ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ7824

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
294451 / HA ZA 10-2159
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig oordeel over de aard van de overeenkomst in huurkoopkwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 30 maart 2011 een voorlopig oordeel gegeven over de aard van een leaseovereenkomst tussen Amstel Lease Maatschappij N.V. en SLIJPTECHNIEK VAN DER [X] D.V. De rechtbank diende te beoordelen of de leaseovereenkomst als huurkoop kon worden gekwalificeerd, wat zou betekenen dat de zaak onder de bevoegdheid van de kantonrechter viel. Gedaagde, SLIJPTECHNIEK VAN DER [X] D.V., stelde dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren en de zaak moest verwijzen naar de kantonrechter, omdat de leaseovereenkomst als huurkoop moest worden aangemerkt. De rechtbank overwoog dat volgens artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zaken betreffende huurkoop door de kantonrechter worden behandeld.

De rechtbank concludeerde dat de leaseovereenkomst, hoewel niet automatisch leidend tot eigendomsoverdracht na betaling van de laatste termijn, wel de strekking had om de eigendom van het object over te dragen aan de gedaagde. Dit werd ondersteund door de voorwaarden in de leaseovereenkomst, waarin een koopoptie was opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de geringe koopoptieprijs in verhouding tot de totale waarde van het object en de looptijd van de leaseovereenkomst erop wees dat partijen de bedoeling hadden om de eigendom over te dragen na afloop van de leaseperiode.

Uiteindelijk leidde dit tot het voorlopige oordeel dat de vordering van Amstel Lease een onderwerp betrof dat op grond van artikel 93 onder c Rv door de kantonrechter behandeld moest worden. De rechtbank verwees de zaak naar de rolzitting van de kantonrechter en veroordeelde Amstel Lease in de proceskosten van het incident. De rechtbank benadrukte dat de beslissing enkel betrekking had op het geschil tussen Amstel Lease en SLIJPTECHNIEK VAN DER [X] D.V., en dat partijen de mogelijkheid hadden om het geding voort te zetten met toepassing van artikel 220 Rv.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector civiel, handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 294451 / HA ZA 10-2159
Vonnis in incident, tevens tussenvonnis in de hoofdzaak als na te melden, van
30 maart 2011
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Amstel Lease Maatschappij N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D.H.J. Postma te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SLIJPTECHNIEK VAN DER [X] D.V.,
gevestigd te Helmond,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.M. van den Boomen te Roermond,
2. de vennootschap naar Duits recht
WALTER MASCHINENDAU GMDH,
gevestigd te 72072 Tübingen, Duitsland,
gedaagde in de hoofdzaak,
advocaat mr. P.J. de Jong Schouwenburg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Amstel Lease, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• de dagvaarding
• de incidentele conclusie houdende exceptie tot onbevoegdverklaring
• de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De feiten in het incident
2.1. Amstel Lease exploiteert een leasemaatschappij. [gedaagde 1] is een onderneming die zich heeft gespecialiseerd in het slijpen van gereedschap.
2.2. Tussen Amstel Lease en [gedaagde 1] is een zogenoemde financiële
2 leaseovereenkomst tot stand gekomen (hierna: “de leaseovereenkomst”). De overeenkomst is ingegaan op 12 maart 2009 en heeft een looptijd van 48 maanden waarbij [gedaagde 1] van Amstel Lease een door Amstel Lease aangekocht object - in dit geval een metaalbewerkingsmachine bestaande uit een laserapparaat, een meetmachine en opspanmiddelen (hierna: het object) - met een investeringsbedrag van EUR 250.000,00 least voor een leasesom van EUR 5.872,26 per maand. [gedaagde 1] dient de in de leaseovereenkomst genoemde leasesom vanaf de ingangsdatum per maand bij vooruitbetaling te voldoen. In de leaseovereenkomst is een koopoptie opgenomen van EUR 250,00.
2.3. In artikel 1 lid 1 en lid 2 van de algemene voorwaarden die deel uitmaken van de leaseovereenkomst is het volgende bepaald:
“Amstel Lease Maatschappij N. V. hierna te noemen Amstel Lease en de Cliënt hebben een
leaseovereenkomst gesloten op grond waarvan Amstel Lease aan de Cliënt het in de
leaseovereenkomst gespecificeerde object, hierna te noemen ‘het Object’, in gebruik ter beschikking
stelt gelijk de Cliënt het Object in gebruik neemt voor de overeengekomen periode en tegen de
overeengekomen periodieke betalingen.
( ... ) Amstel Lease zal de koopprijs van het Object aan de leverancier voldoen. Na
eigendomsoverdracht van het Object door de leverancier aan Amstel Lease, zal Amstel Lease het
Object aan de Cliënt in gebruik geven. Amstel Lease blijft eigenares van het Object. De Cliënt houdt
het Object voor Amstel Lease onder zich. Aan de Cliënt komen evenwel alle fiscale rechten met
betrekking tot het object toe. Amstel Lease zal zich onthouden van elke aanspraak op fiscale rechten.
Gedurende de looptijd van de leaseovereenkomst is het risico voor het object voor rekening van de
Cliënt. “
In artikel 11 lid 2 van de algemene voorwaarden is het volgende bepaald:
“De Cliënt is gerechtigd, op voorwaarde dat hij al zijn verplichtingen uit de leaseovereenkomst is
nagekomen, om na afloop van de looptijd van de leaseovereenkomst de eigendom van het Object te
verwerven, tegen betaling van de tussen Amstel Lease en de Cliënt overeengekomen koopoptieprijs.
De Cliënt wordt geacht van dit kooprecht gebruik te maken, tenzij de Cliënt uiterlijk 2 maanden voor
afloop van de looptijd van de leaseovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven aan
Amstel Lease heeft medegedeeld van zijn kooprecht af te zien. De Cliënt is het bedrag van de koopoptie verschuldigd op de expiratiedatum van de leaseovereenkomst.”
3. Het geschil in het incident
3.1. In het incident vordert [gedaagde 1] dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van het onderhavige geschil kennis te nemen en de zaak verwijst naar de sector kanton. [gedaagde 1] stelt ter onderbouwing van haar vordering dat de leaseovereenkomst is aan te merken als een huurkoopovereenkomst, waarmee de zaak tot de competentie van de kantonrechter behoort.
3.2. Amstel Lease bestrijdt dat de zaak moet worden behandeld door de kantonrechter.
In de eerste plaats betoogt Amstel Lease dat de huurkoopregeling niet van toepassing is op
het handelen tussen twee professioneel, zakelijk opererende partijen. Verder voert Amstel
Lease aan dat deze leaseovereenkomst niet kan worden gezien als een huurkoopovereenkomst of een overeenkomst met de strekking van huurkoop. Amstel Lease is de mening toegedaan dat de strekking van de onderhavige leaseovereenkomst enkel is gelegen in het gebruik van het object door [gedaagde 1] en niet in een eigendomsoverdracht aan het einde van de overeengekomen termijnen. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering in het incident.
3.3. Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in het incident
4.1. In artikel 93, aanhef en onder c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat de zaken betreffende een huurkoopovereenkomst door de kantonrechter worden behandeld en beslist. De rechtbank dient zaken betreffende een huurkoopovereenkomst dan ook, gezien het bepaalde in artikel 71 lid 2 R v te verwijzen naar de kantonrechter. De rechtbank overweegt dat onbevoegd verklaring in het licht van het bepaalde in artikel 71 lid 2 R v niet aan de orde is. Onder de vordering tot onbevoegdverklaring kan, als het mindere, begrepen worden de vordering tot verwijzing naar de kantonrechter.
4.2. In artikel 71 lid 3 Rv is verder bepaald dat de rechter de vraag of verwijzing nodig is, beoordeelt -voor zover het onderwerp van het geschil bepalend is- aan de hand van zijn voorlopig oordeel over het onderwerp van het geschil. Of de zaak verwezen dient te worden naar de kantonrechter hangt dus af van het voorlopig oordeel van de rechtbank over de aard van de overeenkomst.
4.3. Ingevolge artikel 7 A: 1576h lid I BW is huurkoop de koop en verkoop op afbetaling, waarbij partijen overeenkomen, dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is.
In lid 2 is bepaald dat alle overeenkomsten, welke dezelfde strekking hebben, hetzij als huur en verhuur, hetzij onder anderen vorm of andere benaming aangegaan, als huurkoop worden aangemerkt.
Ingevolge artikel 7:201 lid 1 BW is huur de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.
Voorvraag
4.4. Het eerste verweer van Amstel Lease dat, zo begrijpt de rechtbank, de professionaliteit van partijen en het al dan niet optreden als consument bepalend is voor de vraag of de bepalingen over huurkoop van toepassing zijn op de leaseovereenkomst, vindt geen grondslag in de wettelijke bepalingen ter zake huurkoop en zal daarom worden verworpen.
Huurkoop?
4.5. Het standpunt van Amstel Lease dat in dit geval niet is voldaan aan het vereiste van automatische eigendomsovergang na betaling van de laatste overeengekomen termijn, is op zich juist. In de van toepassing zijnde algemene voorwaarden is niet bepaald dat de eigendom na afloop van de laatste leasetermijn automatisch overgaat op de leasenemer. Dat betekent dat de leaseovereenkomst naar de letter van artikel 7 A: 1576h lid 1 BW niet als huurkoop kan worden aangemerkt. Dat neemt echter niet weg dat een overeenkomst op grond van de strekkingbepaling van artikel 7 A: 1576h lid 2 BW als huurkoop moet worden beschouwd, indien de strekking van deze overeenkomst met zich brengt dat de koper uiteindelijk eigenaar wordt van het object. Zodra een overeenkomst de strekking heeft om de eigendom op de koper over te laten gaan, zijn dus de dwingendrechtelijke bepalingen van huurkoop, vanuit het oogpunt van bescherming van de koper op afbetaling, op deze overeenkomst van toepassing.
4.6. In dit geval hebben partijen bij het afsluiten van de overeenkomst afgesproken
zoals blijkt uit artikel 11 lid 2 van de toepasselijke algemene voorwaarden - dat [gedaagde 1] wordt geacht na afloop van de leasetermijn en na vervulling van de voorwaarde dat al de verplichtingen uit de leaseovereenkomst zijn nagekomen gebruik te maken van zijn recht de eigendom van het object te verwerven tegen betaling van de overeengekomen koopoptieprijs. [gedaagde 1] dient dus wel de tussen partijen afgesproken koopoptieprijs (EUR 250,00) aan Amstel Lease te betalen en er is in zoverre geen sprake van een eigendomsoverdracht van rechtswege. Naar het oordeel van de rechtbank is het door [gedaagde 1] te betalen koopoptiebedrag, afgezet tegen de totaalprijs van het object (EUR 250.000,00) en de looptijd van de leaseovereenkomst en dus de gebruikstermijn van het geleasede object (48 maanden), dermate gering dat geen redelijk handelende partij de kans zal laten liggen om het object tegen dat bedrag in eigendom te verwerven. Dat dit anders zou liggen is onvoldoende gemotiveerd door Amstel Lease gesteld. Uit de dwingende formulering van de koopoptie en de geringe koopoptieprijs, bezien in het licht van de overige hiervoor genoemde omstandigheden, volgt naar het oordeel van de rechtbank dan ook dat partijen hebben beoogd dat de eigendom van het object na afloop van de looptijd overgaat op [gedaagde 1]. Daarmee is deze leaseovereenkomst naar haar strekking geheel gelijk te stellen aan het bepaalde in het eerste lid van artikel 7 A: 1576h BW. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in het arrest van het Hof’ s-Hertogenbosch van 30 september 2009, nr. HD 103.004.183, gepubliceerd in Rechtspraak Insolventierecht 2008, 90, waarin het Hof heeft overwogen dat het enkele feit dat in een overeenkomst een koopoptie is opgenomen er onder omstandigheden niet aan in de weg staat deze overeenkomst als een vorm van huurkoop te bestempelen. Het enkele feit dat [gedaagde 1] de mogelijkheid heeft van zijn kooprecht af te zien is onvoldoende om aan de strekking van de leaseovereenkomst af te doen. Gelet op de vermelde voorwaarde - een mededeling aan Amstel Lease dat van het kooprecht wordt afgezien door middel van een aangetekend schrijven twee maanden voor afloop van de leasetermijn - in samenhang bezien met het geringe koopbedrag, kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden aangenomen dat de koopoptie niet benut zal worden. Ook de stelling van Amstel Lease dat het niet haar bedoeling is geweest om een overeenkomst te sluiten waarbij [gedaagde 1] eigenaar van het object zou zijn geworden omdat zij in dat geval zou hebben gekozen voor een zogenoemde pandlease-overeenkomst kan aan de strekking van de onderhavige leaseovereenkomst niet afdoen.
4.7. De stelling van Amstel Lease dat de koopoptie is verleend onder de opschortende voorwaarde dat aan het einde van de leaseovereenkomst [gedaagde 1] al zijn
verplichtingen op grond van de leaseovereenkomst is nagekomen en dat [gedaagde 1] nimmer een koopoptie heeft gehad omdat hij niet al zijn verplichtingen is nagekomen, kan Amstel Lease niet baten, nu - veronderstellenderwijs uitgaande van de juistheid van de stellingen van Amstel Lease - dat aan de strekking van de tussen partijen gemaakte afspraken, namelijk de bedoeling om de eigendom te leveren na betaling van alle leasetermijnen, niet afdoet en de regeling in zoverre vergelijkbaar is met die van huurkoop.
4.8. Het betoog van Amstel Lease, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad
5 van 19 mei 1995, NJ 1996/119 (Sogelease), dat de Hoge Raad expliciet heeft geoordeeld dat de door Amstel Lease gehanteerde leaseovereenkomst niet als huurkoopovereenkomst moet worden aangemerkt, treft geen doel. Uit dit arrest volgt niet dat een leaseovereenkomst als in deze zaak aan de orde niet als huurkoopovereenkomst op grond van de strekkingsbepaling zou kunnen worden aangemerkt. Uit het door Amstel Lease aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 20 oktober 1959, NJ 1960/74, de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 november 1975, NJ 1977/136, en het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 maart 2009, UN BI 2460, kan de door Amstel Lease gewenste conclusie met betrekking tot de leaseovereenkomst als hier aan de orde evenmin worden getrokken. Het beroep van Amstel Lease op de fiscale regelgeving geeft ook geen aanleiding voor een ander oordeel nu deze regelgeving niet uitsluit dat een leaseovereenkomst als de onderhavige de strekking van huurkoop kan hebben.
4.9. Dat [gedaagde 1] een gebruiksvergoeding in plaats van een koopsom aan Amstel Lease afdraagt, doet niet af aan de kwalificatie van de leaseovereenkomst als overeenkomst van huurkoop. Juist een gebruiksrecht is kenmerkend voor het aannemen van huurkoop. Dat partijen in dit geval een gebruiksvergoeding zijn overeengekomen betekent niet dat er van huurkoop geen sprake kan zijn. Indien Amstel Lease gevolgd zou worden in haar redenering dat de overeenkomst alleen gericht is op het in gebruik geven van het object, waar het betalen van een gebruiksvergoeding door [gedaagde 1] tegenover stond, merkt de rechtbank voorts op dat in dat geval sprake zou zijn geweest van een huurovereenkomst waaraan een koopoptie is verbonden. In dat geval wordt, zoals Amstel Lease overigens ook heeft gesteld, slechts het genot van het object verschaft maar wel met de mogelijkheid van een eigendomsoverdracht in de toekomst. Ook over die overeenkomst dient evenwel de kantonrechter te beslissen.
4.10. Het vorenstaande leidt tot het voorlopige oordeel dat de vordering van Amstel Lease een onderwerp betreft dat op grond van artikel 93 onder c Rv door de kantonrechter wordt behandeld, nu bij de beoordeling van de grondslag van de vordering van Amstel Lease het karakter van een huur- dan wel huurkoopovereenkomst overheerst. Daarom zal de zaak worden verwezen naar de kantonrechter van de sector civiel van deze rechtbank.
4.11. Amstel Lease zal als de in het incident het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze worden begroot op EUR 452,00.
4.12. De rechtbank stelt vast dat het vonnis in incident uitsluitend betrekking heeft op het geding tussen Amstel Lease en [gedaagde 1]. De rechtbank acht het om redenen van proceseconomie wenselijk dat Amstel Lease en [gedaagde 2] zich uitlaten over de wijze waarop zij het geding al dan niet met toepassing van artikel 220 R v willen vervolgen. De rechtbank zal partijen daartoe in de gelegenheid stellen als hierna te melden.
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident
5.1. verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kantonrechter van de sector civiel van deze rechtbank, locatie Utrecht op woensdag 13 april 2011, om 9:30 uur, welke zitting zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Vrouwe Justitiaplein 1 te Utrecht,
5.2. wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen, 6
5.3. wijst partijen erop dat de kantonrechter zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het vast recht van EUR 4642,00 voor Amstel Lease,
5.4. veroordeelt Amstel Lease in de kosten van het incident, aan de zijde van Van der
Vleuten tot op heden begroot op EUR 452,00,
in de hoofdzaak voor zover betrekking hebbend op Amstel Lease en [gedaagde 2]
5.5. verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 13 april 2011 voor uitlating door partijen als bedoeld in rechtsoverweging 4.12.
5.6. houdt in zoverre iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2011.
VS