ECLI:NL:RBUTR:2011:BR4269
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitleg CAO en handhaving recht op seniorenverlof bij overgang van onderneming
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 27 juli 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en haar werkgever, de FNV Bondgenoten. De werknemer, die op 11 juni 2007 60 jaar werd, vorderde dat haar recht op seniorenverlof, dat zij eerder had opgebouwd, niet eenzijdig door de werkgever mocht worden ingetrokken. De werknemer was sinds 1 juni 1992 in dienst bij een rechtsvoorganger van FNV Bondgenoten en had recht op seniorenverlof op basis van de CAO van FNV Ledenservice. Na de overgang van onderneming per 1 juli 2004, werd zij in dienst bij FNV Bondgenoten, waar een nieuwe CAO van toepassing werd. De werknemer stelde dat de nieuwe CAO haar eerder verworven rechten op seniorenverlof schond, omdat deze regeling haar seniorenuren verminderde van 445,7 uur naar 44,5 uur per jaar na haar 60e verjaardag.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet eenzijdig het recht op seniorenverlof mocht intrekken en dat de werknemer recht had op 708 seniorenuren per jaar tot het moment dat zij volledig met ouderdomspensioen zou gaan. De rechter stelde vast dat de regeling van FNV Bondgenoten onredelijk was, vooral voor werknemers die al 57 jaar of ouder waren op het moment dat de nieuwe CAO van toepassing werd. De kantonrechter veroordeelde FNV Bondgenoten om de werknemer de seniorenuren toe te kennen, met een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke bleef. Tevens werd FNV Bondgenoten veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het handhaven van verworven rechten van werknemers bij een overgang van onderneming en de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met wijzigingen in arbeidsvoorwaarden, vooral als deze van invloed zijn op oudere werknemers.