ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ7270

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/739 F
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitdelingslijst in faillissement met preferente en concurrente schuldeisers

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, betreft het een verzet tegen een uitdelingslijst in het kader van een faillissement. De uitdelingslijst, die op 10 mei 2011 ter inzage was gelegd, bevatte een preferente vordering van de Belastingdienst van EUR 51.363,00. De baten van het faillissement waren echter onvoldoende om deze vordering te dekken, aangezien het te verdelen actief slechts EUR 15.116,09 bedroeg. De concurrente schuldeiser, met een vordering van EUR 30.930,66, zou niets ontvangen volgens de uitdelingslijst. De Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. R.M. Vermaire, kwam in verzet tegen de uitdelingslijst, stellende dat zij geen vordering had op de gefailleerde en derhalve niet op de lijst had moeten staan.

De rechtbank oordeelde dat het verzet gegrond was. De rechter-commissaris, mr. R.J. Verschoof, had eerder bepaald dat het verzet op 31 mei 2011 ter openbare terechtzitting behandeld zou worden. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst, als geverifieerde schuldeiser, niet op de uitdelingslijst had moeten staan, omdat zij geen vordering had. Dit leidde tot de beslissing dat de uitdelingslijst niet in stand kon blijven. De rechtbank gaf de curator de opdracht om de vorderingen te verifiëren en een herziene uitdelingslijst op te stellen, die ter goedkeuring aan de rechter-commissaris moest worden voorgelegd.

De rechtbank benadrukte het belang van een correcte afhandeling van vorderingen in faillissementen, waarbij elke schuldeiser recht heeft op wat hem toekomt. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 juni 2011 door rechter A.A.T. van Rens.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
zaaknummer: 09/739 F
beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
Beslissing naar aanleiding van het op 19 mei 2011 ter griffie van deze rechtbank ingekomen bezwaarschrift op grond van artikel 137e van de Faillissementswet (hierna: Fw) van de schuldeiser:
Belastingdienst Utrecht-Gooi/ Kantoor Utrecht, kantoorhoudende te Utrecht, correspondentieadres Postbus 18500, 3501 CM Utrecht, vertegenwoordigd door mr. R.M. Vermaire, advocaat te Utrecht.
hierna: de belastingdienst,
in het faillissement van:
STEKELENBURG HOLDING B.V.,
statutair gevestigd te Montfoort,
voorheen feitelijk gevestigd te Groene Dijk 2, 3401 NJ IJsselstein,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Utrecht, dossiernummer 3078802,
hierna: de gefailleerde.
De feiten
Op 10 mei 2011 is in dit faillissement een uitdelingslijst ter inzage gelegd in het kader van een vereenvoudigde afwikkeling als geregeld in artikel 137a e.v. Fw. Een verificatievergadering heeft derhalve niet plaatsgevonden.
Op deze uitdelingslijst is een preferente vordering van de belastingdienst opgenomen van
EUR 51.363,00. Het – na aftrek van boedelkosten – te verdelen actief bedraagt
EUR 15.116,09 en zal blijkens de uitdelingslijst worden uitgekeerd aan de belastingdienst.
Aan de enige concurrente crediteur met een vordering van EUR 30.930,66 zal niets worden uitgekeerd volgens de uitdelingslijst.
Bij bezwaarschrift is de belastingdienst in verzet gekomen tegen de uitdelingslijst. De belastingdienst heeft aan haar verzet ten grondslag gelegd dat zij geen vordering heeft op de gefailleerde en dientengevolge niet op de uitdelingslijst behoort te staan.
Na ommekomst van de inzagetermijn zoals bepaald in artikel 137e lid 4 jo. art. 185 Fw heeft de rechter-commissaris, mr. R.J. Verschoof, bepaald dat het verzet ter openbare terechtzitting van 31 mei 2011 zal worden behandeld.
De rechter-commissaris heeft bij memo van 25 mei 2011 schriftelijk rapport uitgebracht in de zin van artikel 185 lid 2 Fw.
Ter openbare terechtzitting van 31 mei 2011 is verschenen mevrouw [A], faillissementsmedewerker bij het kantoor van de curator van de gefailleerde, mr. R.M. Vermaire, namens de curator en namens de belastingdienst.
De beoordeling
Het verzet is tijdig gedaan en geen rechtsregel verzet zich ertegen dat de curator in deze namens belastingdienst verzet heeft aangetekend.
Het verzet is naar analogie van artikel 184 Fw kosteloos, nu de belastingdienst is te beschouwen als een als een geverifieerde schuldeiser, zij het dat het een verificatie betreft in het kader van artikel 137a e.v. Fw. Het doel van de onderhavige uitdelingslijst op grond van artikel 137c Fw was immers om te komen tot een uitdeling aan de belastingdienst, waardoor niet valt te verdedigen dat diezelfde belastingdienst als niet-geverifieerde schuldeiser in de zin van artikel 186 Fw moet worden beschouwd.
Het verzet is terecht gedaan, nu de belastingdienst kennelijk geen vordering heeft op de failliete vennootschap. De belastingdienst had haar vordering dan ook niet moeten aanmelden ter verificatie en deze had niet op de uitdelingslijst moeten staan.
Met de rechter-commissaris is de rechtbank van oordeel dat de belastingdienst ook belang heeft bij het verzet. Immers als deze uitdelingslijst in stand blijft, zal de belastingdienst ten onrechte een bedrag van EUR 15.116,09 ontvangen. De enige concurrente crediteur zal ten onrechte een betaling op haar vordering ontgaan.
Het is een belang van de belastingdienst om geen vorderingen vastgesteld te krijgen, die er feitelijk niet zijn en om geen gelden te ontvangen die haar niet toekomen en waarvan zij de ontvangst dus niet kan verantwoorden. Het algemene belang dat iedere schuldeiser krijgt wat hem toekomt, zeker in een juist daarvoor ingerichte procedure als een faillissement, is een belang dat ook de belastingdienst als overheidsinstantie geacht moet worden te willen dienen en ook behoort te dienen.
Het verzet is gegrond. De uitdelingslijst, zoals neergelegd vanaf 10 mei 2011, kan niet in stand blijven.
De artikelen 137a e.v. Fw bepalen niet expliciet wat het vervolg is, indien de rechtbank in de beschikking tot gegrondverklaring van het verzet tegen de uitdelingslijst niet kan vaststellen hoe de uitdelingslijst moet zijn, omdat daarvoor alsnog een verificatievergadering nodig is.
Om te voorkomen dat de concurrente schuldeiser(s) geen rechtsmiddel hebben tegen de nieuwe uitdelingslijst, zal de rechtbank volstaan met gegrondverklaring van het verzet en vernietiging van deze uitdelingslijst. De concurrente schuldeiser(s) hoefde(n) er immers niet op verdacht te zijn dat alsnog verificatie en een op basis daarvan gewijzigde uitdelingslijst zou volgen.
In dat kader zal de rechtbank ook bepalen dat na verificatie van de concurrente schuld(en) een een herziene uitdelingslijst, na goedkeuring door de rechter-commissaris, opnieuw ter inzage moet worden gelegd.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het verzet gegrond;
bepaalt dat de uitdelingslijst zoals in dit faillissement ter inzage gelegd op 10 mei 2011 vervalt,
bepaalt dat de curator overgaat tot verificatie van de vorderingen;
bepaalt dat een herziene uitdelingslijst na de verificatie opnieuw wordt ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de rechter-commissaris en – na goedkeuring van de rechter-commissaris – opnieuw ter inzage wordt gelegd.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2011.