ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ1649
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in arbeidsrechtelijke zaak
In deze zaak heeft verzoekster, Notarissen N.V. te Utrecht, op 1 maart 2011 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. [A], rechter in de sector civiel van de Rechtbank Utrecht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van mr. [A] waarin hij verzoekster had veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan twee werknemers, [T] en [U], wegens kennelijk onredelijk ontslag. Verzoekster vreesde partijdigheid van mr. [A] in een nieuwe procedure waarin twee andere werknemers, [V] en [W], eveneens een beroep deden op kennelijk onredelijk ontslag. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van mr. [A] konden rechtvaardigen. De rechtbank stelde vast dat de nieuwe procedure betrekking had op andere werknemers en dat mr. [A] niet eerder in deze zaak had geoordeeld. De rechtbank wees het wrakingsverzoek af, waarbij zij benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 april 2011.