ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ4785

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600089-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie met betrekking tot vuurwapens en munitie

Op 12 mei 2011 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 26 januari 2011 samen met een ander twee vuurwapens, een geluiddemper en een hoeveelheid munitie voorhanden had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte in de gemeente [woonplaats] betrokken waren bij het bezit van deze wapens en munitie, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de tenlastelegging gewijzigd en de verdachte is in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt kenbaar te maken. De officier van justitie heeft bewijs gepresenteerd, waaronder verklaringen van de verdachte en medeverdachte, alsook de bevindingen van de politie. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewijs wettig en overtuigend is en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens zijn de in beslag genomen vuurwapens en munitie onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600089-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 mei 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
gedetineerd in Huis van Bewaring Wolvenplein te Utrecht,
raadsman mr. A.C.J. Nettenbreijers, advocaat te Veenendaal.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 28 april 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
samen en in vereniging met een ander op 26 januari 2011 te [woonplaats] twee vuurwapens, één geluiddemper en een hoeveelheid munitie voorhanden heeft gehad en/of gedragen.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de bevindingen van de verbalisanten, de verklaring van de medeverdachte in het proces-verbaal en de verklaring van verdachte ter zitting.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is primair van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat verdachte onrechtmatig is aangehouden en het daaruit voortvloeiende bewijs derhalve onrechtmatig is verkregen, nu de politie van haar opsporingsbevoegdheid gebruikt heeft gemaakt, en niet van haar controlebevoegdheid. Voor dat eerste ontbrak echter ieder redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, zodat de staande houding onrechtmatig was. Voor zover wordt geoordeeld dat de politie wel gebruik heeft gemaakt van haar controlebevoegdheid stelt de verdediging dat deze is ingezet voor de opsporing van een strafbaar feit, waardoor is sprake is van machtsmisbruik als gevolg waarvan een onrechtmatige toepassing is gegeven aan het dwangmiddel van staande houding. Ook als gebruik zou zijn gemaakt van de bijzondere controlebevoegdheid op basis van de Wet wapens en munitie moet er een concrete aanwijzing zijn geweest dat de wet wordt overtreden of dreigt te worden overtreden. Een dergelijke aanwijzing ontbrak.
Subsidiair refereert de verdachte zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Bewijsoverwegingen
De rechtbank merkt op dat medeverdachte [medeverdachte] als bestuurder van de auto deze al aan de kant had gezet, voordat hij daartoe door de politie werd gemaand. Vervolgens heeft de politie geheel bevoegd naar de papieren gevraagd, waarbij bleek dat [medeverdachte] niet in het bezit was van een rijbewijs. Vervolgens zag een van de verbalisanten verdachte, die op de passagiersstoel zat, met zijn linkerarm achter de bestuurdersstoel rommelen, waardoor het leek alsof hij iets wilde pakken of wegstoppen. Als daarna de aandacht op verdachte wordt gericht en op de plastic tassen die hij in zijn handen heeft, zet deze het op een lopen, waarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de straat terecht komt. Bij controle van de plek in de auto waar verdachte had zitten rommelen, wordt een vuurwapen voorzien van een geluiddemper aangetroffen.
Gelet hierop is de rechtbank is van oordeel dat de politie conform de haar wettelijk toegekende controle- en opsporingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid om de inzittenden en later de auto te controleren, zodat het verweer met betrekking tot het onrechtmatig verkregen bewijs wordt verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1. en 2. tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank grondt haar oordeel op
- de verklaring van verdachte ter zitting dat hij op 26 januari 2011 twee wapens en de bijbehorende munitie bij iemand heeft opgehaald terwijl hij wist dat het om echte vuurwapens ging en hij ook wist dat één van de vuurwapens was voorzien van een geluiddemper. Hij die wapens op diezelfde dag moest afleveren bij iemand, dat hij eerst naar [A] is gegaan en hij met de wapens en munitie bij [A] is weggegaan om de vuurwapens weg te brengen.;
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dat hij wist dat verdachte twee pistolen had, dat verdachte deze in de woning van [A] in [woonplaats] uit een tas had gehaald en aan hem heeft laten zien, dat er een klein zwart wapen was en een wapen met een geluiddemper. Dat hij beide wapens in zijn handen heeft gehad, dat beide wapens waren voorzien van gevulde patroonhouders en dat hij deze wapens herkent op de door hem voorgehouden foto’s. Voorts dat hij wist dat verdachte deze moest afleveren en dat hij als chauffeur moest optreden omdat verdachte niet meer in staat was om behoorlijk te rijden vanwege alcoholgebruik en dat hem onderweg duidelijk werd gemaakt waar hij heen moest rijden om verdachte zijn werk te laten doen. Tenslotte dat hij zag dan wel dacht dat verdachte een pistool weggooide en dat hij toen dacht dat het andere vuurwapen nog in de plastic tas had gezeten.
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1]: deze reed met zijn collega [verbalisant 2] op 26 januari 2011 te [woonplaats] in een opvallend dienstvoertuig en besloot een auto te controleren op de inzittenden. De auto stopte al voordat hij een stopteken kon geven. De bestuurder stapte uit en overhandigde zijn paspoort. Deze persoon bleek te zijn genaamd [medeverdachte]. Verbalisant zag dat de bijrijder - verdachte - met zijn linkerarm achter de bestuurdersstoel zat en dat, toen hij met een zaklamp de auto in scheen verdachte zijn hand snel wegtrok. Hij zag dat verdachte twee geopende plastic tassen voor zich had staan. Toen verdachte was uitgestapt en verbalisant in de tassen wilde kijken, liep deze hard weg, waarbij een hard voorwerp op de grond viel. Het voorwerp werd herkend als een vuurwapen van het merk Glock. De patroonhouder stak deels uit het wapen.
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2]. Deze reed op 26 januari met collega [verbalisant 1] in een opvallend dienstvoertuig. Zij zagen een auto rijden en besloten de bestuurder en eventuele inzittenden te controleren. Toen hij uitstapte, zag hij de bestuurder uitstappen. Deze gaf zijn paspoort ter inzage. Verbalisant zag de passagier - verdachte - op de rechtervoorstoel zitten. Hij zag deze een beweging maken met zijn linkerarm. Hij zag dat verdachte met zijn linkerarm achter de bestuurdersstoel bewoog. Hij zag dat verdachte zijn linkerarm snel terugtrok toen verbalisant [verbalisant 1] met zijn lamp in de auto scheen. Toen verdachte uit de auto was gestapt zag hij dat deze twee plastic tassen voor zich in zijn handen hield. Hij hoorde [verbalisant 1] meerdere malen zeggen dat hij wilde weten wat hij in zijn handen had. Nadat [verbalisant 1] meerdere malen had gevraagd naar de inhoud van de tweede tas zag hij verdachte zich omdraaien en weglopen. Hij zag dat verdachte een voorwerp weggooide. Hij zag dat dit een Glock pistool was waarbij de patroonhouder enkele centimeters uit het kastgedeelte stak. Later trof hij in de linkerjaszak van verdachte twee patroonhouders gevuld met patronen aan;
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] die - deels zichtbaar - onder de bestuurderstoel van de auto waarin verdachten reden een pistool voorzien van een geluiddemper aantreft, waarop de tekst Sphinx AT .380 stond, en waarin een magazijn was geplaatst met daarin 9 patronen. De vuurregelaar stond op de stand vuren en op de loop was een geluiddemper geschroefd.
In het op straat aangetroffen Glock pistool met twee houders was een lang magazijn geplaatst, dat plaats bood aan 31 patronen, in het magazijn waren 20 patronen (9mm Luger) aanwezig. Het pistool was niet doorgeladen. De vuurregelaar stond op de stand vuren.
- de bevindingen van thematisch rechercheur vuurwapens [rechercheur] die relateert:
Met betrekking tot het aangetroffen vuurwapen merk Sphinx:
dit is een pistool type AT 380-M, .380, semi-automatisch kaliber 9mm, waarop een geluiddemper kan worden gemonteerd.
De standaardhouder kan 10 9 mm patronen bevatten. Bij het vuurwapen werden twee houders met scherpe patronen aangeleverd: de ene was voorzien van 9 en de andere van 7 patronen, allen merk G.F.L. kaliber .380 auto;
Dit betreft een vuurwapen als bedoeld in artikel 1 lid 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 WWM, verboden bij artikel 26 lid 1 en strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a;
De aangetroffen patronen betreffen munitie als bedoeld in artikel 1 lid 4, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III;
De geluiddemper is een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 onder f van de Regeling wet wapens en munitie;
Met betrekking tot het aangetroffen vuurwapen merk Glock: dit is een pistool model 19 C Compensator: er zijn sleuven aangebracht waardoor gasdruk kan ontsnappen, waardoor opslag wordt gereduceerd, kaliber 9x19mm, de van fabriekswege aangebrachte nummers zijn verwijderd. Er is een vuurregelaar aangebracht hetgeen er doorgaans op duidt dat er met het wapen volautomatisch geschoten kan worden. Er was een extra lange houder in het vuurwapen aanwezig.
De standaardhouder kan 15 patronen bevatten. Bij dit vuurwapen werden 2 houders aangeleverd met scherpe patronen: de standaardhouder met 13 patronen en een grote houder voorzien van 20 patronen, allen van het merk Barnaull kaliber 9 mm Luger.
Wanneer blijkt dat met dit vuurwapen automatisch kan worden gevuurd dan is dit een vuurwapen als bedoeld in artikel 1 lid 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie II;
De bij dit vuurwapen behorende patronen betreffen munitie als bedoeld in artikel 1 lid 4, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III;
- de bevindingen van thematisch rechercheur vuurwapens [rechercheur] dat proefschoten zijn afgevuurd met het Glock pistool waaruit blijkt dat zowel automatisch als semi-automatisch kan worden gevuurd, door de vuurregelaar achter op de slede is het mogelijk om die keus te maken.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. op 26 januari 2011 te [woonplaats], tezamen en in vereniging met een ander,
- een vuurwapen van categorie II, te weten een pistool, merk Glock, model 19C, kaliber 9x19mm en
- een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool, merk Sphinx, type AT 380-M 9 mm kort/.380 Auto en
- munite van categorie III, te weten ongeveer 49 patronen (16 scherpe patronen van het merk G.F.L., kaliber .380 Auto en/of 33 scherpe patronen van het merk Barnaul, Kaliber 9 mm Luger)
voorhanden heeft gehad;
en
2. op 26 januari 2011 in de gemeente [woonplaats], tezamen en in vereniging met een ander,
een wapen van categorie I, onder 3 te weten een geluiddemper (als bedoeld in
artikel 2 onder f) van de Regeling Wapens en Munitie, voorhanden heeft gehad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Kwalificaties:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 13 eerste lid van de Wet wapens en munitie;
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat gelet op vergelijkbare en ernstiger zaken de op te leggen gevangenisstraf hooguit gelijk dient te zijn aan het voorarrest. Als er een hogere onvoorwaardelijke straf wordt opgelegd dan dient dit te geschieden in de vorm van een werkstraf omdat verdachte niet eerder een gevangenisstraf heeft gekregen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft samen met een ander twee geladen vuurwapens, veel bijbehorende munitie en een geluiddemper voorhanden gehad. De rechtbank weegt in hoge mate mee dat verdachte zich daarmee op de openbare weg heeft begeven terwijl beide wapens gebruiksklaar waren, en neemt daarbij in aanmerking de bijzondere omstandigheid dat het Glock pistool kon functioneren als automatisch pistool en was voorzien van een extra lang magazijn gevuld met patronen, en dat het Sphinx pistool was voorzien van een geluiddemper.
7 Het beslag
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een pistool, merk Glock, model 19C, kaliber 9x19mm en een pistool, merk Sphinx, type AT 380-M 9 mm kort/.380 Auto met geluiddemper en 16 scherpe patronen van het merk G.F.L., kaliber .380 Auto en 33 scherpe patronen van het merk Barnaul, Kaliber 9 mm Luger
zullen -voor zover dit nog niet is geschied - onttrokken worden verklaard aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Kwalificaties:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 13 eerste lid van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer - voor zover dit nog niet is geschied - de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een pistool, merk Glock, model 19C, kaliber 9x19mm en een pistool, merk Sphinx, type AT 380-M 9 mm kort/.380 Auto met geluiddemper en 16 scherpe patronen van het merk G.F.L., kaliber .380 Auto en 33 scherpe patronen van het merk Barnaul, Kaliber 9 mm Luger;
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick, voorzitter, mr. I.J.B. Corbey en mr. E.A. Messer, rechters, in tegenwoordigheid van drs. M.G.M. van Rijnstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 mei 2011.