ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ8507

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600097-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en bedreiging met zware mishandeling in psychiatrisch ziekenhuis

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 27 mei 2011, staat de verdachte terecht voor mishandeling en bedreiging met zware mishandeling. De zaak betreft incidenten die zich hebben voorgedaan in het psychiatrisch ziekenhuis 'Altrecht' te Utrecht. De verdachte heeft op 18 en 19 november 2010 de medewerkster [slachtoffer 1] bedreigd door te roepen: 'Ik sla je zo weer, ik heb daar geen spijt van, ik doe het zo weer, snol'. Dit gebeurde na eerdere mishandelingen die de verdachte op 13 juni 2010 had gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waarbij beide slachtoffers letsel opliepen. De rechtbank oordeelt dat de bedreiging met zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen is, omdat de verdachte met zijn woorden een redelijke vrees voor herhaling van de mishandeling heeft gecreëerd bij [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte lijdt aan psychische aandoeningen, waaronder schizofrenie, en dat er een hoge kans op recidive is zonder behandeling. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 92 dagen, gelijk aan de duur van het voorarrest, en beveelt dat deze tijd in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank benadrukt het belang van behandeling voor de verdachte om de kans op recidive te verminderen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600097-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 mei 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1959] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
verblijvende te PI Utrecht – HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein, de Liesbosch 100
Raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 mei 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 2: [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mishandeld.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van oordeel dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Op 30 december 2010 heeft aangeefster [slachtoffer 1] verklaard dat zij op 18 en 19 november 2010 werkzaam was als begeleider in het psychiatrisch ziekenhuis “Altrecht” te Utrecht. Zij verklaart dat verdachte haar heeft bedreigd door op luide toon te roepen: “Ik sla je zo weer, ik heb daar geen spijt van, ik doe het zo weer, snol”. Aangeefster is van schrik gaan huilen en voelde zich hierdoor zeer onveilig en bedreigd. Zij dacht direct aan de daadwerkelijke mishandeling die verdachte haar juni 2010 had toegebracht, te weten een hersenschudding, gekneusde rug en een zwaar gekneusd jukbeen.
Op 31 januari 2011 heeft [getuige 1] verklaard dat hij op 18 en 19 november dienst had in het psychiatrisch ziekenhuis “Altrecht” te Utrecht. Hij verklaart verder dat hij verdachte heeft horen zeggen op luide toon tegen [slachtoffer 1]: “Ik sla je zo weer, ik heb daar geen spijt van, ik doe het zo weer, snol”.
Op 28 januari 2011 heeft [getuige 2] verklaard dat hij als teammanager van de klinische behandelafdeling werkzaam is waar verdachte in behandeling was. Hij verklaart dat de Altrecht-medewerksters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door verdachte in juni 2010 zijn mishandeld. [slachtoffer 1] heeft daarna een aantal dagen thuis gezeten in verband met hoofdpijnklachten. [slachtoffer 2] heeft als gevolg daarvan een aantal dagen alleen vloeibaar voedsel kunnen eten en had een hersenschudding. Verdachte heeft bekend dat hij de medewerksters op 13 juni 2010 heeft mishandeld.
De rechtbank kwalificeert de door verdachte jegens aangeefster geuite bewoordingen als een bedreiging met zware mishandeling. Verdachte verwijst in zijn bewoordingen immers naar de mishandeling van aangeefster en haar collega’s door verdachte op 13 juni 2010, waarbij aangeefster gewond is geraakt. Door aan die eerdere mishandeling te refereren kon bij aangeefster de redelijke vrees ontstaan dat verdachte haar weer zou mishandelen en wel zodanig dat zij daarbij ernstig letsel zou kunnen oplopen. Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen, zoals onder 5.1. van dit vonnis vermeld.
Feit 2
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 1 februari 2011 ;
- de aangifte van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].
De rechtbank overweegt dat in de tenlastelegging onder 1 is opgenomen [naam] in plaats van [slachtoffer 3]. De rechtbank merkt dit aan als een kennelijke schrijffout.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 18 november 2010 en 19 november 2010 te Utrecht, [slachtoffer 1] (werkzaam als begeleider bij psychiatrisch ziekenhuis "Altrecht") heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik sla je zo weer, ik heb daar geen spijt van, ik doe het zo weer, snol", (doelend op een geweldsdelict, gepleegd door hem, verdachte, op 13 juni 2010, tegen Altrecht-medewerksters [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2], waarbij zij lichamelijk letsel hebben opgelopen);
2.
op 13 juni 2010 te Utrecht, opzettelijk mishandelend
- [slachtoffer 1] en
- [slachtoffer 2] en
- [slachtoffer 3]
- die van [slachtoffer 1] met kracht met gebalde vuist op haar lip en elders tegen haar gezicht en tegen haar rug heeft gestompt en die [slachtoffer 1] met kracht tegen een muur heeft geslagen en
- die [slachtoffer 2] tegen haar kaak heeft geslagen tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] op de grond is gevallen en
- die [slachtoffer 3] tegen haar oor heeft gestompt,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1: bedreiging met zware mishandeling
Feit 2: mishandeling, meermalen gepleegd
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Over de geestvermogens van verdachte is door drs. C.J.F. Kemperman (psychiater) op 14 april 2011 een rapport uitgebracht. Deze gedragskundige heeft geconcludeerd dat verdachte afhankelijk is van alcohol (echter in detentie in gedwongen remissie) en mogelijk cannabis en dat hij lijdende is aan schizofrenie, terwijl er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met cluster A (schizotypisch, schizoïde, paranoïde) B (anti-sociaal, borderline) en C (ontwijkende) trekken.
Betrokkene is voorts onderzocht door klinisch psycholoog-psychotherapeut drs. J.H.A.M. Kobussen. De deskundige Kobussen omschrijft de bij verdachte gediagnosticeerde stoornis als een schizofrenie van het gedesorganiseerde type en als een persoonlijkheidsstoornis NAO. Daarnaast is sprake van alcohol en cannabis-gebruik.
De beide deskundigen achten een verband tussen de stoornis en het delict aanwezig en achten de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare.
Verdachte is aldus strafbaar.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 92 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en adviseert de zorg van het ACT-team van Altrecht.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van enkele medewerkers van Altrecht en een bedreiging van één van deze medewerkers.
Dergelijke feiten dragen bij aan de gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen.
Uit de rapportage d.d. 14 april 2011 van psychiater drs. C.J.F. Kemperman komt naar voren dat de recidivekans zonder de verbetering van de psychische gesteldheid van verdachte als hoog kan worden ingeschat. De deskundige Kobussen acht de recidivekans eveneens hoog en benadrukt dat betrokkene bovenal een psychiatrisch patiënt is die passende zorg zou moeten krijgen.
Ook de rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte de noodzakelijk behandeling ondergaat, teneinde de kans op recidive te verminderen. Het meewerken aan een passende behandeling zal de rechtbank echter niet als bijzondere voorwaarde verbonden aan een voorwaardelijk strafdeel opleggen, aangezien verdachte bij de psychiater heeft aangegeven zich te niet zullen houden aan eventuele bijzondere voorwaarden.
Beëdigd deskundige A.M. Traag (klinisch psycholoog) van Altrecht te Utrecht heeft ter terechtzitting verklaard dat er voor verdachte een behandelplan klaar ligt, te weten het ACT-traject. Volgens de deskundige werkt deze behandeling het beste als het gebeurt op vrijwillige basis, maar zal Altrecht indien nodig een civielrechtelijke machtiging verzoeken, teneinde deze zorg te garanderen. Ook de deskundige Kobussen acht een onderzoek naar de mogelijkheid van een civiele maatregel wenselijk. De rechtbank deelt dit standpunt.
De rechtbank zal, gelet op de uitgebrachte adviezen een gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest, zodat op korte termijn gestart kan worden met de voor verdachte noodzakelijke zorg in de vorm van het ACT-traject van Altrecht.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 285, 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: bedreiging met zware mishandeling
Feit 2: mishandeling, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 92 dagen;
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.G van Doorn, voorzitter mr. M.C. Oostendorp en mr. M.A.A.T. Engbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Z. Berkouwer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 mei 2011.
Mr. Berkouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.