ECLI:NL:RBUTR:2011:BR5023
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Nietige dagvaarding wegens onjuiste uitreiking
Op 14 juli 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 8 december 2009 tot en met 25 februari 2010 haar minderjarige dochter heeft onttrokken aan het wettig gezag. De verdachte, geboren in 1964 en woonachtig in Groot-Brittannië, was niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en had geen bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de terechtzitting op 14 juli 2011 is de verdachte niet verschenen.
De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding onderzocht. Uit het onderzoek ter terechtzitting bleek dat de uitreiking van de dagvaarding aan de verdachte niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden. De rechtbank heeft in haar vonnis de dagvaarding nietig verklaard, wat betekent dat de strafzaak niet verder kan worden vervolgd op basis van deze dagvaarding.
De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit voorzitter mr. A.G. van Doorn en de rechters mrs. Z.J. Oosting en G. Perrick, in tegenwoordigheid van griffier Z. Berkouwer. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare terechtzitting, waar de verdachte niet aanwezig was. De rechtbank heeft de beslissing op 14 juli 2011 genomen, en de tenlastelegging is als bijlage aan het vonnis gehecht.