ECLI:NL:RBUTR:2011:BR1982
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.L.C.M. Ficq
- M.J. Grapperhaus
- N. van der Velden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkeerszaak met dodelijke afloop
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 18 juli 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een verkeersongeval op 14 januari 2010 te Wijk bij Duurstede. De verdachte, een beginnend bestuurder, reed met zijn personenauto en kwam in botsing met een voetgangster, die als gevolg van de aanrijding overleed. De officier van justitie had de verdachte primair beschuldigd van roekeloos rijden, wat zou hebben geleid tot de dood van de voetgangster, en subsidiair van het veroorzaken van gevaar en hinder op de weg. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte schuld had in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank concludeerde dat de snelheid van het voertuig ten tijde van het ongeval onvoldoende was komen vast te staan en dat de enkele omstandigheid dat de verdachte de voetgangster niet tijdig had gezien, niet voldoende was om te spreken van schuld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar achtte wel bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde feit, namelijk het niet kunnen stoppen binnen de afstand waarover de weg te overzien was, in strijd met artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een werkstraf op van 60 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor de voetgangster en de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld.