ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ7270
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitdelingslijst in faillissement met preferente en concurrente schuldeisers
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, betreft het een verzet tegen een uitdelingslijst in het kader van een faillissement. De uitdelingslijst, die op 10 mei 2011 ter inzage was gelegd, bevatte een preferente vordering van de Belastingdienst van EUR 51.363,00. De baten van het faillissement waren echter onvoldoende om deze vordering te dekken, aangezien het te verdelen actief slechts EUR 15.116,09 bedroeg. De concurrente schuldeiser, met een vordering van EUR 30.930,66, zou niets ontvangen volgens de uitdelingslijst. De Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. R.M. Vermaire, kwam in verzet tegen de uitdelingslijst, stellende dat zij geen vordering had op de gefailleerde en derhalve niet op de lijst had moeten staan.
De rechtbank oordeelde dat het verzet gegrond was. De rechter-commissaris, mr. R.J. Verschoof, had eerder bepaald dat het verzet op 31 mei 2011 ter openbare terechtzitting behandeld zou worden. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst, als geverifieerde schuldeiser, niet op de uitdelingslijst had moeten staan, omdat zij geen vordering had. Dit leidde tot de beslissing dat de uitdelingslijst niet in stand kon blijven. De rechtbank gaf de curator de opdracht om de vorderingen te verifiëren en een herziene uitdelingslijst op te stellen, die ter goedkeuring aan de rechter-commissaris moest worden voorgelegd.
De rechtbank benadrukte het belang van een correcte afhandeling van vorderingen in faillissementen, waarbij elke schuldeiser recht heeft op wat hem toekomt. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 juni 2011 door rechter A.A.T. van Rens.