ECLI:NL:RBUTR:2011:BR6657

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600623-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeldiefstal met frequente recidive van vermogensdelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 30 augustus 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 juni 2011 een koffiezetapparaat heeft gestolen uit een winkel in Amersfoort. De verdachte, die niet aanwezig was tijdens de zitting, werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. R.E.H. Jager. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging primair om aanhouding vroeg om getuigen te horen en subsidiair vrijspraak bepleitte.

De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verbalisant in overweging genomen. De verbalisant had de verdachte op heterdaad betrapt toen hij met het gestolen koffiezetapparaat de winkel wilde verlaten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte geen opzet had om het apparaat weg te nemen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, waarbij rekening is gehouden met de frequente recidive van de verdachte op het gebied van vermogensdelicten. De rechtbank benadrukte dat winkeldiefstallen ernstige feiten zijn die veel hinder veroorzaken voor gedupeerden.

De rechtbank heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600623-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 augustus 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1972] te [geboorteplaats],
postadres: [adres], [woonplaats]
raadsvrouw mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 augustus 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De verdachte was niet aanwezig. De raadsvrouw was gevolmachtigd door verdachte.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 24 juni 2011 te Amersfoort een koffiezetapparaat uit een winkel heeft weggenomen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair de rechtbank verzocht de behandeling van de zaak aan te houden ten einde getuige [getuige] nader te horen, aangezien verdachte heeft verklaard al voor de uitgang te zijn tegengehouden en heeft verklaard dat het alarm niet is afgegaan, terwijl de getuige anders heeft verklaard.
Subsidiair is de verdediging van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken, aangezien verdachte naar eigen zeggen niet de intentie had het koffiezetapparaat weg te nemen en hij de winkel nog niet uit was toen hij door voornoemde getuige [getuige] werd tegengehouden. Van diefstal is naar de mening van de verdediging dan ook geen sprake.
Meer subsidiair heeft de verdediging zich geconformeerd aan het standpunt van de officier van justitie.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op het navolgende.
Op 24 juni 2011 is namens de Hema door [getuige] aangifte gedaan van diefstal van een koffiezetapparaat.
Verbalisant [verbalisant] liep op 24 juni 2011 omstreeks 12:40 uur de Hema aan de Utrechtsestraat te Amersfoort in. Hij verklaart dat hij op dat moment een manspersoon in zijn richting, richting de uitgang van de Hema, zag komen lopen. Hij zag dat de man in zijn rechterhand een grote doos vasthield. Hij zag dat de man schichtig om zich heen keek en in versnelde pas liep. Hij hoorde, op het moment dat de man met de doos de alarm/diefstalpoortjes van de Hema passeerde, het alarm afgaan. Hij zag dat de man op dat moment de enige was die tussen die poortjes stond. Hij zag dat de man nog enkele passen buiten de Hema maakte alvorens hij door een vrouw, welke later de bedrijfsleidster van de Hema bleek te zijn, bij zijn arm werd vastgepakt. Hij zag dat de bedrijfsleidster de man met de doos mee terug de Hema in nam. Hij zag dat de bedrijfsleidster de man vasthield bij zijn jas en mee nam naar de achterzijde van de Hema. Op een gegeven moment zag hij dat de man zichzelf losrukte en de winkel uitrende. Daarna is de verbalisant achter de man aangerend en heeft hij de man aangehouden. Deze man bleek verdachte te zijn.
Op 30 juni 2011 heeft getuige [getuige] verklaard dat zij op 24 juni 2011 aan het werk was in de winkel, dat zij zag dat een man een koffiezetapparaat pakte en dat zij zag dat de man richting de detectiepoortjes liep. De getuige is de man achterna gelopen. Zij zag dat de man voorbij de detectiepoortjes liep. Zij hoorde dat het alarm van de detectiepoortjes afging. Zij heeft toen de man bij zijn arm gepakt en gevraagd of hij met haar mee naar achter wilde lopen. Zij zag dat de man meeliep. Zij zag en voelde dat de man zich even later los trok van haar en wegrende. Zij zag dat een persoon achter de man aanrende en zag later dat de man was aangehouden.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 24 juni 2011 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een koffiezetapparaat toebehorende aan de HEMA.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging zich geconformeerd aan de eis van de officier van justitie.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij het navolgende in het bijzonder in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven.
Verdachte is verslaafd aan harddrugs. Deze verslaving kan verdachte kennelijk alleen bekostigen door het op grote schaal plegen van vermogensdelicten. Zijn strafblad onderstreept deze gedachtegang. Verdachte is immers vele malen eerder veroordeeld - ook in de afgelopen twee jaar - voor het plegen van deze delicten. Bij verdachte is dan ook sprake van een frequente recidive van vermogensdelicten.
Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken opleggen, een straf die gebruikelijk is voor een dergelijk feit wanneer dat is gepleegd door iemand die al veel vaker is veroordeeld .
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 weken;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Oostendorp, voorzitter, mr. M.J. Grapperhaus en mr. P.W.G. de Beer, rechters, in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 augustus 2011.