parketnummers: 16/600173-11; 06/460071-09 (vordering tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 mei 2011
[verdachte]
geboren op [1973] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
gedetineerd te P.I. Flevoland – HvB Almere Binnen, Caissonweg 2 te Almere
raadsvrouw mr. M. van der Salm, advocaat te Utrecht
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 mei 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: tezamen en in vereniging een auto heeft gestolen
subsidiair: een auto heeft geheeld
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het onder het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van [benadeelde].
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 19 september 2011 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Ford, Escort Clipper), toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft/ hebben gebracht door middel van braak op en verbreking van de bedrading onder het stuurhuis van voornoemde personenauto
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 180 dagen waarvan 83 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens vordert zij dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenis op te leggen voor de duur van het voorarrest en een voorwaardelijk gevangenisstraf met proeftijd met eventueel als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringtoezicht, waarbij verdachte zich moet houden aan de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt 24-uurs begeleiding door Stichting Evangelische Zorg.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Op het strafblad van verdachte staan meerdere vermogensdelicten vermeld.
De verdachte heeft een ernstig feit gepleegd door tezamen en in vereniging met anderen een auto te stelen. Aangeefster heeft verklaard dat zij door de diefstal zwaar gedupeerd is. Aan de andere kant is het de rechtbank niet ontgaan dat verdachte op serieuze wijze spijt heeft betuigd, de consequenties van zijn daad inziet en bereid is aan zijn problematiek te werken.
Gelet op voornoemde zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf van 180 dagen opleggen waarvan 83 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarden legt de rechtbank een verplicht reclasseringcontact op, waarbij verdachte zich moet houden aan de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt 24-uurs begeleiding door Stichting Evangelische Zorg. Daarnaast legt de rechtbank als bijzondere voorwaarde op dat verdachte het symbolische bedrag €50,- betaalt aan de benadeelde partij [benadeelde], nu deze niet-ontvankelijk is verklaard in haar vordering in het strafproces op grond van een formaliteit, te weten het niet invullen van een schadebedrag. Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard dit bedrag aan benadeelde te betalen.
Tevens beveelt zij dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van de zaak met parketnummer 06/460071-09, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 22 november 2010 ten uitvoer zal worden gelegd.
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van zaak met parketnummer 06/460071-09 verzoekt de raadsman deze af te wijzen dan wel de proeftijd hiervan te verlengen.
De rechtbank oordeelt dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 21 juni 2010 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/600175-10 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten: 100 dagen gevangenisstraf, nu het onderhavige feit in de proeftijd is gepleegd.
De rechtbank gelast dat het in beslag genomen biljet van € 50,- dient te worden terug gegeven aan de rechthebbende, te weten verdachte.
De rechtbank verklaart dat het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp dat aan verdachte toebehoort, te weten een kniptang, zal worden verbeurd verklaard, aangezien met behulp van deze kniptang het bewezen verklaarde feit is begaan.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de door de benadeelde partij [benadeelde] ingediende vordering tot schadevergoeding vordert de officier van justitie dat deze wordt afgewezen of niet-ontvankelijk wordt verklaard nu het schadebedrag op het voegingsformulier niet is ingevuld.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
10 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 27, 33, 33a, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking
- verklaart verdachte strafbaar
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 180 dagen waarvan 83 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt 24-uurs begeleiding door Stichting Evangelische Zorg;
* dat verdachte een bedrag van € 50,- betaalt aan de benadeelde partij [benadeelde];
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 21 juni 2010 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 06/460071-09 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten: 100 dagen gevangenisstraf;
Beslag
- gelast dat het in beslag genomen biljet van € 50,- dient te worden terug gegeven aan de rechthebbende, te weten verdachte;
- verklaart dat het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp dat aan verdachte toebehoort, te weten een kniptang, zal worden verbeurd verklaard, aangezien met behulp van deze kniptang het bewezen verklaarde feit is begaan;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter mr. M.C. Oostendorp en A.G. van Doorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Z. Berkouwer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 mei 2011.
Mr. Berkouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.