ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ8560

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600370-10
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging bijzondere voorwaarden na voorwaardelijke veroordeling in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 mei 2011 uitspraak gedaan in een vordering tot wijziging van bijzondere voorwaarden die eerder waren opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1988 en wonende in Den Dolder, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere een klinische opname in de Wier te Den Dolder en het naleven van voorschriften van de reclassering.

De officier van justitie heeft tijdens de zitting verduidelijkt dat het niet gaat om een vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, maar om een wijziging van de bijzondere voorwaarden. De wijziging houdt in dat zowel ambulante als klinische behandeling mogelijk is, afhankelijk van de beoordeling door de behandelaars van de Wier. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder brieven van de reclassering en de Wier, en heeft vastgesteld dat er overeenstemming is bereikt over het plan van aanpak voor de veroordeelde.

De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de verklaringen ter zitting geoordeeld dat de bijzondere voorwaarden moeten worden aangepast. De gewijzigde voorwaarde houdt in dat de veroordeelde zich moet houden aan de voorschriften van de reclassering, inclusief de mogelijkheid van ambulante of klinische behandeling, zolang dit nodig wordt geacht door de behandelaars. De rechtbank heeft gelet op artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht en heeft de beslissing op 27 mei 2011 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer:16/600370-10
Datum uitspraak: 27 mei 2011
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 28 maart 2011, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde]
geboren te [1988] te [geboorteplaats]
wonende te 3734 BN Den Dolder, Dolderseweg 164
hierna te noemen veroordeelde.
Als raadsvrouw van veroordeelde is ter terechtzitting aanwezig mr. M. van der Salm, advocaat te Soest.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een gewaarmerkt extract van het vonnis van vonnis 28 september 2010, waarbij de veroordeelde onder meer is veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek, overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht., waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde;
* zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die
worden gegeven door of namens de reclassering Nederland;
* een klinische opname zal ondergaan in de Wier te Den Dolder en zich aldaar laat
behandelen voor de duur van maximaal één jaar;
- een kennisgeving bijzondere voorwaarde d.d. 18 oktober 2010, waaruit
voornoemde bijzonder voorwaarden blijken en waaruit voorts blijkt dat de proeftijd loopt
van 13 oktober 2010 tot en met 12 oktober 2012;
- een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering;
- een brief van de Reclassering Nederland, regio Utrecht-Arnhem d.d. 23 maart 2011, waaruit blijkt dat bij de naleving van de bijzondere voorwaarde moeizaam verloopt;
- een brief van dhr. O. Has (GZ-psycholoog i.o.) van de Wier, met betrekking tot de klinische behandeling van veroordeelde in de Wier.
- een proces-verbaal van de rechtbank Utrecht d.d. 8 april 2011, waarbij het onderzoek is geschorst teneinde de reclassering en de Wier in de gelegenheid te stellen om de uitkomsten van hun gesprek van 14 april 2011 te verwerken in een rapport en deze bij de rechtbank in te dienen voor de zitting van 13 mei 2011;
- een advies van de Reclassering Nederland, regio Utrecht-Arnhem, waarin de reclassering adviseert de bijzondere voorwaarden aan te vullen, zodat veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen en afspraken met Reclassering Nederland, ook als dat ambulante behandeling inhoudt.
Het onderzoek is voortgezet ter zitting van 13 mei 2011, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de raadsvrouw, alsmede mevrouw J. Veel van de Reclassering Nederland.
OVERWEGINGEN:
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van verduidelijkt dat het in onderhavige zaak niet gaat om een vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, maar dat het een vordering tot wijziging van de bijzondere voorwaarden betreft. De officier van justitie vordert wijziging van de voorwaarden in die zin, dat in de voorwaarden tot uiting komt dat zowel een ambulante als een klinische behandeling mogelijk is, indien en zolang de behandelaars van de Wier dit nodig achten, waarbij de duur van de klinische behandeling maximaal één jaar zal zijn en die van de ambulante behandeling zolang de proeftijd loopt.
Ter terechtzitting heeft mevrouw Veel aangegeven dat de reclassering en de behandelaars van de Wier in het gesprek van 14 april 2011 overeenstemming hebben bereikt over het plan van aanpak met betrekking tot veroordeelde en dat zij met de wijziging, zoals voorgesteld door de officier van justitie, akkoord gaan.
Op grond van het onderzoek ter zitting, alsmede gelet op de inhoud van voormelde brieven van de Stichting Reclassering Nederland en de brief van dhr. O. Has van de Wier, acht de rechtbank termen aanwezig om de bijzondere voorwaarde te wijzigen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
wijzigt de bijzondere voorwaarde, vastgesteld in het vonnis deze rechtbank van 28 september 2010 als volgt:
veroordeelde zal zich tijdens de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een ambulante of klinische behandeling ondergaan in de Wier te Den Dolder dan wel soortgelijke instelling, indien en zolang de behandelaars dit in samenspraak met reclassering Nederland nodig achten, waarbij de duur van de klinische behandeling maximaal één jaar zal zijn en die van de ambulante behandeling zolang de proeftijd loopt.
Aldus gedaan door mrs mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter mr. M.C. Oostendorp, mr. A.G van Doorn, rechters, bijgestaan door mr. Z. Berkouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 27 mei 2011.
Mr. Berkouwer is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.