ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0884
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het bezit van een vuurwapen en een mes met eerdere veroordelingen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 24 maart 2011, is de verdachte veroordeeld voor het bezit van een vuurwapen en een mes. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 10 maart 2011, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III en het dragen van een mes, dat onder de Wet wapens en munitie valt.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zowel feit 1 als feit 2 wettig en overtuigend bewezen had. De verdachte had een pistool van het merk Deutsche Werke, Ortgies Patent, en een uitklapbaar mes van het merk Adola, type Black Eagle, bij zich. De verdachte had het vuurwapen in zijn auto verborgen en had dit zelf aangegeven aan de verbalisanten. Ondanks het verweer van de verdediging dat de verdachte zich niet bewust was van het wapen, oordeelde de rechtbank dat de verdachte voldoende kennis had van de situatie en dat het wapen, hoewel defect, nog steeds als een bedreiging werd beschouwd.
De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte, die blijkens een uittreksel uit de justitiële documentatie reeds meerdere keren was veroordeeld voor strafbare feiten. De rechtbank volgde de eis van de officier van justitie en legde een gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 26 en 27 van de Wet wapens en munitie, en de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden.