ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2975
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Mishandeling met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 6 juni 2011, is de verdachte beschuldigd van mishandeling van zijn partner, [slachtoffer], in de periode van 26 september 2009 tot en met 6 mei 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 april 2010 in Nieuwegein [slachtoffer] meermalen heeft geslagen, in haar arm heeft gebeten en haar een kopstoot heeft gegeven. De rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is voor deze specifieke mishandeling, gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer] en ondersteunende foto’s van het letsel. Echter, voor de overige drie mishandelingen die in de tenlastelegging zijn opgenomen, is de rechtbank van mening dat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen. De rechtbank wijst hierbij op de unus-testisregel uit het Wetboek van Strafvordering, die vereist dat er bijkomend bewijs moet zijn om de verklaring van één getuige te ondersteunen.
De rechtbank heeft de ernst van de mishandeling in overweging genomen, waarbij het geweld in de relationele sfeer als onaanvaardbaar wordt beschouwd. De verdachte heeft eerder transactievoorwaarden voor mishandeling opgelegd gekregen, wat meeweegt in de strafoplegging. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, alsmede een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De rechtbank heeft bepaald dat de voorwaardelijke gevangenisstraf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.