ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9086

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16.601270-10; 16.600446-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Twee gewapende overvallen in vereniging met zware bedreiging en geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 8 juni 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij twee gewapende overvallen. De eerste overval vond plaats op 10 december 2010 in Houten, waar de verdachte en zijn medeverdachten onder het voorwendsel van de aankoop van iPhones de woning van het slachtoffer binnengingen. Tijdens deze overval werd het slachtoffer met een vuurwapen bedreigd en werd geprobeerd zijn eigendommen te stelen. De verdachte heeft verklaard dat hij aanwezig was en betrokken was bij de overval, waarbij hij ook een poging deed om de telefoon van het slachtoffer te stelen. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer en de verzamelde bewijsmiddelen overtuigend en bewezen dat de verdachte schuldig was aan deze overval.

De tweede overval vond plaats op 3 december 2010 in Rotterdam, waar de verdachte opnieuw samen met medeverdachten het slachtoffer bedreigde met geweld en een vuurwapen. Ook hier werden waardevolle spullen, waaronder een laptop en mobiele telefoons, gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ook bij deze overval betrokken was, mede op basis van DNA-bewijs en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide overvallen en heeft een gevangenisstraf van zeven jaar opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer van de overval in Houten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16.601270-10; 16.600446-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 juni 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1985] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres], [woonplaats]
gedetineerd voor deze zaak te P.I. Rijnmond - HvB De IJssel te Krimpen a/d IJssel
raadsman mr. B.J.W. Tijkotte te Zaandam
1 Onderzoek van de zaak
De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 23 maart 2011 en 25 mei 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
2 De tenlastelegging
De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 16.601270-10: samen met anderen op 10 december 2010 een gewapende overval in Houten heeft gepleegd;
parketnummer 16.600446-11: samen met anderen op 3 december 2010 een gewapende overval in Rotterdam heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide overvallen heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank ten aanzien van de overval in Houten tot een bewezenverklaring kan komen, ook ten aanzien van het bestandsdeel medeplegen.
Ten aanzien van opzet op het toepassen van geweld/ bedreiging verzoekt de verdediging partiële vrijspraak omdat de wil van verdachte hierop niet was gericht en verdachte niet (meer) aanwezig was toen de medeverdachte aangever bedreigde.
Ten aanzien van de overval in Rotterdam ontbreekt voldoende wettig en overtuigend bewijs zodat vrijspraak moet volgen, aldus de verdediging.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Het bewijs ten aanzien van parketnummer 16.601270-10
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuldig is aan de gewapende overval in Houten op grond van het navolgende.
Op 10 december 2010 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van een overval in zijn woning in Houten die dag.
Aangever heeft i-Phones te koop gezet op de website www.marktplaats.nl en ene “Richard” heeft hiervoor interesse getoond. Na telefonisch contact is een afspraak gemaakt om de telefoons te bekijken. Richard is op 10 december 2010 samen met een slanke man in de woning van aangever geweest en aangever heeft twee i-Phones aan Richard laten zien.
Op enig moment roept Richard: “En rustig blijven zitten” of woorden van gelijke strekking, waarna hij een pistool op aangever richt. De slanke man probeert om de telefoon van aangever uit zijn borstzak te pakken, maar dat lukt niet en de slanke man rent de woning uit. Richard schreeuwt vervolgens: “Waar is het geld, waar is het geld?” en geeft aangever een duw tegen zijn borst waardoor hij achterover valt op de grond. Nog steeds met het vuurwapen op hem gericht, schreeuwt Richard tegen aangever: Ik ga je poppen, man”, waarna ook Richard de woning uit rent.
Aangever rent naar de parkeerplaats en ziet een auto staan met de lichten aan en met een draaiende motor. Een man met een fors postuur stapt de auto in op de bijrijderzitplaats en de auto rijdt direct weg. De auto is een donkere Nissan met kenteken [kenteken]. Aangever belt de politie en geeft de kenmerken van de auto aan hen door.
Als signalement van de daders geeft aangever het volgende op:
Richard:
- negroïde man
- 175 a 176 cm lang
- 30 a 40 jaar oud
- donker haar
- bol gezicht
- geen bril
- fors/corpulent postuur.
Aangever beschrijft de tweede man (die ook zijn woning binnenkwam) als volgt:
- negroïde man
- 175 a 176 cm lang
- begin 30 jaar
- zwart haar
- slank tenger postuur
- geen bril.
De politie houdt korte tijd later de donkere Nissan met kenteken [kenteken] aan met daarin drie verdachten: als bestuurder: [medeverdachte 1], op de bijrijdersstoel: [medeverdachte 2] en op de achterbank: verdachte.
In de auto wordt onder de bijrijderstoel een pistool aangetroffen met in de houder
7 patronen , twee i-Phone verpakkingsdozen en één i-Phone. Deze goederen worden door aangever herkend als zijn eigendom. In de i-Phone zit de sim-kaart van aangever.
Verdachte heeft ter zitting van 23 maart 2011 verklaard dat hij die dag met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in Houten was.
Verdachte heeft gehoord dat [medeverdachte 2] contact heeft gehad met de verkoper van de telefoons.
Verdachte is met [medeverdachte 2] de woning van de verkoper ingegaan. [medeverdachte 2] heeft de i-Phones bekeken waarna verdachte ze in zijn handen krijgt. Op het moment dat [medeverdachte 2] een pistool trekt en deze op de verkoper richt, zegt [medeverdachte 2]: “pak die telefoon ook”. Verdachte probeert dan de telefoon uit de borstzak van verkoper te halen, maar dat lukt niet.
Verdachte is vervolgens de woning uitgerend en in de auto gaan zitten waar [medeverdachte 1] nog in zat. Enige tijd later komt ook [medeverdachte 2] met enige haast naar buiten waarna zij zijn weggereden.
Bewijsoverweging
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de gedetailleerde verklaring van aangever omdat deze op cruciale punten steun vindt in andere bewijsmiddelen, zoals de bevindingen van de politie en de (grotendeels) overeenkomende verklaring van verdachte. In het dossier bevinden zich ook geen aanwijzingen waaruit blijkt dat aangever niet de waarheid spreekt.
Aanvullende overwegingen
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat er bij verdachte geen sprake was van opzet op het geweld/de bedreiging met geweld.
Op het moment dat [medeverdachte 2] een pistool richt op aangever probeert verdachte de i-Phone van aangever te pakken. Als de rechtbank de redenering van de verdediging zou volgen dat verdachte niet wist dat [medeverdachte 2] een pistool had, dan zou verdachte meteen zijn weggerend of had hierover iets tegen [medeverdachte 2] kunnen zeggen om zich hiervan te distantiëren. Dit heeft verdachte niet gedaan.
Integendeel, verdachte heeft geprobeerd de telefoon van aangever te pakken, terwijl [medeverdachte 2] het pistool op aangever gericht heeft gehouden. Naar haar uiterlijke verschijningsvorm heeft verdachte hiermee voldaan aan het bestanddeel opzet op geweld/bedreiging met geweld.
Het verweer dat verdachte niet aanwezig zou zijn geweest op het moment dat [medeverdachte 2] aangever heeft bedreigd met de woorden: “Ik ga je poppen”, maakt dit niet anders, nu er sprake is van medeplegen. Verdachte is ook aansprakelijk voor het handelen van zijn medeverdachte nu deze gedraging binnen hun gezamenlijke opzet gebracht kan worden.
Overweging beroep op bewijsuitsluiting ten aanzien van parketnummer 16.600446-11
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de DNA-afname bij verdachte onrechtmatig is geweest omdat het bevel hiertoe ontbreekt in het dossier. Door dit vormverzuim in het voorbereidend onderzoek mag de DNA-match niet worden meegenomen als bewijs, aldus de raadsman. De rechtbank verwerpt dit verweer nu de officier van justitie ter zitting van 25 mei 2011 alsnog het bevel d.d. 11 januari 2011 heeft overgelegd.
Het bewijs ten aanzien van parketnummer 16.600446-11
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuldig is aan de gewapende overval in Rotterdam op grond van het navolgende.
Op 3 december 2010 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van een overval in zijn woning in Rotterdam die dag.
Aangever heeft i-Phones te koop gezet op de website www.marktplaats.nl en is gebeld hierover door ene “Richard” op telefoonnummer [telefoonnummer] en met hem is een afspraak gemaakt om de telefoons te bekijken. Richard is op 3 december 2010 samen met een andere man, genaamd: “Franky”, in de woning van aangever geweest.
Op enig moment heeft Richard een vuurwapen in zijn hand en richt dit op aangever. Tegelijkertijd geeft Franky aangever een duw waarna Richard tegen aangever zegt: “Ga liggen”. Waar is je geld? Waar is je geld? Waar liggen nog meer i-Phones? Ik weet dat je die hebt, als je liegt schiet ik je overhoop. Weet je wel wie wij zijn. De WSR.”
Al liggend op de vloer, voelt aangever dat Franky met zijn knieën op zijn rug zit en zijn
i-Phone uit zijn broekzak pakt. Aangever voelt dat Richard hem een trap geeft in zijn nek.
Aangever voelt zich erg bang door de bedreigingen van Richard. Richard zegt vervolgens tegen aangever: “Dat is zwart geld. Als je liegt schiet ik je overhoop. Haal ze tevoorschijn, haal ze op. Ik heb kankerschijt aan je.”
Even later ziet aangever dat Franky zijn zwarte laptoptas in zijn handen heeft en hoort hij Franky tegen Richard zeggen: “Sluit hem op.”
Richard pakt aangever vast met zijn handen en duwt hem in de richting van een inloopkast in de slaapkamer. Het vuurwapen is nog steeds op hem gericht en Richard zegt tegen aangever: “Waar heb je het verstopt? Je maakt me fucking gek. Kom terug, ga hier liggen op het bed. Zeg waar het is, ik weet dat je veel contant geld moet hebben. Aangever moet op de grond gaan liggen in de slaapkamer.
Ten slotte zegt Richard tegen aangever: “Ik ben er nog steeds. Waag het niet om achter mij aan te gaan.”
Aangever kan na de overval zijn laptoptas en laptop niet meer vinden in zijn woning en zijn kennelijk ook door Richard en Franky gestolen. Ook zijn de autosleutel en de huissleutels van aangever gestolen.
Aangever geeft het volgende signalement van de daders:
Richard:
- grote dikke man
- Surinamer of Antilliaan, waarschijnlijk Surinamer
- leeftijd 25-30 jaar
- lengte 185 cm
- lichtgetinte huidskleur
- rond bol gezicht
- twee of drie gouden tanden.
Franky:
- Surinaamse man
- normaal postuur
- leeftijd 20-25 jaar
- lengte 180 cm
- zeer donkere huidskleur.
Aangever is nader gehoord en heeft nog het volgende verklaard. Er zijn twee mobiele telefoons van het merk Nokia weggenomen, drie i-Phones en een laptop van het merk Sony, type Vaio. Ook mist hij een tas van het merk Louis Vuitton.
De politie ter plaatse heeft in de woning een rommel aangetroffen lijkend op alsof er doorzocht was. In de slaapkamer ligt een bed overhoop en de matrassen liggen ondersteboven op de grond. De deuren van verscheidene vertrekken staan open en er liggen spullen op de grond.
Franky heeft in de woning een glas water gedronken en Richard heeft op grond gespuugd. De drinkrand van de blauwe mok en de fluim zijn bemonsterd voor sporenonderzoek.
Uit DNA-onderzoek is gebleken dat van het DNA in de bemonstering van de drinkrand van de blauwe mok een onvolledig DNA-profiel is verkregen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit onvolledige DNA-profiel is ongeveer één op 29 miljoen.
Van het DNA in de bemonstering van de fluim is een DNA-profiel verkregen dat matcht met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 2]. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Naar aanleiding van de verklaring van aangever dat er op 2 en 3 december 2010 telefonisch contact is geweest tussen zijn telefoonnummer en het telefoonnummer van Richard
([telefoonnummer]) heeft er onderzoek naar de historische verkeersgegevens plaatsgevonden.
Er is voorts een landelijk onderzoek geweest naar overeenkomsten met soortgelijke modus operandi, signalementen en de naam Richard.
Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat op 10 december 2010 in Houten een soortgelijk incident heeft plaatsgevonden (de zaak met parketnummer 16.601270-10).
De man die zich Richard noemde, bleek na zijn aanhouding [medeverdachte 2] te zijn. Als conclusie kan aannemelijk worden gemaakt dat de aangehouden [medeverdachte 2] gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer].
De politie heeft ook nader onderzoek gedaan naar het belgedrag van de drie verdachten. Uit dit onderzoek is gebleken dat het belgedrag in onderhavige zaak overeenkomt met het belgedrag in de zaak in Houten. [medeverdachte 2] onderhield contact met de aangever en belde vervolgens [medeverdachte 1] die op zijn beurt weer verdachte belde. Voortdurend onderhield [medeverdachte 2] contact met aangever.
Bewijsoverweging
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden - in onderling verband en samenhang bezien - komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte (ook) betrokken is geweest bij de overval in Rotterdam. Zwaar weegt de rechtbank hierin mee dat het DNA van verdachte in de woning is aangetroffen. Dit is weliswaar geen volledige match, maar in combinatie met de overige bewijsmiddelen voor de rechtbank voldoende overtuigend om de aanwezigheid van verdachte in de woning aan te tonen. In de onderhavige overval is verdachte echter niet alleen aanwezig geweest en heeft hij geprobeerd een telefoon te pakken, maar heeft hij aangever ook geduwd en gezegd dat ze aangever moeten opsluiten. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de gedetailleerde verklaring van aangever nu deze steun vindt in andere bewijsmiddelen, zoals de DNA-match en de toestand waarin de politie de woning van verdachte heeft aangetroffen.
Aanvullende overweging
Dat verdachte door aangever niet is herkend in de fotoconfrontatie doet aan bovenstaande conclusie niet af nu er een, weliswaar onvolledige, maar voldoende overtuigende DNA-match is zoals hierboven aangegeven.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
parketnummer 16.601270-10
op 10 december 2010 te Houten, tezamen en in vereniging met een anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee i-Phones, merk Apple, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, of een van zijn mededaders
- een pistool heeft getoond aan en gericht op die [slachtoffer 1] en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft geschreeuwd: "En rustig blijven zitten" en "Waar is het geld, waar is het geld" en "Ik ga je poppen, man" en
- die [slachtoffer 1] een duw tegen de borst heeft gegeven waardoor die [slachtoffer 1] achterover viel op de grond, waarbij zij zich hebben voorgedaan als mogelijke kopers van door die [slachtoffer 1] via internet te koop aangeboden i-Phones en in verband daarmee met die [slachtoffer 1] hadden afgesproken in de woning van die [slachtoffer 1].
parketnummer 16.600446-11
op 3 december 2010 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptoptas met een laptop merk Sony, type Vaio, en meerdere mobiele telefoons en drie i-Phones type 4 en een autosleutel en huissleutels en een tas merk Louis Vuitton, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, of zijn mededader:
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan en gericht op die [slachtoffer 2] en enige tijd op die [slachtoffer 2] heef gericht gehouden en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Ga liggen. Waar is je geld? Waar is je geld? Waar liggen nog meer I-Phones? Ik weet dat je die hebt, als je liegt schiet ik je overhoop. Weet je wel wie wij zijn. De WSR." en "Dat is zwart geld. Als je liegt schiet ik je overhoop. Haal ze tevoorschijn, haal ze tevoorschijn. Ik heb kankerschijt aan je" en "sluit hem op" en "opstaan" en "Waar heb je het verstopt. Je maakt me fucking gek. Kom terug, ga hier liggen op bed. Zeg waar het is, ik weet dat je veel contant geld moet hebben" en "Ik ben er nog steeds. Waag het niet achter mij aan te gaan", en
- die [slachtoffer 2] heeft geduwd en
- op de rug van die [slachtoffer 2] heeft gezeten en
- tegen de nek van die [slachtoffer 2] heeft getrapt en
- die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en in de richting van een inloopkast in diens slaapkamer heeft geduwd en
- die [slachtoffer 2] heeft gedwongen op de grond in diens slaapkamer te gaan liggen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
parketnummers 16.601270-10 en 16.600446-11:
telkens, diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk op die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 7 (zeven) jaar.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd heeft
de rechtbank in het bijzonder het volgende overwogen.
Verdachte heeft samen met één of meer medeverdachten twee gewapende overvallen gepleegd.
Onder het valse voorwendsel van de mogelijke aankoop van mobiele telefoons is verdachte met een van zijn medeverdachten de woning van de slachtoffers ingegaan en is de andere verdachte in Houten met draaiende motor in de auto blijven wachten om de vlucht mogelijk te maken. Door gebruikmaking van geweld en bedreiging met geweld hebben zij de slachtoffers overvallen. De slachtoffers zijn onder schot gehouden met een pistool dan wel vuurwapen waarin (in ieder geval bij de overval in Houten) kogels in de houder zaten.
De verdachten namen echter geen genoegen met alleen mobiele telefoons, maar hebben in Rotterdam de woning doorzocht op zoek naar andere waardevolle spullen.
Het spreekt voor zich, dat op deze manier uitgevoerde overvallen voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moeten zijn geweest.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben kennelijk in het geheel niet stilgestaan bij gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers. Het heeft hen er in ieder geval niet van weerhouden.
Gelet op de aard en de ernst van deze feiten acht de rechtbank in beginsel dan ook een langdurige gevangenisstraf een passende straf.
De rechtbank heeft in het kader van de persoon van verdachte het volgende meegewogen:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 februari 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft geen acht geslagen op het reclasseringsrapport d.d. 22 maart 2011 dat is opgemaakt in het kader van de vervolging ter zake de overval in Houten, nu verdachte ook schuldig is bevonden aan een tweede overval in Rotterdam. Het reclasseringsadvies is niet meer van toepassing op deze gewijzigde situatie.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte en zal aan hem een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaar worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7 De benadeelde partij
parketnummer 16.601270-10
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 750,00 voor immateriële schade ten aanzien van het feit met parketnummer 16.601270-10.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummers 16.601270-10 en 16.600446-11:
telkens, diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 7 (zeven) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij parketnummer 16.601270-10
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 750,00, ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf
10 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover genoemd bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], € 750,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Ebbens, voorzitter, mr. N.E.M. Kranenbroek en
mr. M.S. Koppert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 juni 2011.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.