ECLI:NL:RBUTR:2011:BR4704
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging bijzondere voorwaarden na voorwaardelijke veroordeling in strafzaak
In de zaak met parketnummer 16/600409-10 heeft de rechtbank Utrecht op 6 juli 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke strafdeel. De officier van justitie had op 14 april 2011 de tenuitvoerlegging gevorderd, waarna de rechtbank op 22 juni 2011 een zitting hield. Tijdens deze zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. J.G.M. Dassen, gehoord. De veroordeelde had eerder een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd gekregen, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder deelname aan een cognitieve vaardigheidstraining (Cova). De reclassering had echter geconstateerd dat de veroordeelde onvoldoende had meegewerkt aan deze training en dat zijn leefomstandigheden onveranderd waren, wat het risico op recidive verhoogde. De rechtbank overwoog dat de reclassering een ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek adviseerde in plaats van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. De rechtbank besloot de bijzondere voorwaarden te wijzigen, zodat de veroordeelde een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling moest ondergaan. De rechtbank achtte deze wijziging in het belang van zowel de veroordeelde als de samenleving, en wees de verzoeken van de raadsman om de voorwaarden op te heffen of gedeeltelijke tenuitvoerlegging af. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 14f, 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht.