ECLI:NL:RBUTR:2011:BR6982
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- R.P. den Otter
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Wederrechtelijk verkregen voordeel en ontnemingsvordering in diefstalzaak met niet teruggevonden kluis
In deze ontnemingszaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 5 september 2011, stond de vraag centraal of de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel had genoten uit een diefstal waarbij een kluis met een waarde van € 15.270,-- was gestolen. De kluis was tot op heden niet teruggevonden, wat leidde tot de discussie over de toewijzing van een ontnemingsvordering van € 5.090,- door de officier van justitie. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.G.M. Dassen, voerde aan dat hij geen voordeel had genoten, omdat hij de kluis niet had kunnen openen en dus niets van de buit had ontvangen. De rechtbank oordeelde echter dat het feit dat de kluis niet geopend was, niet betekende dat er geen voordeel was genoten. De rechtbank baseerde haar beslissing op de feiten dat de kluis was weggenomen en dat er geen bewijs was voor een afwijkende verdeelsleutel tussen de medeveroordeelden. De rechtbank besloot tot een pondsgewijze verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel, wat resulteerde in de verplichting voor de veroordeelde om € 5.090,- aan de staat te betalen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. A. van Maanen, mr. R.P. den Otter en mr. M.H.L. Schoenmakers, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. E.M. Scheffer.