ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ7655
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een concurrentiebeding en de gevolgen van overtreding daarvan in een arbeidsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 8 juni 2011, staat de geldigheid van een concurrentiebeding centraal. De eiser, Tangram B.V., had een concurrentiebeding opgenomen in de arbeidsovereenkomst van de gedaagde, die na beëindiging van zijn dienstverband bij Tangram bij een concurrent, Otys, in dienst trad. De arbeidsovereenkomst was oorspronkelijk voor bepaalde tijd, maar werd stilzwijgend verlengd voor onbepaalde tijd zonder schriftelijke vastlegging. De kantonrechter oordeelt dat het concurrentiebeding, dat een jaar na beëindiging van het dienstverband gold, onbillijk was in verhouding tot de belangen van de gedaagde, die financiële problemen had en geen werk kon vinden. De kantonrechter matigt het concurrentiebeding tot zeven maanden, waardoor de gedaagde geen boetes verbeurt voor zijn indiensttreding bij Otys. De vordering van Tangram tot betaling van dwangsommen wordt afgewezen, evenals de tegeneisen van de gedaagde, die onvoldoende onderbouwd zijn. De rechter benadrukt dat de werkgever niet heeft aangetoond dat de kennis van de gedaagde snel verouderde en dat de gedaagde niet onterecht is benadeeld door de negatieve aanbevelingen van Tangram. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.