ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5832

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
22 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-103812-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en strafoplegging voor schuldheling en belediging van een ambtenaar

Op 22 augustus 2011 vond de terechtzitting plaats in de Rechtbank Utrecht, waar de politierechter M.J. Grapperhaus de zaak behandelde tegen de verdachte, die niet aanwezig was. De raadsman, mr. Van Riel, was wel aanwezig en voerde de verdediging. De officier van justitie presenteerde het bewijs, waaronder een uittreksel uit het Justitieel documentatieregister, waaruit bleek dat de verdachte eerder was veroordeeld voor heling en diefstal. De politierechter besloot het onderzoek te sluiten en zou later uitspraak doen.

Tijdens de zitting werd de verdachte vrijgesproken van het meer of anders ten laste gelegde feit. De politierechter oordeelde dat de verdachte 80 uur werkstraf moest uitvoeren, met een vervangende hechtenis van 40 dagen bij niet-naleving, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar. De politierechter achtte de verdachte strafbaar en veroordeelde hem tot de opgelegde straffen.

De zaak betrof onder andere de verwerving van een snorfiets en het voorhanden hebben van een wapen, namelijk een boksbeugel. De politierechter oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schuldheling en het in bezit hebben van een wapen, en dat hij een ambtenaar had beledigd. De beslissing was gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet Wapens en Munitie. De politierechter verklaarde dat de verdachte vrijgesproken werd van het primair ten laste gelegde feit, maar dat de bewezenverklaring van de andere feiten standhield.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/103812-11
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter op 22 augustus 2011
mr. M.J. Grapperhaus, politierechter,
mr. A. Emmens, officier van justitie, en
mr. V. Soeteman, griffier.
De politierechter doet de zaak tegen de verdachte uitroepen.
De verdachte
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres],
is niet verschenen.
Als raadsman van verdachte aanwezig mr. Van Riel, advocaat te Arnhem.
De raadsman deelt mee uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd de verdediging te voeren. De politierechter stemt daarmee in.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
De politierechter deelt mee de korte inhoud van:
1. Een proces-verbaal met nummer PL0950 2010178345-1 dat onder meer inhoudt:
als verklaring van de verdachte –zakelijk weergegeven-:
-Ik heb op 20 juli 2010 verschillende spullen gekocht van ene [A] te weten brommeronderdelen. Ik heb er 80 euro voor betaald. De normale prijs voor tweedehands spul is volgens mij een stukkie duurder. Ik weet niet waar hij woont en heb geen telefoonnummer van hem. Hij is gewoon aangekomen
-De boxbeugel heb ik een hele tijd terug afgepakt van [B]
-U vraagt mij of ik bij de Rijnweek ben geweest. Ik ben daar wel geweest. U vraagt mij of ik een tatoeage op mijn buik heb. Ja ik heb de letters ACAB op mijn buik staan; dat betekent 8 cola, 8 bier. U vraagt mij of ik weet dat deze letters ook een andere betekenis hebben. Ja, dat weet ik All Cops Are Basterds. U vraagt mij of ik de tatoeage heb laten zien aan de agenten. Ik heb voor de agenten mijn shirt uitgetrokken. U vraagt of ik naar mijn tatoeage heb gewezen. Dit kan ik best wel gedaan hebben;
-als verklaringen van [benadeelde] (p. 10-17) –zakelijk weergegeven-:
Ik doe aangifte namens de benadeelde [benadeelde].
Op 19 juli 2011 omstreeks 23.00 uur stond de snorfiets Gilera Eco Citta onafgesloten in de tuin van de woning te Rhenen.
Op 20 juli 2011 was deze op voor mij onbekende wijze weggenomen.
Toen ik van een postbode hoorde dat iemand aan mijn bromfiets aan het sleutelen was ben ik omstreeks 12.30 uur naar het politiebureau gegaan. Ik ben naar de omgeving te Rhenen gelopen waar de postbode iets had gezien.
Ik zag in de struiken meerdere frames, waaronder een frame van mijn bromfiets waarvan ik aangifte had gedaan. Ik kan u de van dat frame gedemonteerde onderdelen beschrijven.
(en p. 17 over de goederen die in beslag zijn genomen onder verdachte: )
Ik zie hierbij de door mij beschreven onderdelen. Ik zie ook een andere Citta staan. Bijna alle onderdelen van mijn snorfiets liggen hier, of zitten op die andere Citta;
-als bevindingen van verbalisanten (p. 46) –zakelijk weergegeven-:
Op 22 juli 2010 heb ik, verbalisant [verbalisant 1], een onderzoek ingesteld naar het op 20 juli 2010 bij de verdachte [verdachte] inbeslaggenomen voorwerp. Dit voorwerp is een boksbeugel voorzien van de volgende kenmerken:
Boksbeugel met vier vingergaten, puntig slagvlak en een uitstekend mesgedeelte met een lemmet van 9 centimeter. Derhalve is deze boksbeugel een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, Categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie;
-als bevindingen van verbalisant [verbalisant 2], brigadier, (p. 48-49) –zakelijk weergegeven-: Op 10 juli was te Rhenen de laatste avond van het festival Rijnweek. Ik droeg over mijn uniform een geel zichtbaarheidsvest met de tekst POLITIE.
Binnen enkele minuten werd het festival getroffen door een enorme regenbui, met onweer en bliksem. In verband met de gevaarzetting werd besloten het festivalterrein te ontruimen.
Ik ben begonnen met het ontruimen van de botsauto’s. Terwijl ik bezig was zag ik dat de mij ambtshalve bekende [verdachte] voor mij kwam staan.
Ik zag dat [verdachte] naar mij wees en mij aankeek. Ik zag dat [verdachte] met zijn linker hand zijn t shirt omhoog trok; ik zag dat hij rondom zijn navel de letters ACAB had laten tatoeëren. Ik zag dat hij nog steeds naar mij keek en met zijn rechterhand wees naar de tatoeage rondom zijn navel. Het is mij bekend dat de letters ACAB staan voor “all cops are bastards”. Een onbekend gebleven man zei tegen mij: “Doe je daar nog wat aan. Die letters betekenen all cops are bastards”.
2. Een uittreksel uit het Justitieel documentatieregister d.d.19 juli 2011 dat onder meer inhoudt dat verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor heling en diefstal en dat hij ook na 20 juli 2010 nog is veroordeeld (door de Kantonrechter).
De officier van justitie voert aan -zakelijk weergegeven-:
Gelet op het arrest va de Hoge Raad van 11 januari 2011 en het daarop gevolgde arrest van het Hof Den Haag van mei 2011 in die zaak vorder ik vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde.
De officier van justitie, die feit 1 subsidiair, schuldheling, en feit 2 bewezen acht, heeft gevorderd aan verdachte op te leggen 80 uur werkstraf en 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en voorts onttrekking aan het verkeer van de boksbeugel.
Zij legt de vordering aan de politierechter over.
De raadsman voert aan -zakelijk weergegeven-:
Wat betreft feit 1 meer subsidiair, de schuldheling, en feit 2 is er wel voldoende bewijs in het dossier, maar ik sluit mij aan bij de officier: van feit 3 moet verdachte worden vrijgesproken, gelet op de rechtspraak.
Mijn cliënt heeft een beperkt inkomen. Hij is 80% arbeidsongeschikt. Daarom pleit ik voor een geheel voorwaardelijke straf, eventueel een werkstraf.
Aan de raadsman wordt het recht gelaten als laatste te spreken.
De politierechter verklaart het onderzoek gesloten en zegt vanmiddag om 13.00 uur uitspraak te doen.
Dit proces-verbaal is door de politierechter en de griffier vastgesteld en ondertekend.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene op de terechtzitting van de rechtbank voornoemd van 22 augustus 2011.
Tegenwoordig:
mr. M.J. Grapperhaus, politierechter,
mr. A. Emmens, officier van justitie, en
mr. V. Soeteman, griffier.
De politierechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet aanwezig.
De politierechter spreekt het vonnis uit op de openbare terechtzitting.
aantekening van het mondeling vonnis d.d. 22 augustus 2011
1 De tenlastelegging
Overeenkomstig de dagvaarding.
2 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De politierechter is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zoals hiervoor weergegeven.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
3.2 De bewijsoverwegingen
Wat betreft de bewezenverklaring van feit 3 overweegt de politierechter nog:
Uit een p-v bevindingen blijkt:
-van de rechtmatige werkzaamheden als politieambtenaar (ontruiming van een kermisterrein bij noodweer, Rijnweek in Rhenen op 10 juli 2010),
-dat de politieambtenaar op de hoogte is van de betekenis van de letters ACAB als: “all cops are bastards”; en
-dat de verdachte ter plaatse en tijd zijn t-shirt omhoog doet en wijst naar een tatouage van deze letters rond zijn navel en
-dat een voorbijganger verbalisant vroeg: doe je daar nog wat aan dat betekent: “all cops are bastards”.
De verdachte heeft zelf verklaard dat hij bij de Rijnweek in Rhenen van de kermis weg moest van agenten vanwege het weer en dat het goed mogelijk is dat hij zijn t-shirt heeft uitgetrokken en naar zijn tatouage ACAB heeft gewezen. De verdachte weet dat een betekenis van die afkorting is “all cops are bastards”.
Dat is al toereikend bewijs. Het arrest van de Hoge Raad over een vergelijkbare zaak heeft met name betrekking op de vraag of een bepaald gegeven van algemene bekendheid is, maar dat speelt in deze zaak geen rol, nu de agent en de verdachte beiden verklaren over de betekenis van de afkorting en die betekenis beledigend is.
Zelfs blijkt van een voorbijganger die de uitdrukking kent.
3.3 De bewezenverklaring
De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. subsidiair
op of omstreeks 20 juli 2010 te Rhenen, in elk geval in Nederland, een snorfiets (merk Gilera, type Eco Citta) en/of onderdelen van die snorfiets heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van die snorfiets en/of onderdelen van die snorfiets redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
op 20 juli 2010 te Rhenen een wapen van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel (als bedoeld in artikel 2), voorhanden heeft gehad;
3.
op 10 juli 2010 te Rhenen opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 2] (Brigadier van politie Utrecht, Team Rhenen), gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, door een) feitelijkhe(i)d(en) heeft beledigd, immers heeft hij, verdachte, in de richting en/of op korte afstand van die van [verbalisant 2] zijn t-shirt omhoog getrokken en daarbij van [verbalisant 2] aangekeken en (vervolgens) naar een tatoeage op zijn buik (rond de navel) gewezen waar de letters ACAB stonden, welke letters staan voor All Cops are Basterds;
De politierechter acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
4.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
1. subsidiair: schuldheling
2. handelen in strijd met art. 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie
3. eenvoudige belediging, aangedaan aan een ambtenaar gedurende en terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
De officier vordert, bij vrijspraak van feit 3, op te leggen: 80 uur werkstraf (40 dagen vervangende hechtenis) en 1 maand gevangenisstraf voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar.
Die straf wordt opgelegd, al verklaart de politierechter ook feit 3 bewezen.
De reden is dat de politierechter voor de feiten 1 subsidiair en 2 alleen, gelet op de LOVS-uitgangspunten, een straf van 60 uur werken en 1 maand voorwaardelijke gevangenisstraf zou opleggen.
Voor een feit als feit 3 wordt gewoonlijk een boete opgelegd, maar de verdediging betoogt dat verdachte te weinig geld heeft. Daarom kiest de politierechter niet voor die straf.
De raadsman stelt dat de verdachte arbeidsongeschikt is en dat hij dus niet kan werken.
Daar denkt de politierechter anders over: wie kan sleutelen aan zijn brommer kan ook aangepaste werkzaamheden verrichten.
De politierechter is van oordeel dat aan de verdachte 80 uur werkstraf (40 dagen vervangende hechtenis bij niet uitvoeren) en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar moet worden opgelegd.
6 Het beslag
6.1 De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp
is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met betrekking tot dit voorwerp.
Verder dit voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en het algemeen belang.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 63, 266, 267, 417bis van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De politierechter:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
1. subsidiair: schuldheling
2. handelen in strijd met art. 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie
3. eenvoudige belediging, aangedaan aan een ambtenaar gedurende en terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 maand, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;
- verklaart aan het verkeer onttrokken het volgende voorwerp:
een boksbeugel.
Dit proces-verbaal is door de politierechter en de griffier vastgesteld en ondertekend.