ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5023

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-440824-10
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietige dagvaarding wegens onjuiste uitreiking

Op 14 juli 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 8 december 2009 tot en met 25 februari 2010 haar minderjarige dochter heeft onttrokken aan het wettig gezag. De verdachte, geboren in 1964 en woonachtig in Groot-Brittannië, was niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en had geen bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de terechtzitting op 14 juli 2011 is de verdachte niet verschenen.

De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding onderzocht. Uit het onderzoek ter terechtzitting bleek dat de uitreiking van de dagvaarding aan de verdachte niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden. De rechtbank heeft in haar vonnis de dagvaarding nietig verklaard, wat betekent dat de strafzaak niet verder kan worden vervolgd op basis van deze dagvaarding.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit voorzitter mr. A.G. van Doorn en de rechters mrs. Z.J. Oosting en G. Perrick, in tegenwoordigheid van griffier Z. Berkouwer. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare terechtzitting, waar de verdachte niet aanwezig was. De rechtbank heeft de beslissing op 14 juli 2011 genomen, en de tenlastelegging is als bijlage aan het vonnis gehecht.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/440824-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 juli 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1964] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats], Groot-Brittannië,
niet als ingezetene ingeschreven in de basis administratie persoonsgegevens en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is behandeld op de terechtzitting van 14 juli 2011. Verdachte is niet verschenen.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 8 december 2009 tot en met 25 februari 2010 een minderjarige, te weten haar dochter [minderjarige], heeft onttrokken aan het wettig gezag.
3 De voorvragen
De geldigheid van de dagvaarding.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de uitreiking van de dagvaarding aan de verdachte niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
Nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard.
4 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart de dagvaarding nietig;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.G. van Doorn, voorzitter, mrs. Z.J. Oosting en G. Perrick rechters, in tegenwoordigheid van griffier Z. Berkouwer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 juli 2011.