ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2802
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Wassing
- J. Ebbens
- P.L.C.M. Ficq
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens gebrek aan bewijs voor betrokkenheid bij hennep en hasjiesj
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986 en woonachtig in Utrecht, heeft de rechtbank Utrecht op 17 mei 2011 uitspraak gedaan. De zaak betreft de verdenking dat de verdachte op 3 december 2010 samen met anderen betrokken was bij het kweken of bewerken van 2900 gram hennep en 1257 gram hasjiesj. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 mei 2011, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.
De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, onder andere door de vondst van zijn vingerafdruk op een zak met henneptoppen. Daarnaast werd aangevoerd dat de verdachte regelmatig met medeverdachten op stap was naar coffeeshops en drugsgerelateerde locaties. De verdediging daarentegen betwistte de bewijsvoering en stelde dat de vingerafdruk van de verdachte ten onrechte in de databank was opgenomen, aangezien het feit waarvoor deze was opgenomen was geseponeerd. Ook werd aangevoerd dat de aanwezigheid van de vingerafdruk op de zak met henneptoppen niet voldoende bewijs was voor betrokkenheid bij de drugs.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. Er waren geen aanknopingspunten voor de conclusie dat de verdachte op 3 december 2010 in nauwe en bewuste samenwerking met anderen had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat de enkele aanwezigheid van de vingerafdruk op de zak met henneptoppen niet als bewijs kon dienen voor de betrokkenheid van de verdachte bij het aanwezig hebben van de drugs. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.