ECLI:NL:RBUTR:2011:BR6803

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
FT-RK 11.898
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot dwangakkoord in faillissementsrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 1 september 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling en tot vaststelling van een dwangakkoord, ingediend door [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [A] een schuldregeling heeft aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij gedurende 36 maanden een afloscapaciteit van € 73,95 per maand wordt gespaard. Eneco Services B.V., een van de schuldeisers, heeft geweigerd in te stemmen met het akkoord, onder verwijzing naar een vermeende fraudevordering op [A].

De rechtbank heeft geoordeeld dat Eneco, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen, niet is verschenen en haar bezwaar niet heeft onderbouwd met stukken. Hierdoor heeft de rechtbank de vermeende fraudevordering buiten beschouwing gelaten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vooruitzichten voor Eneco bij aanvaarding van het akkoord gunstiger zijn dan bij verwerping, en dat Eneco in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen.

De rechtbank heeft het verzoek van [A] tot vaststelling van het dwangakkoord toegewezen en Eneco bevolen in te stemmen met de schuldregeling. Tevens is Eneco veroordeeld in de kosten van het geding, die tot op heden op nihil zijn begroot. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: FT-RK 11.898
uitspraakdatum: 1 september 2011
dwangakkoord
enkelvoudige kamer
in de zaak van
[A],
geboren [1964], wonende te (adres geheim),
hierna: [A],
tegen
Eneco Services B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
hierna: Eneco.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 13 juli 2011 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift tot toelating tot de schuldsaneringsregeling en tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw.);
- de op 17 augustus 2011 ter griffie van deze rechtbank ingekomen aanvullende stukken van de schuldhulpverlener;
- de mondelinge behandeling op 25 augustus 2011 van genoemd verzoekschrift. Bij deze behandeling zijn [A] en de schuldhulpverlener, mevrouw [B], verschenen. Eneco is, hoewel daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, zonder bericht niet verschenen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1. [A] heeft op of omstreeks 14 februari 2011 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers. Dit akkoord houdt – samengevat – in dat gedurende 36 maanden de afloscapaciteit, zijnde het verschil tussen het inkomen van [A] en het vrij te laten bedrag op basis van de Recofa- richtlijnen, voor de schuldeisers gespaard zal worden. Beoogd wordt dat op de concurrente schulden na 36 maanden 3,53% zal kunnen worden uitgekeerd, en op de preferente schulden een tweemaal zo hoog percentage. Na de periodieke uitkeringen van hetgeen is gespaard verleent de schuldeiser finale kwijting voor het overgebleven gedeelte van zijn vordering.
2.2. De onder 2.1. bedoelde schuldregeling is door alle schuldeisers behalve Eneco aanvaard.
2.3. Eneco heeft als reden voor het onthouden van hun instemming opgegeven dat [A] meerdere klantnummers heeft, waaronder een klantnummer met een fraudevordering. Eneco stelt dat zij in geval van fraude nimmer meewerken.
2.4. Uit de bij het verzoek gevoegde afdrachtberekening blijkt dat [A] met zijn huidige inkomen een afdrachtcapaciteit heeft van € 73,95 per maand. In 36 maanden zou hij voor zijn schuldeisers dientengevolge € 2.662,20 kunnen sparen. De schuldhulpverlener brengt geen kosten in rekening. Bij toelating tot de schuldsaneringsregeling zal [A] (ten minste) verschuldigd zijn aan bewindvoerderssalaris 36 x € 49,98 = € 1.799,28, aan deponeringskosten voor de uitdelingslijst € 552,00 en aan publicatiekosten € 65,00.
3. De beoordeling van het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
3.1. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van [A] om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling in beginsel een goede kans van slagen heeft. Bij de afweging van de belangen voor Eneco kan dan ook de situatie waarop de schuldsaneringsregeling op [A] van toepassing is afgewogen worden tegen de situatie van het akkoord. De rechtbank stelt vast dat Eneco bij aanvaarding van het akkoord een hoger percentage van haar vordering tegemoet kan zien. Het inkomen van [A] zal, nu hij volledig arbeidsongeschikt is en een WAO- uitkering ontvangt, naar verwachting de komende drie jaar niet of nauwelijks wijzigen. De afloscapaciteit is daarmee een vast gegeven. De schuldhulpverlener brengt in de minnelijke regeling geen kosten in rekening. In de schuldsaneringsregeling zal tenminste € 2.416,28 aan kosten ten laste van de schuldeisers gebracht zal worden, zoals berekend onder 2.4. Aanvaarding van het akkoord is dientengevolge gunstiger voor Eneco dan de situatie waarop de schuldsaneringsregeling op [A] van toepassing wordt.
3.2. Nu de vooruitzichten voor Eneco als schuldeiser bij aanvaarding van het akkoord gunstiger zijn dan bij verwerping daarvan, is het uitgangspunt dat Eneco op grond van de inhoud van de aangeboden schuldregeling in redelijkheid niet tot weigering van instemming met deze schuldregeling heeft kunnen komen. Er moet op grond van deze vooruitzichten van uit worden gegaan dat Eneco geen belang heeft bij de weigering van de instemming, terwijl [A] wel belang heeft bij aanvaarding van de schuldregeling. Eneco heeft haar weigering om in te stemmen met het akkoord gebaseerd op haar aanname dat zij een fraudevordering zou hebben op [A]. Hiervan is echter niet gebleken. Eneco heeft deze vermeende vordering niet onderbouwd met stukken naar de schuldhulpverlener, ook niet na diens herhaald aandringen. Ook is Eneco niet verschenen ter zitting om haar stelling te onderbouwen, noch heeft zij op een andere manier de rechtbank kennis laten nemen van haar standpunt. De rechtbank laat deze vermeende vordering dan ook buiten beschouwing.
3.3. Ten aanzien van de belangen van de overige schuldeisers overweegt de rechtbank dat nu de vooruitzichten voor de schuldeisers bij aanvaarding van de aangeboden schuldregeling gunstiger zijn dan bij verwerping daarvan, de aanneming in het belang van de overige schuldeisers is.
3.4. Nu Eneco in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad, zal het verzoek van [A] tot vaststelling van een dwangakkoord worden toegewezen.
4. De beslissing
De rechtbank
- beveelt Eneco te bevelen in te stemmen met de onder 2.1 bedoelde schuldregeling;
- veroordeelt Eneco in de kosten van dit geding, tot op heden begroot op nihil;
- verklaard dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens, rechter, en in het openbaar uitgesproken op
1 september 2011.