[verdachte]
geboren op [1988] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats]
raadsvrouw mr. I.N. Weski, advocaat te Rotterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is gezamenlijk doch niet gevoegd behandeld met de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte ] (parketnummer: 16/711441-10) op de terechtzitting van 21 maart 2011. Bij deze behandeling hebben de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. samen met een ander (met voorbedachten rade) heeft geprobeerd een of meer mensen die zich in een woning aan de [adres] te Utrecht bevonden van het leven te beroven. Subsidiair is dit ten laste gelegd als poging zware mishandeling en meer subsidiair als bedreiging;
2. [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] samen met een ander heeft bedreigd.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en heeft verzocht verdachte hiervan vrij te spreken. Zij acht het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de getuigenverklaringen van [benadeelde 3], [benadeelde 4] en [benadeelde 5]. Het ten laste gelegde medeplegen acht zij niet bewezen. Het tweede ten laste gelegde feit acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft ter onderbouwing hiervan gesteld dat door diverse getuigen worden verklaard dat verdachte een vuurwapen, of iets wat daarop leek, in zijn handen had toen hij en medeverdachte [medeverdachte ] voor de eerste keer naar de woning aan de [adres] liepen. Op dat moment stonden [slachtoffer 3], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] voor die woning. Het met een vuurwapen in de hand op iemand afkomen is bedreigend, zoals ook blijkt uit de door deze personen afgelegde getuigenverklaringen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft er daarbij op gewezen dat de afgelegde getuigenverklaringen waarin wordt verklaard dat verdachte een vuurwapen in zijn handen heeft gehad onderling tegenstrijdig zijn en derhalve niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Verdachte heeft juist geprobeerd om [medeverdachte ] ervan te weerhouden om te schieten. Dit blijkt uit de afgelegde verklaringen van de drie anonieme getuigen en uit de door [medeverdachte ] ter terechtzitting afgelegde getuigenverklaring.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op het volgende.