ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ2878
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P. Killian
- A. Kuijer
- P.W.G. de Beer
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde wegens ernstig seksueel misbruik van minderjarige jongens
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 8 maart 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1971, die momenteel verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde is eerder ter beschikking gesteld vanwege zeer ernstig en gewelddadig seksueel misbruik van minderjarige jongens. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van een uitgebreid dossier, waarin onder andere eerdere vonnissen, rapporten van deskundigen en de procesgang zijn opgenomen.
Tijdens de zitting op 22 februari 2011 zijn zowel de officier van justitie als de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman N.A. Heidanus, gehoord. De deskundige A.H. Bouwman, psycholoog bij het FPC Veldzicht, heeft ook zijn visie gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde in het afgelopen jaar onvoldoende vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling en dat zijn ziektebesef en inzicht beperkt zijn. De rechtbank heeft daarbij ook de risicotaxatie in overweging genomen, waaruit blijkt dat de kans op seksueel agressieve gedragingen richting kinderen niet kan worden uitgesloten, maar afneemt bij geleidelijke resocialisatie.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar gehonoreerd, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen dit eist. De rechtbank heeft benadrukt dat de terbeschikkinggestelde niet mag afleiden uit de verlenging dat er in de toekomst een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de terbeschikkinggestelde verantwoordelijk moet nemen voor zijn eigen behandeling en dat zijn inzet en medewerking cruciaal zijn voor een succesvol resocialisatietraject.