ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2599
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de economische meervoudige kamer in strafzaak met asbestvervuiling
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 10 juni 2011, werd de verdachte beschuldigd van het niet naleven van veiligheidsvoorschriften met betrekking tot asbesthoudende materialen. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het opzettelijk en wederrechtelijk in de bodem en/of lucht brengen van asbest(vezels) en het niet zorgdragen voor de veiligheid en gezondheid van zichzelf en anderen in de werkomgeving. De rechtbank stelde vast dat de economische meervoudige kamer onbevoegd was om kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten, aangezien deze geen economisch delict betroffen. De rechtbank merkte op dat de feiten die onder de Arbeidsomstandighedenwet vallen, niet strafbaar zijn gesteld in de Wet op de economische delicten. Dit leidde tot de conclusie dat, zelfs als de economische kamer bevoegd zou zijn, het tweede feit niet strafbaar was en slechts een bestuurlijke boete kon worden opgelegd. De rechtbank verklaarde zich derhalve onbevoegd om kennis te nemen van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats in aanwezigheid van de griffier. De zaak was eerder behandeld op de zittingen van 24 en 27 mei 2011, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten.