ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2802

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600152-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens gebrek aan bewijs voor betrokkenheid bij hennep en hasjiesj

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986 en woonachtig in Utrecht, heeft de rechtbank Utrecht op 17 mei 2011 uitspraak gedaan. De zaak betreft de verdenking dat de verdachte op 3 december 2010 samen met anderen betrokken was bij het kweken of bewerken van 2900 gram hennep en 1257 gram hasjiesj. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 mei 2011, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.

De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, onder andere door de vondst van zijn vingerafdruk op een zak met henneptoppen. Daarnaast werd aangevoerd dat de verdachte regelmatig met medeverdachten op stap was naar coffeeshops en drugsgerelateerde locaties. De verdediging daarentegen betwistte de bewijsvoering en stelde dat de vingerafdruk van de verdachte ten onrechte in de databank was opgenomen, aangezien het feit waarvoor deze was opgenomen was geseponeerd. Ook werd aangevoerd dat de aanwezigheid van de vingerafdruk op de zak met henneptoppen niet voldoende bewijs was voor betrokkenheid bij de drugs.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. Er waren geen aanknopingspunten voor de conclusie dat de verdachte op 3 december 2010 in nauwe en bewuste samenwerking met anderen had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat de enkele aanwezigheid van de vingerafdruk op de zak met henneptoppen niet als bewijs kon dienen voor de betrokkenheid van de verdachte bij het aanwezig hebben van de drugs. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600152-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 mei 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 mei 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 3 december 2010 in Utrecht (samen met anderen) zich bezig heeft gehouden met het kweken of bewerken van 2900 gram hennep en 1257 gram hasjiesj, dan wel dat hij deze drugs voorhanden heeft gehad.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is bij het aanwezig hebben van de tenlastegelegde hoeveelheden hennep en hasjiesj. Zij voert hiertoe aan dat een vingerafdruk van verdachte is gevonden op één van de zakken met henneptoppen die door de politie bij de doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] in beslag zijn genomen. Nu uit observaties voorts blijkt dat verdachte bijna dagelijks met medeverdachte [medeverdachte 2] op stap was en naar coffeeshops of drugsgerelateerde panden en personen ging, staat zijn betrokkenheid bij dit feit vast.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van oordeel dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. De raadsman wijst er primair op dat de gevonden vingerafdruk van verdachte van het bewijs dient te worden uitgesloten, omdat ten onrechte materiaal van verdachte in de databank zat. Het feit waarvoor de vingerafdruk van verdachte destijds in de databank is opgenomen, is door het openbaar ministerie geseponeerd. Subsidiair voert de raadsman aan dat de enkele aanwezigheid van een vingerafdruk van verdachte op een zak met henneptoppen geen bewijs vormt voor zijn betrokkenheid bij het aanwezig hebben van drugs op 3 december 2010, aangezien de drugs niet in verdachtes woning gevonden zijn. Bovendien zijn er nog drie andere vingerafdrukken gevonden op deze zakken die niet matchen met die van verdachte. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat de drugs pas in de zakken zijn gedaan nadat verdachte deze heeft vastgepakt. De raadsman concludeert tot vrijspraak.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Tenlastegelegd is dat verdachte op of omstreeks 3 december 2010 hennep en hasjiesj samen met een ander of anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt. Het dossier bevat geen of onvoldoende aanknopingspunten voor het bewijs dat verdachte de tenlaste gelegde handelingen heeft gepleegd of medegepleegd op 3 december 2010. Voor het telen, bereiden, bewerken of verwerken dient bewezen te worden dat verdachte op 3 december 2010 in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft gehandeld. Het dossier biedt hiervoor geen aanknopingspunten. Evenmin biedt het dossier aanknopingspunten voor het alleen door verdachte verrichten van voormelde werkzaamheden. Ook kan niet bewezen worden dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen of alleen opzettelijk op 3 december 2010 de drugs voorhanden heeft gehad. De drugs zijn immers niet in de woning van verdachte gevonden. Verdachte is evenmin op 3 december 2010 aangetroffen in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] waar de drugs zijn gevonden. De rechtbank stelt vast dat de enkele aanwezigheid van verdachtes vingerafdruk op een plastic zak met henneptoppen niet als bewijs kan dienen voor verdachtes betrokkenheid bij het aanwezig hebben van hennep en hasjiesj op 3 december 2010. Het antwoord op de vraag of verdachtes vingerafdruk rechtmatig in de databank was opgenomen is dan niet meer relevant. Naar het oordeel van de rechtbank dient verdachte te worden vrijgesproken.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van wat is ten laste gelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wassing, voorzitter, mr. J. Ebbens en mr. P.L.C.M. Ficq, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Scheffer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 mei 2011.