ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ4810
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- M.S. Koppert
- C.S.K. Fung Fen Chung
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in ontnemingszaak
Op 13 april 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een ontnemingszaak onder parketnummer 16/712125-10. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, gedateerd 17 maart 2011, tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De verdachte, geboren in 1971 en woonachtig in [woonplaats], was bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A.J. van Putten, advocaat te Almere. Tijdens de zitting is de officier van justitie gehoord, die zijn vordering heeft gewijzigd en verzocht om toewijzing van een bedrag tot € 92.170,00. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat, gezien het vonnis van 13 april 2011 waarbij de verdachte is vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten, de vordering tot ontneming niet kan worden toegewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De rechtbank heeft in haar beoordeling de relevante stukken en het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat er geen grond is voor de ontneming van het vermeende voordeel, aangezien de verdachte is vrijgesproken van de strafbare feiten.