4.18. Tijdens de comparitie van partijen van 10 maart 2010 heeft [gedaagde 2] het volgende verklaard:
I. De eerste operatie van [2004] is door middel van het gebruik van een microscoop uitgevoerd, waardoor het beeld was uitvergroot. Hierbij had ik goed licht en 30-beeld.
2. ( ... )
Ik heb bij het uitvoeren van de operatie instrumenten gebruikt die speciaal zijn ontworpen voor operaties die microscopisch worden uitgevoerd, zoals punch tangen.
3. Ik beschrijf aan de hand van een door mij gemaakte tekening, waarvan een kleurenkopie aan dit proces-verbaal zal worden gehecht, hoe ik een deel van de eerste operatie op [2004] heb uitgevoerd.
Ik heb eerst een deel van de tussenwervelschijf, zijnde het blauw gearceerde gedeelte, verwijderd om ruimte te creëren om de hernia (= uitpuiling van het verkalkte fragment) te kunnen verwijderen.
Een tussenwervelschijf heeft nonnaal een densiteit/dichtheid die te vergelijken is met de densiteit van hardere kauwgom. Wanneer verkalking optreedt in en rond een tussenwervelschijf, is sprake van verschillende densiteiten in de tussenwervelschijf en de uitpuiling.
Vervolgens heb ik stukken van het verkalkte fragment, dat ik in de tekening blauw heb
ingekleurd, verwijderd. Het laatste stuk van het verkalkte fragment met de vonn als getekend
[rechter-commissaris: een C-vonn], dat ik in de tekening zwart heb ingekleurd, wilde ik met een
I mm punch als getekend verwijderen. Dit laatste C-vonnig stuk zat tegen de dura (=
ruggenmergvlies) vast. Ik heb dit laatste C-vonnig stuk van het verkalkte fragment met de
punch vastgeklemd en in de richting van de pijl getrokken. Bij het verrichten van die handeling
bleef een deel van dat C-vonnig stuk in de punch zitten en het andere deel van dat C-vonnig
274052/ HA ZA 09-2155
16 maart 201 1
9
stuk schoot terug tegen het ruggenmerg. Dit andere deel is afgebroken van het deel dat ik met de punch had vastgeklemd.
Opmerking van de rechter-commissaris:
De heer [gedaagde 2] beeldde het vastklemmen van het laatste C-vonnig stuk van het verkalkte fragment uit door zijn rechterwijsvinger krom te houden in een C-vonn, en de top van de rechterwijsvinger met de toppen van zijn linkerduim en linkerwijsvinger vast te houden. Het terugschieten van het afgebroken deel van dit laatste C-vonnig stuk van het verkalkte fragment, beeldde de heer [gedaagde 2] uit door zijn rechterwijsvinger uit zijn linkerduim en linkerwijsvinger te schieten zonder daarbij zijn rechterpalm en -arm te bewegen, waarbij zijn rechterwijsvinger minder krom c.q. minder in een C-vorm stond. Hierbij gaf hij aan dat de top van zijn rechterwijsvinger het deel van het C-vonnig stuk van het verkalkte fragment voorstelde dat in de punchtang was blijven zitten en de rest van zijn rechterwijsvinger het andere deel van het C-vonnig stuk van het verkalkte fragment voorstelde.
4. Dit terugschieten van het afgebroken deel van het C-vormig stuk tegen het ruggenmerg in combinatie met de conditie van het ruggenmerg op het moment van de operatie, is de oorzaak voor het niet meer kunnen bewegen van de benen c.q. de dwarslaesie.
5. U vraagt mij of ik kan verklaren hoe het C-vormig stuk heeft kunnen breken. De verklaring daarvoor kan in de verschillende densiteiten van het C-vormig stuk worden gevonden. Het kan zijn dat het deel van het C-vormig stuk dat ik in de punchtang vast had harder was, dan het deel dat is teruggeschoten.
6. Na het terugschieten van het afgebroken deel van het C-vormig stuk van het verkalkte fragment heb ik dit afgebroken deel met een 900 -haakje waarvan het uiteinde bot is verwijderd. Dit heb ik tijdens de eerste operatie op [2004] gedaan. Ook dit 900 -haakje heb ik getekend.
7. De eerste operatie op [2004] vond aan de voorzijde van het ruggenmerg plaatst.
8. ( ... ).
9. De heer [eiser] was ook bekend met artroseverschijnselen.
( ... )”
De rechtbank merkt op dat [eiser] ter zitting de verklaring van [gedaagde 2] heeft betwist.