ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ7407

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/602552-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 23 mei 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van de veroordeelde, geboren in 1989 en thans verblijvende in de Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker te Breda. De rechtbank heeft geconstateerd dat de veroordeelde lijdt aan PDD-NOS problematiek en dat er vooruitgang is geboekt in de behandeling, maar dat er nog steeds risico's zijn op impulsief gedrag en recidive. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel met veertien maanden gehonoreerd, omdat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de veroordeelde dit vereisen. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar eerdere vonnissen en adviezen van deskundigen, en heeft geconcludeerd dat een verlenging van de maatregel noodzakelijk is om de veroordeelde te begeleiden naar resocialisatie. De rechtbank heeft de artikelen 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen bij haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/602552-07
Datum uitspraak: 23 mei 2011
Beslissing op de vordering tot verlenging van de maatregel
van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
Beslissing van de meervoudige raadkamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 12 april 2011, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 13 april 2011, strekkende tot verlenging met veertien maanden van de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
thans verblijvende in de Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker te Breda.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 27 november 2007, waarbij [veroordeelde] voornoemd is veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
- de beslissing van deze rechtbank van 1 december 2009, waarbij de termijn van de maatregel is verlengd voor de duur van anderhalf jaar;
- het advies van de Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker d.d. 5 april 2011, opgemaakt door onder meer dhr mr. J. van der Geest, wnd. algemeen directeur, strekkende tot verlenging van de termijn van de maatregel met veertien maanden, alsmede de voortgangsrapportage en evaluatie van het 6e behandelplan d.d. 25 januari 2011, waaruit de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [veroordeelde] voornoemd blijkt;
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 9 mei 2011, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, [veroordeelde] voornoemd, zijn ouders, de raadsman mr. P.D. Labee en de getuige- deskundige H. Al Kathari.
OVERWEGINGEN:
Voormeld advies d.d. 5 april 2011 vermeldt onder meer dat er bij [veroordeelde] sprake is van PDD-NOS problematiek. In de startgroep is [veroordeelde] begonnen met het concreet en van buitenaf leren herkennen van oplopende spanningen. In het geval van irritaties en woede was er enige vooruitgang te signaleren, bij andere emoties verliep dit proces moeizaam. Er is vervolgens een psychomotore therapie (PMT) gestart om zijn handvatten rondom het reguleren van spanning te vergroten. Om meer inzicht te krijgen in zijn problematiek heeft [veroordeelde] deelgenomen aan psycho-educatie, waardoor hij beter kan benoemen waar zijn beperkingen en sterke punten liggen. Ook is er gestart met psycho-educatie aan zijn ouders zodat ook zij handvatten krijgen hoe nu en in de toekomst om te gaan met de problematiek.
Voorts is gestart met groepstherapie om [veroordeelde] te helpen bij het inzichtelijk maken van zijn delictcirkel, waarbij hij zijn risicofactoren en bijbehorende gedragsalternatieven heeft geformuleerd in een terugvalpreventieplan. Rationeel blijkt [veroordeelde] voldoende in staat om te verwoorden wat hem bezighoudt, maar hij is onvoldoende in staat om te herkennen wat er op gevoelsniveau bij hem gebeurt. Als verschillende emoties oplopen of samenkomen, trekt hij zich het liefste terug uit het contact, hetgeen maakt dat hij steeds minder controle krijgt over zijn eigen gedrag. Dit leidt tot risicovolle situaties. Tevens is er op deze momenten sprake van impulsief gedrag, hetgeen het risico op het plegen van nieuwe delicten doet toenemen.
Voor [veroordeelde] is het van belang dat zowel hijzelf als zijn omgeving leren risicovolle situaties te herkennen. Daarvoor zijn begeleide verlofmomenten ingezet om zijn seksualiteitsbeleving en gemoedstoestand inzichtelijk te maken.
Onlangs is [veroordeelde] geplaatst op de vervolggroep, waarbij de nadruk wordt gelegd op het verder oefenen en intrainen van het adequaat inzetten van zijn gedragsalternatieven en copingvaardigheden. Er is een eerste aanzet gemaakt met onbegeleide eendaagse verloven in Breda en omgeving en naar het huis van zijn ouders. Tot op heden verlopen de verloven volgens afspraak. [veroordeelde] is daarnaast in het schooljaar 2010/2011 gestart met extern onderwijs. De gezinsbehandeling is gecontinueerd.
De komende periode zal stapsgewijs worden toegewerkt naar resocialisatie. De reclassering is betrokken bij de voorbereidingen. Ook zijn aanmeldingen gedaan bij scholen voor een vervolgopleiding. In de nabije toekomst zal het onbegeleid verlof van één dag worden uitgebreid naar meerdaags onbegeleid verlof om de overstap van het verblijf in een gesloten inrichting naar buiten soepel te laten verlopen. Daarnaast wordt [veroordeelde] aangemeld bij de Waag voor een individuele behandeling die tijdens zijn proefverlof kan worden ingezet in het kader van terugvalpreventie en begeleiding van medicijngebruik. Tot en met de zomervakantie richt de behandeling zich op de voorbereiding op een proefverlof. Het is de verwachting dat [veroordeelde] in augustus/september 2011 doorstroomt naar Leusden (thuisplaatsing). Gezien de problematiek wordt gedacht aan een proefverlof voor de duur van één jaar om zodoende [veroordeelde] zo lang mogelijk te monitoren en begeleiden. Geadviseerd wordt om de maatregel met 14 maanden te verlengen.
De getuige-deskundige heeft ter zitting van 9 mei 2011 aangegeven geen nadere opmerkingen te hebben ten aanzien van het verlengingsadvies. Zij heeft daarbij opgemerkt dat voor de resocialisatie van [veroordeelde] een verlenging van de termijn voor de duur van veertien maanden voldoende is.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van veertien maanden gehandhaafd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich - in overeenstemming met de mening van [veroordeelde] - niet verzet tegen de verlenging van de maatregel voor de duur van veertien maanden.
De beoordeling
Uit voornoemd vonnis van deze rechtbank blijkt dat [veroordeelde] onder meer is veroordeeld wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, namelijk - kort gezegd - meermalen feitelijke aanranding van de eerbaarheid en een poging daartoe. Voorts blijkt uit dit vonnis dat [veroordeelde] verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht.
Gelet op voormeld advies en gehoord hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van [veroordeelde] voornoemd. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat bij een beëindiging van de maatregel het risico op recidive nog te hoog is. Het is van belang voor [veroordeelde] dat zowel hijzelf als zijn omgeving leren risicovolle situaties te herkennen. De komende periode zal dan ook stapsgewijs moeten worden toegewerkt naar resocialisatie. Na de thuisplaatsing (na de zomervakantie) wordt een proefverlof voor de duur van één jaar nodig geacht om [veroordeelde] te monitoren en begeleiden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank is van oordeel dat de termijn van de maatregel met veertien maanden dient te worden verlengd.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77t en 77u van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [veroordeelde] voornoemd voor de tijd van VEERTIEN MAANDEN.
Aldus gedaan door
mrs. I. Bruna, voorzitter, tevens kinderrechter, en J.E. Kruijff-Bronsing en P.L.C.M. Ficq, rechters, bijgestaan door mr. K. Verspaget-Kruyt, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 23 mei 2011.