ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9114
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verwerping van verweer onrechtmatig verkregen bewijs en veroordeling voor woninginbraken en pogingen daartoe
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 10 juni 2011, is de verdachte veroordeeld voor drie pogingen tot woninginbraak en één woninginbraak. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging, dat het bewijs onrechtmatig verkregen was door een doorzoeking van de auto van de verdachte, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking op basis van artikel 96b van het Wetboek van Strafvordering rechtmatig was, gezien de verdachte zich verdacht gedroeg in de nabijheid van geparkeerde auto’s en er een stijging van inbraken in de regio bekend was bij de verbalisanten. De verdachte ontkende de feiten, maar de rechtbank achtte de bewijsvoering, waaronder verklaringen van getuigen en proces-verbaal van verbalisanten, voldoende om de feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een periode van drie weken schuldig heeft gemaakt aan een woninginbraak en drie pogingen tot woninginbraak. De rechtbank benadrukte de ernst van woninginbraken, die niet alleen materiële schade veroorzaken, maar ook een grote inbreuk op de privacy van de bewoners met zich meebrengen. De verdachte, die geen eerdere veroordelingen had, nam geen verantwoordelijkheid voor zijn daden, wat de rechtbank in haar overwegingen meebracht. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.