ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ1122

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
31 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/264 F
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van de curator in faillissement

In deze zaak heeft de gefailleerde op 7 februari 2011 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Utrecht met het verzoek om de curator te ontslaan en door een ander te vervangen. De gefailleerde stelt dat de vertrouwensrelatie met de curator is verbroken, wat volgens hem een efficiënte afhandeling van het faillissement in de weg staat. De curator, mr. [curator], heeft als verweer aangevoerd dat hij handelt volgens de geldende zorgvuldigheidsnormen en dat de betalingen van [bedrijf 1] aan de gefailleerde toekomen, niet aan [bedrijf 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verhoudingen tussen de curator en de gefailleerde verstoord zijn, maar dat de werkzaamheden van de curator voor het grootste deel zijn afgerond. Dit betekent dat de huidige verhoudingen de efficiëntie van de afwikkeling niet in belangrijke mate in de weg staan. De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat de betalingen van [bedrijf 1] aan de boedel toekomen en niet aan [bedrijf 2]. De rechtbank heeft geen oordeel gegeven over de houdbaarheid van de afspraak dat de gefailleerde via [bedrijf 2] werkt. Uiteindelijk heeft de rechtbank op 31 maart 2011 besloten het verzoek tot ontslag van de curator af te wijzen, omdat er geen reden was om de curator te ontslaan.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector Civiel
zaaknummer: 10/264 F
uitspraak op grond van artikel 73 van de Faillissementswet (Fw)
(“ontslag curator”)
enkelvoudige kamer
beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
in het faillissement van
[gefailleerde]
geboren op [1959] te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende [adres] [woonplaats],
hierna: de gefailleerde,
advocaat: mr. J. Cortet.
Verloop van de procedure
De gefailleerde heeft op 7 februari 2011 een verzoekschrift ter griffie van deze rechtbank ingediend. De gefailleerde heeft met redenen omkleed verzocht de curator te ontslaan en door een ander te vervangen.
De rechter-commissaris heeft geadviseerd het verzoek af te wijzen.
Het verzoekschrift is behandeld in raadkamer van deze rechtbank van 24 maart 2011. Hierbij zijn verschenen de gefailleerde, zijn advocaat en de curator in bovengenoemd faillissement, mr. [curator] (hierna: de curator).
Beoordeling van het verzoek
Kort gezegd komt het verwijt dat de gefailleerde maakt aan de curator op het volgende neer. De curator handelt onrechtmatig door zijn weigering om de betalingen van [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) over te maken naar zijn werkgever [bedrijf 2], [bedrijf 2] U.A., hierna: [bedrijf 2]. De curator houdt zich niet bezig met het innen van de vorderingen van de (voormalige) onderneming van de gefailleerde, maar alleen met de gefailleerde persoonlijk. Mede door het genoemde handelen van de curator is de vertrouwensbasis die noodzakelijk is voor een goede afwikkeling van het faillissement niet langer aanwezig bij de gefailleerde.
De curator heeft als verweer gevoerd dat hij handelt volgens de geldende zorgvuldigheidsnormen. De betalingen van [bedrijf 1] komen niet aan [bedrijf 2] toe, maar aan de gefailleerde. [bedrijf 1] heeft uitdrukkelijk aangegeven dat zij geen overeenkomst met [bedrijf 2] heeft, maar alleen met de gefailleerde. De inning van vorderingen heeft verder zijn volledige aandacht.
De rechtbank stelt vast dat de verhoudingen tussen de curator en de gefailleerde zijn verstoord, hetgeen een efficiënte afwikkeling van de boedel in de weg zou kunnen staan. Echter, in dit faillissement zijn de werkzaamheden van de curator voor het overgrote deel afgerond. Dit maakt dat de verhoudingen zoals deze op dit moment zijn de efficiëntie van de afwikkeling niet in belangrijke mate in de weg staan. De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat de betalingen van [bedrijf 1] aan de boedel toekomen en niet aan [bedrijf 2]. De rechtbank past op dit punt geen oordeel: ook niet over de ‘houdbaarheid’ van de afspraak dat de gefailleerde via [bedrijf 2] werkt in plaats van als zelfstandige. Voor het overige is niet gebleken dat de curator meer met de gefailleerde bezig zou zijn dan met de inning van de vorderingen. De curator heeft inzichtelijk gemaakt op welke manier de gemakkelijk en minder gemakkelijk te innen vorderingen te gelde worden gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is tot ontslag van de curator.
Beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Aldus gegeven in de raadkamer op 31 maart 2011 door mr. R.J. Verschoof, rechter.