ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ4788
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.J.B. Corbey
- G. Perrick
- E.A. Messer
- Rechtspraak.nl
Oplegging van de ISD-maatregel aan een veelpleger na bewezenverklaring van diefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 mei 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal onder twee parketnummers. De rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen geoordeeld dat de verdachte niet overtuigend kon worden gelinkt aan het feit onder parketnummer 601249-10, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken. Echter, voor het feit onder parketnummer 600096-11, dat betrekking had op de diefstal van een mountainbike op 30 januari 2011 in Zeist, heeft de rechtbank voldoende bewijs gevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de fiets had weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, en dat de verklaringen van de aangever en getuigen overtuigend waren.
De rechtbank heeft vervolgens de vordering van de officier van justitie gevolgd om de verdachte de ISD-maatregel op te leggen voor de maximale duur van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat deze maatregel noodzakelijk was ter bescherming van de maatschappij en om recidive te voorkomen. De verdediging had aangevoerd dat de psychische gesteldheid van de verdachte een contra-indicatie vormde voor de ISD-maatregel, maar de rechtbank wees dit verweer af. De rechtbank benadrukte dat de verdachte had geweigerd mee te werken aan psychiatrische rapportages, waardoor er onvoldoende onderbouwing was voor het verweer. De rechtbank heeft ook een tussentijdse toets van de maatregel na zes maanden bepaald, om te evalueren of de voortzetting van de ISD-maatregel nog zinvol was. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de recidivegeschiedenis van de verdachte in overweging hebben genomen.