ECLI:NL:RBUTR:2011:BR3047
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.A. Messer
- M.C. Oostendorp
- P.W.G. de Beer
- Rechtspraak.nl
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 77dd van het Wetboek van Strafrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 28 juni 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf, opgelegd aan een veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, geboren in 1991, niet ter terechtzitting is verschenen, maar dat zijn raadsvrouwe, mr. E.D. van Elst, wel aanwezig was en gemachtigd was om de veroordeelde te vertegenwoordigen. De vordering tot tenuitvoerlegging was ingediend door de officier van justitie, die zich baseerde op een vonnis van de politierechter van 20 april 2009, waarin aan de veroordeelde jeugddetentie was opgelegd onder bijzondere voorwaarden, waaronder het volgen van aanwijzingen van Bureau Jeugdzorg Utrecht.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar het terugmeldrapport van Bureau Jeugdzorg, dat op 4 maart 2011 was opgesteld. Hieruit bleek dat Bureau Jeugdzorg verzuimd had de maatregel Hulp en Steun uit te voeren en dat er geen plan van aanpak was opgesteld. De officier van justitie heeft, gezien deze omstandigheden, verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. De rechtbank heeft dit verzoek gehonoreerd en geoordeeld dat het, in overeenstemming met de officier van justitie en de raadsvrouwe, niet meer opportuun is om de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. E.A. Messer, die tevens kinderrechter is, en de rechters mr. M.C. Oostendorp en mr. P.W.G. de Beer. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier mr. J.A. van Wageningen en is openbaar uitgesproken.