ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9619
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Mishandeling en vernieling door verdachte in relatie tot aangever
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 mei 2011 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 november 2010 in Utrecht de aangever heeft mishandeld door hem te slaan, te krabben en te bijten, wat heeft geleid tot lichamelijk letsel en pijn. De verdachte heeft ook de jas en mobiele telefoon van de aangever opzettelijk vernield. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en de verdachte zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft tijdens de confrontatie met de aangever verklaard dat zij hem wilde verwonden, wat de rechtbank als opzet heeft aangemerkt. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, maar dit werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van noodweer of noodweerexces, en dat de verdachte strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 361,60, waarvan een deel voor materiële en immateriële schade. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.