ECLI:NL:RBUTR:2011:BR4584
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schadevergoeding voor inverzekeringstelling en kosten rechtsbijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 2 augustus 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. L.W. Plantenga. Het verzoek was gericht op het verkrijgen van een schadevergoeding voor de ondergane inverzekeringstelling en de kosten van de raadsvrouw. Verzoeker was op 3 november 2010 in verzekering gesteld en op 5 november 2010 weer heengezonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet verschenen was op de zitting van 19 juli 2011, ondanks dat hij daartoe behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de verzoeken beoordeeld en geconcludeerd dat deze tijdig waren ingediend, ondanks de verwarring rondom de datum van verzending van de kennisgeving van niet verdere vervolging.
De rechtbank heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Er waren ernstige bezwaren tegen verzoeker, die voortkwamen uit getuigenverklaringen over een incident waarbij een auto was vernield en een navigatiesysteem was gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beschrijving van de kleding van verzoeker overeenkwam met die van een van de verdachten. Gezien de ernst van de bezwaren heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren om verzoeker een schadevergoeding toe te kennen voor de twee dagen inverzekeringstelling.
Desondanks heeft de rechtbank wel een vergoeding van € 540,- toegekend aan verzoeker voor de kosten van de raadsvrouw, zoals gebruikelijk in dergelijke zaken. De beslissing is genomen door mr. N.E.M. Kranenbroek, rechter, in aanwezigheid van drs. M.G.M. van Rijnstra, griffier, en is uitgesproken in openbare raadkamer.