ECLI:NL:RBUTR:2011:BR6397

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600113-11 en 16/600935-08 (tul) [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens bedreiging met zware mishandeling en terbeschikkingstelling met voorwaarden

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 30 augustus 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 7 februari 2011 zijn moeder in Amersfoort heeft bedreigd met zware mishandeling. De verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd, heeft met een groot vleesmes dreigend naar zijn moeder gelopen en haar bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 192 dagen en terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden. De verdediging pleitte voor een minder zware maatregel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor het bewezenverklaarde feit, namelijk bedreiging met zware mishandeling, en legde een gevangenisstraf op van 191 dagen, gelijk aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast gelastte de rechtbank de terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden, waarbij de verdachte in FPA Roosenburg te Den Dolder moest verblijven. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank achtte een TBS met voorwaarden noodzakelijk om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de verdachte te laten behandelen voor zijn psychische problemen. De rechtbank gelastte ook de teruggave van het in beslag genomen mes aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/600113-11 en 16/600935-08 (tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 augustus 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in FPA Roosenburg, Dolderseweg 164 te Den Dolder
raadsman mr. G.Tj. de Jong, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 23 mei 2011 en 16 augustus 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 7 februari 2011 te Amersfoort [slachtoffer] heeft bedreigd.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 23 mei 2011;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2011, proces-verbaalnummer PL0940 2011029196-3.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 07 februari 2011 te Amersfoort, zijn moeder [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een groot vleesmes toegelopen naar en heeft vervolgens met de punt van dat mes in de richting gewezen van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] zich in de nabijheid van hem, verdachte, bevond,
en daarbij voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :
"Jij bent de schuldige van mijn problemen, omdat jij mij ter wereld hebt
gebracht".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
bedreiging met zware mishandeling
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is onderzocht door prof.dr. J.J. Baneke, forensisch psycholoog, en drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater.
Psycholoog Baneke concludeert in zijn rapport van 27 april 2011 dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, i.c. van een dysthyme stoornis, afhankelijkheid van alcohol, een borderline persoonlijkheidsstoornis met paranoïde en/of schizotypische, en antisociale trekken.
Psychiater Gerritsen concludeert in zijn rapport van 29 april 2011 dat bij verdachte sprake is van alcoholafhankelijkheid en een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken.
Beide deskundigen concluderen dat deze aandoening ten tijde van het ten laste gelegde ook aanwezig was en zijn keuzes heeft beïnvloed.
Beide deskundigen adviseren om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen voor het ten laste gelegde feit.
De rechtbank maakt de conclusies van voornoemde deskundigen tot de hare en zal verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
Ter terechtzitting van 16 augustus 2011 ten tijde van het requisitoir van de officier van justitie was nog niet duidelijk per welke datum verdachte kon worden opgenomen in FPA Roosenburg te Den Dolder. Om die reden heeft de officier een primaire en een subsidiaire eis geformuleerd.
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht primair gevorderd aan verdachte op te leggen:
-een gevangenisstraf voor de duur van 192 dagen, met aftrek van het voorarrest (uitgaande van de omstandigheid dat verdachte binnen 2 dagen na de zitting kon worden opgenomen in FPA Roosenburg);
-oplegging van een terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden, zoals deze zijn geformuleerd in het zogenoemde Maatregelenrapport van 10 augustus 2011;
-dadelijke tenuitvoerlegging daarvan zoals bedoeld in artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte op te leggen:
-een gevangenisstraf voor de duur van 230 dagen, met aftrek van het voorarrest (uitgaande van de omstandigheid dat verdachte eerst na afloop van de appeltermijn kon worden opgenomen in FPA Roosenburg);
-oplegging van een TBS met voorwaarden, zoals deze zijn geformuleerd in het zogenoemde Maatregelenrapport van 10 augustus 2011;
-dadelijke tenuitvoerlegging daarvan zoals bedoeld in artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Daarbij vordert de officier van justitie verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen mes.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft als standpunt naar voren gebracht dat de maatregel TBS met voorwaarden een te zwaar middel is en heeft bepleit dat de voorgestelde behandeling in de Roosenburg en een eventuele vervolgbehandeling ook als een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf kan worden opgelegd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft op 7 februari 2011 zijn moeder bedreigd met een groot mes en heeft haar dreigende woorden toegevoegd. Hij heeft zijn moeder hiermee enorm bang gemaakt.
De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het de verdachte betreffende strafblad d.d. 7 juli 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld vanwege bedreiging met zware mishandeling.
De hiervoor genoemde prof.dr. J.J. Baneke en drs. H.A. Gerritsen hebben in hun rapporten beschreven dat bij verdachte sprake is van een hoog recidiverisico. Gelet op dat grote risico en de (te) sterke neiging van verdachte om zich te onttrekken aan behandeling, zijn genoemde rapporteurs van mening dat bij verdachte een behandeling dient plaats te vinden in het kader van een TBS met voorwaarden. Geadviseerd wordt om verdachte intensief en langdurend in een klinische setting te laten behandelen.
Naar aanleiding van voornoemde adviezen zijn door mevrouw A. Schreurs, reclasseringswerker, een zogenoemd Maatregelrapport en een reclasseringsadvies, beide gedateerd 10 augustus 2011, opgesteld. Daarin is geconcludeerd dat een opname noodzakelijk is, maar dat minstens zo belangrijk is dat er een goed vervolgtraject op de behandeling komt. Het behandeltraject dient te worden gevolgd zolang nodig en dat geldt eveneens voor het vervolgtraject. De proeftijd waarin de bijzondere voorwaarde effect heeft is mogelijk te kort om een stabiele situatie voor verdachte te creëren. Daarbij is gebleken dat verdachte een dergelijk traject eerder heeft gehad en wegens gebrek aan motivatie het traject voortijdig heeft afgebroken. De terugval naar alcohol is hierbij een belangrijk punt. De meerwaarde van een TBS met voorwaarden is dan ook volgens de rapporteur dat er een “grotere” stok achter de deur is.
In het Maatregelrapport zijn de voorwaarden concreet genoemd.
Ter terechtzitting van 16 augustus 2011 heeft de rapporteur, na ruggespraak met FPA Roosenburg, laten weten dat verdachte per 17 augustus 2011 terecht kan in deze kliniek.
Gelet op de inhoud van de rapporten, de ernst van het feit en het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een TBS met voorwaarden noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- het gepleegde misdrijf is omschreven in artikel 285, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Met inachtneming van voornoemd Maatregelrapport zal de rechtbank de in de beslissing genoemde voorwaarden aan de TBS verbinden.
Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
Voorts zal de rechtbank, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. Aangezien verdachte zich reeds in Roosenburg bevindt, de instelling waar de voorwaarden in het kader van de TBS op zien, zal de TBS met voorwaarden direct uitvoerbaar zijn.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de mate waarin het feit aan verdachte kan worden toegerekend enerzijds en de impact die het feit op de samenleving heeft gehad anderzijds. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat verdachte op 17 augustus 2011 is opgenomen in FPA Roosenburg te Den Dolder en dat het bevel voorlopige hechtenis met ingang van laatstgenoemde datum onder voorwaarden is geschorst. Op grond van een en ander legt de rechtbank een gevangenisstraf op die gelijk is aan de ondergane voorlopige hechtenis, dus voor de duur van 191 dagen.
7 De teruggave van het in beslag genomen voorwerp
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan [slachtoffer], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting d.d. 16 augustus 2011 gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging d.d. 8 april 2011 van de voorwaardelijke straf van 157 dagen die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 21 april 2009 af te wijzen. De verdediging heeft zich aan dit nadere standpunt van de officier van justitie geconformeerd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe niet besluiten, omdat zij dat, gelet op de beslissing in de hoofdzaak, niet opportuun acht.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 38, 38a en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
bedreiging met zware mishandeling
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 191 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de terbeschikkingstelling van verdachte en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
1. dat de verdachte niet zal recidiveren;
2. dat de verdachte intramuraal woonachtig blijft in FPA Roosenburg, Dolderseweg 164 in
Den Dolder. De verdachte zal niet wegblijven en/of verhuizen zonder overleg en
uitdrukkelijke toestemming van de Roosenburg en de reclassering. Bij afronding van de
behandeling dient verdachte zich te conformeren aan het door FPA Roosenburg en
reclassering voorgestelde traject;
3. dat de verdachte zich begeleidbaar opstelt en zich houdt aan het behandelplan en huisregels
en aanwijzingen die door de begeleiders en de behandelaren van FPA Roosenburg of een
soortgelijke instelling worden gegeven en akkoord gaat met mogelijke wijzigingen hierin;
4. dat verdachte geen alcohol, soft- en harddrugs zal gebruiken en volledige medewerking zal
verlenen aan alcohol- en drugscontroles middels urinecontroles en blaastesten;
5. dat verdachte de door de behandelaren, indien nodig, voorgeschreven medicatie inneemt en
op verzoek laat controleren;
6. dat verdachte zijn financiën inzichtelijk maakt voor zowel de behandelaren van de afdeling
Roosenburg als reclassering. Indien externe begeleiding op gebied van financiën door de
reclassering nodig wordt geacht dan dient verdachte zijn medewerking te verlenen en zich
begeleidbaar op te stellen ten aanzien van een door de reclassering nader aan te wijzen externe
partij;
7. dat verdachte openheid geeft over zijn relatie met derden tegenover de reclassering;
8. dat verdachte zich begeleidbaar en bemiddelbaar opstelt en zich gedraagt naar de
aanwijzingen hem te geven door de reclassering, te weten Centrum Maliebaan.
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
Beslag
- gelast de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een keukenmes, aan [slachtoffer]
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
Voorlopige hechtenis
- heft op het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van de datum van onherroepelijk worden van dit vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mr. M.C. Oostendorp en mr. P.W.G. de Beer, rechters, in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 augustus 2011.