dat China Airlines heeft overgelegd. Dat betekent dat [geopposeerde] – hoe vervelend de vertraging voor haar ook was – geen recht heeft op een vergoeding op grond van de Verordening.
2.12. Het verstekvonnis zal daarom worden vernietigd; de oorspronkelijke vordering zal alsnog worden afgewezen. [geopposeerde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, met uitzondering van de kosten van het verzet. De kosten aan de zijde van China Airlines worden begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 100,00). De explootkosten dient China Airlines als kosten van het verzet voor eigen rekening te nemen.
3. De beslissing
De kantonrechter:
vernietigt het verstekvonnis van 25 augustus 2010 en, opnieuw rechtdoende, wijst de vordering van [geopposeerde] af;
veroordeelt [geopposeerde] in de kosten van de verzetprocedure, met uitzondering van de explootkosten, aan de zijde van China Airlines, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2011.