ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5025
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bedreiging en belediging van politieambtenaren door verdachte
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 28 juli 2011, is de verdachte beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en belediging van twee politieambtenaren. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 juli 2011, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte drie feiten: de bedreiging van hoofdagent [benadeelde 1] en de belediging van zowel [benadeelde 1] als brigadier [benadeelde 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De officier van justitie achtte feit 1 wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op de verklaringen van aangever [benadeelde 1] en getuige [getuige]. De verdediging ontkende de bedreiging, maar erkende de beledigingen. De rechtbank oordeelde dat de bedreiging door de verdachte op 30 april 2011 in Houten, waarbij hij [benadeelde 1] dreigend toesprak, voldoende bewijs opleverde voor feit 1. De beledigingen aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] werden eveneens bewezen geacht, gezien de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers.
De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een werkstraf, terwijl de verdediging een geldboete voorstelde. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 12 dagen op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van € 125,- aan [benadeelde 1] voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 27, 36f, 57, 266, 267, en 285 van het Wetboek van Strafrecht.