ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ7201
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bekendmaking van besluiten inzake studiefinanciering en de gevolgen van elektronische verzending
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 19 mei 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [naam], en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De zaak betreft de bekendmaking van besluiten van 12 december 2009, die betrekking hebben op de studiefinanciering van eiseres. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Minister, dat haar beurs voor een uitwonende studerende had omgezet in een beurs voor een thuiswonende studerende, omdat haar opgegeven woonadres niet overeenkwam met het adres in de gemeentelijke basisadministratie. De rechtbank heeft onderzocht of de besluiten op de juiste wijze zijn bekendgemaakt, wat cruciaal is voor de aanvang van de bezwaartermijn.
De rechtbank oordeelt dat de bekendmaking van de besluiten niet op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden. De Minister had gesteld dat een e-mailbericht was verzonden naar eiseres op 18 december 2009, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat dit e-mailbericht daadwerkelijk is verzonden. De rechtbank benadrukt dat zowel de plaatsing van het bericht op 'Mijn IB-groep' als de verzending van het e-mailbericht noodzakelijk zijn voor de bekendmaking. Aangezien eiseres het e-mailbericht niet heeft ontvangen, is de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift niet aangevangen. Hierdoor is het bezwaar van eiseres prematuur ingediend, maar blijft niet-ontvankelijkverklaring achterwege omdat het besluit ten tijde van de indiening al tot stand was gekomen.
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond, vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de Minister een nieuw besluit op het bezwaar moet nemen. Tevens wordt de Minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. Deze uitspraak is gedaan door rechter E. de Greeve, in aanwezigheid van griffier W.I.K. Baart, en openbaar uitgesproken op 19 mei 2011 te Alkmaar.