ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ2867

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-100248-02
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 15 februari 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaren verlengd. De verdachte, geboren in 1970, verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van verschillende rapporten, waaronder een advies van de inrichting en psychologische rapporten, die de noodzaak van verlenging onderbouwden. De verdachte vertoonde tekenen van een chronische psychose en had geen ziektebesef, wat de risico's op recidive verhoogde. Tijdens de zitting op 1 februari 2011 werd de verdachte gehoord, evenals zijn raadsman en een getuige-deskundige. De officier van justitie heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren gevorderd, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank benadrukte dat, ondanks de positieve voortgang in de behandeling, er onvoldoende zicht was op de belevingswereld van de verdachte en dat hij langdurige begeleiding nodig heeft. De rechtbank heeft ook de relevante wetsartikelen in overweging genomen, waaronder artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/100248-02
Datum uitspraak: 15 februari 2011
Beslissing op de vordering tot verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 21 december 2010, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 21 december 2010, strekkende tot verlenging met twee jaren van de termijn van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen;
1. De stukken.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- een afschrift van het arrest van het gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem van 21 mei 2003, waarbij [verdachte] ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 25 januari 2005;
- een afschrift van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 25 januari 2005, waarbij het arrest van het Gerechtshof is vernietigd voorzover betrekking hebbende op de schadevergoedingsmaatregel en de verbeurdverklaring van het zakmes;
- de beslissing van deze rechtbank van 16 februari 2009, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling laatstelijk is verlengd voor de duur van twee jaren;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van
[verdachte] over de periode 26 augustus 2008 tot en met 10 september 2009;
- het rapport van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag d.d. 22 november 2010, opgemaakt door dhr. J.P.M. van Veen (psychiater en behandelcoördinator), dhr. H.M. Bokern (psychiater en zorginhoudelijk manager) en dhr. H.J. Beintema (psychiater en directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting), waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, te weten een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren.
- het psychologisch pro justitia rapport d.d. 20 november 2010, opgemaakt door J.P. Pauw, klinisch psycholoog;
- het psychiatrisch pro justitia rapport d.d. 30 november 2010, opgemaakt door T.S. van der Veer, psychiater.
2. De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 1 februari 2011 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman
J.H. van Dijk, advocaat te Amsterdam. Voorts is de getuige-deskundige mevrouw
B. Klein, psycholoog, werkzaam bij het FPC van Mesdag , gehoord.
3. Het standpunt van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de inrichting, dat luidt al volgt.
Kernproblematiek
De terbeschikkinggestelde is volgens de in het rapport omschreven kernproblematiek een
40-jarige man bij wie sprake is van schizofrenie van het paranoïde type.
Er is sprake van een querulantenwaan, betrokkene streeft genoegdoening na van onrecht dat
hem in zijn overtuiging is aangedaan. Hij heeft een uitgebreid ingevulde waan met diverse
complottheorieën tegen hem. De complottheorieën zijn nog steeds actueel, het streven naar
genoegdoening lijkt in de huidige structuur naar de achtergrond verdwenen te zijn. Er is bij
betrokkene sprake van trekken van een narcistische en ontwijkende persoonlijkheidstoornis
(krenking, opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid, ontwijkt een diepgaand contact).
Deze trekken zijn echter niet los te koppelen van zijn chronisch psychotisch toestandsbeeld
waarin betrokkene zich nog steeds bevindt en hierdoor kan er niet van een daadwerkelijke
persoonlijkheidsstoornis gesproken worden. Ondanks instelling op medicatie (leponex,
orap) is de psychose nog floride aanwezig. Tevens is er sprake van Diabetus mellitus type
II.
Het behandelverloop
Betrokkene verblijft sinds 8 oktober 2008 op de afdeling Doorstroom 2, unit Zuiderhaven. Dit is een afdeling voor patiënten met een psychotische kwetsbaarheid.
21 november 2008 – heden: De belevingswereld van betrokkene is sinds begin van de opname in de kliniek steeds psychotisch gekleurd geweest door moeilijk te corrigeren opvattingen. Hij dacht en handelde vanuit zijn paranoïde waansysteem en er was hierdoor geen adequate behandeling mogelijk. Uit gesprekken blijkt dat zijn waansysteem nog steeds aan de oppervlakte aanwezig is. In een iets langer durend gesprek komen psychotische belevingen naar de voorgrond. Het denken van betrokkene wordt beheerst door een belevingswereld waarin de vliegschool en zijn toekomstige leven als piloot centraal staat. Hij heeft geen ziektebesef en –inzicht en houdt vast aan zijn idee dat er sprake is van een “kunstmatige psychose.
Het behandeldoel
Betrokkene heeft in de afgelopen jaren geen middelen gebruikt of incidenten veroorzaakt. Er is een samenwerking tot stand gekomen en hij toont goede inzet voor zijn behandeling. De verloven verlopen inmiddels naar wens van zowel betrokkene als begeleider. Ondanks de positieve voortgang van de behandeling is er onvoldoende zicht op betrokkenes belevingswereld. Betrokkene blijft chronisch psychotisch en zijn ziektebesef en –inzicht zijn nog steeds nihil. Hierdoor is er een te beperkt zicht op alle delictrisico’s wanneer de huidige structuur weg zou vallen. Het is daarom van groot belang in een laag tempo toe te werken naar een geschikte vervolgvoorziening. Gezien bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de behandeling nog enkele jaren in beslag gaat nemen. Betrokkene zal daarbij afhankelijk blijven van externe structuur, begeleiding en medicatie.
Risicotaxatie
De risicotaxatie is gedaan aan de hand van de HKT-30 en is gedateerd op 21 januari 2010.
De conclusie van de risicotaxatie leidt tot het klinisch oordeel van een risicogebied ‘hoog’ voor de situatie van onvoorwaardelijk ontslag.
Betrokkenes prognose lijkt in het algemeen en ten aanzien van de recidivekans ongunstig. Hij zal zich niet zelfstandig kunnen handhaven in de maatschappij door zijn ernstige psychopathologie. Betrokkene gebruikt medicatie waardoor de psychose gedeeltelijk in remissie is. Hij heeft bij tijden een realistischer toekomstbeeld, maar valt veelal terug in zijn uitgebreide waansysteem. Betrokkene is vanuit dit systeem in staat om plotseling agressief te reageren wanneer hij denkt dat hem onrecht aangedaan wordt. Betrokkene verklaart zijn delict nog steeds vanuit waanachtige complottheorieën, waardoor er onvoldoende zicht is op alle delictrisico’s wanneer de huidige structuur weg zou vallen. De komende periode zal nog meer gericht zijn op het vastleggen van de specifieke recidiverisico’s. Het is duidelijk dat betrokkene gedurende zijn verdere leven psychiatrische behandeling en begeleiding nodig zal hebben, aldus de kliniek.
4. Het standpunt van de externe rapporteurs.
De beide 6-jaars rapporteurs komen tot een gelijkluidende conclusie met betrekking tot de diagnose en het delictgevaar van [verdachte]. Gelet hierop adviseren zij de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met 2 jaren.
5. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren gehandhaafd. Voorts verzoekt de officier van justitie de rechtbank om in haar beslissing op te nemen dat Reclassering Nederland na twee jaar dient te onderzoeken of een verlenging van de terbeschikkingstelling zonder dwangverpleging mogelijk is.
6. Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde [verdachte] verklaart het eens te zijn met de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaren. Wel geeft betrokkene aan dat hij binnen die tijd naar begeleid wonen of een transmurale voorziening wil. Ook wil hij naar een vliegtuigschool in Groningen.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde verzoekt de rechtbank de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Het middelengebruik is niet actueel, vermijding lijkt minder op de voorgrond te staan, vijandigheid is afgenomen en bij de huidige situatie staat impulsiviteit niet op de voorgrond. Dit betekent een verbetering ten opzichte van december 2009. Betrokkene is coöperatief. Neemt men daarbij het gegeven in ogenschouw dat er sinds de start van zijn behandeling in 2006 geen incidenten hebben plaatsgevonden, dan staat deze vooruitgang in schril contrast met het veronderstelde gevaarscriterium. Betrokkene is al met al in staat om in een strak gestructureerde behandelsetting goed te functioneren. Hij heeft laten zien dat onder die omstandigheden dit niet leidt tot agressie en geweld. Hij wil graag naar de “begeleid wonen huisjes”. Weliswaar wordt het risico op nieuw grensoverschrijdend gedrag weer groot geacht, zonder de dagelijkse psychiatrische begeleiding, maar een strak gestructureerde behandelsetting is ook mogelijk in een ambulant vervolgtraject, binnen een verlengingsduur van 1 jaar. Betrokkene is dan ook sterk gemotiveerd (om onder de paraplu van de TBS-maatregel) toe te werken naar transmuraal verlof. Verlenging met de maximale periode kan in de gegeven situatie demotiverend werken en ontneemt hem een reëel toekomstperspectief op korte termijn. Vanwege de geboekte vooruitgang moet hem de kans worden gegund om zijn zaak over een jaar nog eens te bezien. Indien de rechtbank de verlengingsvordering toewijst, kan volstaan worden met één jaar, aldus de raadsman.
7. De beoordeling
Uit het voormelde arrest van het gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem van 21 mei 2003, blijkt dat [verdachte] ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege omdat de terbeschikkinggestelde heeft gepoogd iemand met een mes van het leven te beroven en iemand met een mes heeft bedreigd.
Hoewel de recente wettelijke aantekeningen over [verdachte] ontbreken (over de periode van september 2009 tot heden), acht de rechtbank zich gelet op alle informatie in het advies, in het bijzonder onder Box 3, voldoende voorgelicht over de situatie van [verdachte] en het verloop van zijn behandeling om de vordering te kunnen beoordelen..
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen en in het bijzonder gelet op het recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [verdachte] wordt verlengd.
Uit het advies van het rapport van het FPC Van Mesdag d.d. 22 november 2010, dat nader is toegelicht door mevrouw Klein ter terechtzitting blijkt dat de terbeschikkinggestelde in de afgelopen twee jaar vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling. Zo heeft hij geen middelen gebruikt en geen incidenten veroorzaakt. Er is een samenwerking tot stand gekomen en hij toont goede inzet voor zijn behandeling. Hij werkt gemotiveerd aan verschillende therapieën en heeft een adequate daginvulling. Er is op 11 februari 2010 een machtiging voor begeleid verlof afgegeven. De verloven verlopen inmiddels naar wens van zowel betrokkene als begeleider.
Ondanks de positieve voortgang van de behandeling is er onvoldoende zicht op betrokkenes belevingswereld. Betrokkene blijft chronisch psychotisch en zijn ziektebesef en –inzicht zijn nog steeds nihil. Hierdoor is er een te beperkt zicht op alle delictrisico’s wanneer de huidige structuur weg zou vallen. Het is daarom van groot belang in een laag tempo toe te werken naar een geschikte vervolgvoorziening.
Gelet op de aard van de problematiek waar de terbeschikkinggestelde mee te kampen heeft en de noodzaak om hem nog een langdurige begeleiding te bieden, dient naar het oordeel van de rechtbank de terbeschikkingstelling met twee jaren te worden verlengd.
De rechtbank overweegt tot slot dat het de officier van justitie vrij staat om zelf na twee jaar Reclassering Nederland te laten rapporteren indien daar aanleiding toe bestaat aan de hand van een nader op te maken advies. De rechtbank zal deze opdracht aan Reclassering Nederland thans niet verstrekken, omdat er thans - ondanks de vooruitgang bij betrokkene - onvoldoende zicht is op een beëindiging van de dwangverpleging van de tbs over twee jaar. .
8. Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht
De beslissing.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mrs. E.A. Messer, voorzitter, L.E. Verschoor-Bergsma en P.W.G. de Beer, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. P. Groot-Smits en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 februari 2011.