ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9198
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Z.J. Oosting
- M.S. Koppert
- Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor drugshandel en opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 10 juni 2011, is de verdachte veroordeeld voor drugshandel en het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van januari 2010 tot en met 3 februari 2011 opzettelijk heroïne en cocaïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. Daarnaast heeft de verdachte op 3 februari 2011 hoeveelheden heroïne en cocaïne opzettelijk aanwezig gehad. De rechtbank heeft de tenlastelegging als wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij zij zich baseerde op verschillende bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en verklaringen van medeverdachten en getuigen.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals het beperkte strafblad van de verdachte. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten die een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid met zich meebrengen. De rechtbank heeft een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een werkstraf van 60 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden gesteld aan de proeftijd, waaronder deelname aan een reclasseringstraject en meldingsplicht bij de reclassering.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. M.S. Koppert niet in de gelegenheid was om het vonnis mee te ondertekenen. De verdachte is gedetineerd in P.I. Utrecht, Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 4 mei 2011 en 10 juni 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 15 maanden had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een lichtere straf opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte.