ECLI:NL:RBUTR:2011:BR0626
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Poging tot verkrachting met jeugddetentie als straf
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De zaak kwam aan het licht na een melding van de aangeefster, die op 27 oktober 2010 in haar woning in Zegveld werd aangevallen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster geloofwaardig en betrouwbaar waren, en dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van de tenlastelegging. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd, meegewogen in de strafoplegging. De verdachte had geen verantwoording afgelegd voor zijn daden, maar de rechtbank hield rekening met zijn blanco strafblad en de mogelijkheid tot rehabilitatie. De officier van justitie had volledige toewijzing van de vordering geëist, en de rechtbank heeft ook een schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.286,53 toegewezen, waarvan een deel voor materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook voorwaarden opgelegd aan de verdachte tijdens de proeftijd, waaronder hulp en steun van Bureau Jeugdzorg.