ECLI:NL:RBUTR:2011:BR3955
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzetprocedure inzake betaling van reparatiefactuur voor auto
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure waarbij eiser, [eiser], in verzet is gekomen tegen een verstekvonnis van 27 oktober 2010. Eiser had een auto, een Mercedes CL 500, die op zijn naam stond, maar hij stelt dat hij de reparatieopdracht niet in privé heeft gegeven, maar namens zijn besloten vennootschap, [onderneming eiser]. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat zonder nadere toelichting niet kan worden aangenomen dat de BV een reparatieopdracht kan geven voor een auto die niet van haar is. Eiser heeft niet bij de comparitie van 14 juni 2011 kunnen verschijnen, wat zijn positie niet heeft versterkt.
De gedaagde partij, [gedaagde], heeft de reparatie uitgevoerd en de factuur aan eiser gestuurd. Eiser heeft betoogd dat eerdere facturen aan zijn onderneming waren gericht en dat de reparatieopdracht dus door zijn onderneming was gegeven. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat eiser de eigenaar van de auto was en dat hij de opdracht tot reparatie heeft gegeven. De stelling van eiser dat hij namens zijn rechtspersoon handelde, werd verworpen omdat hij niet kon aantonen dat de BV de opdrachtgever was.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat eiser gehouden is de factuur te betalen en dat het verstekvonnis in stand blijft. Eiser is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] zijn begroot op € 500,-. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.E. Heinemann op 6 juli 2011.