De diagnose
Er is bij de terbeschikkinggestelde sprake van schizofrenie van het paranoïde type. Psychotische ontregeling is een belangrijke delictaanzettende factor: vanuit de paranoïdie denkt de terbeschikkinggestelde dat de ander het op hem heeft gemunt en voelt hij een sterke drang om zichzelf te verdedigen. In zijn disproportionele reactie zien wij ook kenmerken van antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Daarbij beperken de zwak verstandelijke capaciteiten hem om maatschappelijke situaties op sociaal adequate wijze in te schatten. Tenslotte is er sprake van een verslavingsgevoeligheid en van een gebrekkige maatschappelijke inbedding die voor betrokkene gemakkelijk leidt tot een sociaal isolement. Vanuit de delictgeschiedenis kan worden gesteld dat de terbeschikkinggestelde ten aanzien van agressieve acting out naar derden is gerecidiveerd.
De behandeldoelen
De terbeschikkinggestelde verblijft op een semi-gesloten behandelafdeling. Op 23 november 2010 is hij overgeplaatst naar de resocialisatieafdeling van de kliniek. Op deze afdeling is er geen sprake van continue begeleiding qua beheersbaarheid en zorgbehoefte. Er wordt daarmee een groter appel gedaan op de zelfredzaamheid van de terbeschikkinggestelde. De behandeling is in deze fase gericht op verdere reductie van het recidivegevaar, rehabiliteit, terugvalpreventie en het experimenteren met meer bewegingsvrijheid.
Het verloop en het effect van de behandeling
Terugkijkend op deze verplegings- en behandelingsperiode (vanaf 19 januari 2010) kan gesteld worden dat de terbeschikkinggestelde in zowel gedragsmatig als in psychiatrisch opzicht stabiel heeft gefunctioneerd dankzij de voorgeschreven medicatie, de dagelijkse structuur en de ondersteuning van de directe begeleiders.
Behandelinhoudelijk zijn er enige vorderingen gemaakt. De terbeschikkinggestelde persisteert in zijn ontkenning dat er bij hem sprake is van een psychiatrische aandoening schizofrenie, paranoïde type, ondanks dat hij tijdens zijn verblijf inmiddels diverse behandelmodules gericht op dit onderwerp heeft gevolgd en afgerond. Hoewel het de terbeschikkinggestelde ontbreekt aan probleembesef en ziekte-inzicht, lukt het hem om met ondersteuning en begeleiding enkele psychotische restverschijnselen te (h)erkennen en te benoemen. Ook lijkt de terbeschikkinggestelde steeds beter in staat om met ondersteuning en begeleiding een inschatting te kunnen maken van zijn eigen psychiatrisch toestandsbeeld aan de hand van een opgesteld signaleringsplan. De terbeschikkinggestelde blijft echter terughoudend met het geven van informatie over zijn psychische gesteldheid en is sterkt geneigd om vragen over dit onderwerp te vermijden. Hierbij speelt het ontbrekende probleembesef een rol als ook de negatieve symptomatologie, beperkte intellectuele capaciteiten, mogelijk culturele factoren en de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal.
De terbeschikkinggestelde is de afgelopen periode medicatietrouw gebleken. Hij blijft echter in gesprekken aangeven niet de noodzaak te zien van het medicatiegebruik.
Er is bij de terbeschikkinggestelde nog immer sprake van een zwakke ik-sterkte. Dit maakt dat hij in sociale (conflict) situaties geneigd is een subassertieve maar vooral een vermijdende copingstijl te hanteren. Ook maakt dit hem verhoogd beïnvloedbaar.
Ten aanzien van de verstoorde agressieregulatieproblematiek zijn er geen verschuivingen zichtbaar geworden in de afgelopen behandelperiode. In deze periode hebben zich echter geen geweldadige incidenten voorgedaan.
De terbeschikkinggestelde is ook in de huidige setting in staat tot het zelfstandig kunnen vasthouden van een vaste daginvulling.
In het behandeltraject wordt toegewerkt naar plaatsing in een GGz instelling. In oktober 2010 is een verzoek tot afgifte machtiging onbegeleid verlof naar het ministerie verstuurd. Deze machtiging is recentelijk afgegeven.
Het recidiverisico
Er is sprake van een hoge recidivekans op gewelddadig gedrag indien de TBS-beveiliging wegvalt. Bij voortzetting van de TBS-maatregel binnen het huidige kader wordt de kans op recidief gewelddadig gedrag als laag tot matig ingeschat.
Ten aanzien van het recidive gevaar met betrekking tot het TBS indexdelict wordt opgemerkt dat bij het staken van medicatiegebruik psychotisch functioneren zal optreden. Gebruik van verslavende middelen kan daarbij luxerend zijn. Als de terbeschikkinggestelde psychotisch functioneert, zal er hoogstwaarschijnlijk sprake zijn van paranoïde vertekening van de werkelijkheid. Vanuit een dergelijke vertekening komt de terbeschikkinggestelde gemakkelijk tot vergeldingsdrang naar hem onbekenden. Gebrekkige gewetensvorming, eerder gepleegde agressieve grensoverschrijdingen naar derden, en onderliggende lang bestaande diffuse gevoelens van boosheid zullen dergelijke gedragingen mogelijk doen versnellen, verhevigen.
Het verlengingsadvies
Gezien het klinische beeld in combinatie met een gebrekkig ziektebesef en het ontbreken van ziekte-inzicht en inzicht in de delictdynamiek en de beperkingen van de terbeschikkinggestelde op sociaal, emotioneel en intellectueel gebied lijkt voor nu de plaatsing op een resocialisatieafdeling van de kliniek en op middellange termijn een gefaseerde resocialisering via een Forensisch Psychiatrische Afdeling het meest voor de hand liggend.
De terbeschikkinggestelde zal moeten laten zien dat hij ook in minder gestructureerde omstandigheden, met verminderd toezicht, ondersteuning en begeleiding zoals nu op de resocialisatieafdeling en bij de te nemen vervolgstappen, met meer vrijheden en verantwoordelijkheden en bij blootstelling aan aanzienlijk meer prikkels in gedragsmatig en psychiatrisch opzicht stabiel kan blijven functioneren. Gedurende het gehele traject, dat in elk geval nog geruime tijd in beslag zal nemen, is voortzetting van de TBS maatregel geïndiceerd.
Geadviseerd wordt om de maatregel van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen voor de duur van twee jaar.