ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0878

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
24 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-120270-01
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een man met ernstige parafilie en behandelimpasse

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 24 maart 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 51-jarige man, die lijdt aan een ernstige vorm van parafilie. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, gezien de behandelimpasse en de incidenten die zich in het afgelopen jaar hebben voorgedaan. De terbeschikkinggestelde had softdrugs gebruikt en zonder toestemming contact gezocht met zijn dochter, wat leidde tot het niet verlengen van zijn onbegeleid verlof.

De rechtbank heeft het standpunt van de getuige-deskundige Smits in overweging genomen, die de ernstige stoornis van de terbeschikkinggestelde en de risico's voor de samenleving benadrukte. Ondanks de behandelimpasse en de zorgen over de verminderde transparantie van de terbeschikkinggestelde, concludeerde de rechtbank dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkinggestelde niet de noodzakelijke vooruitgang had geboekt om een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling te rechtvaardigen.

De beslissing van de rechtbank was om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen. De rechtbank benadrukte dat het aan de terbeschikkinggestelde zelf is om in de komende periode voldoende vooruitgang te boeken om tot een eventuele voorwaardelijke beëindiging te komen. De rechtbank sprak de hoop uit dat de terbeschikkinggestelde zou meewerken aan zijn behandeling, zodat de gestelde doelen door de instelling behaald kunnen worden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/120270-01
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1959],
verblijvende te FPC de Rooyse Wissel te Venray,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende processtukken:
- het vonnis van deze rechtbank, d.d. 23 januari 2002, waarbij de terbeschikkinggestelde onder meer werd veroordeeld tot TBS met dwangverpleging;
- de beslissing van deze rechtbank, d.d. 23 maart 2010, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling laatstelijk is verlengd voor de duur van één jaar;
- de vordering van de officier van justitie, d.d. 25 januari 2011, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met 2 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde in de periode van 9 december 2009 tot en met 22 december 2010;
-het rapport van De Rooyse Wissel, d.d. 1 januari 2011, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door raadsman mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Amsterdam.
Voorts is de getuige-deskundige mevrouw M.J.J.C. Smits gehoord.
2 Het standpunt van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de getuige-deskundige Smits. De getuige-deskundige heeft het rapport en het advies van de inrichting toegelicht. Hieruit blijkt het volgende.
De terbeschikkinggestelde is een 51 jarige man bij wie sprake is van een ernstige vorm van parafilie die zich manifesteert op zowel homo-, pedo- alsook heteroseksueel gebied. De stoornis is ingebed in een narcistische persoonlijkheid en lijkt zijn oorsprong mede te vinden in een affectief en pedagogisch verwaarlozende, op seksueel gebied permissieve leefomgeving.
Momenteel is er sprake van een behandelimpasse. In het afgelopen jaar is er sprake geweest van een aantal incidenten. Bij het uitvoeren van urinecontroles is meermalen vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde softdrugs heeft gebruikt. Ook heeft hij op eigen gelegenheid, en zonder hiervoor toestemming te hebben gekregen, contact gezocht met zijn dochter. Als gevolg van deze incidenten is het onbegeleid verlof van de terbeschikkinggestelde niet verlengd. Er zal een nieuwe aanvraag worden opgesteld om de terbeschikkinggestelde op begeleid verlof te laten gaan. Probleem hierbij is dat het erop lijkt dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van verminderde transparantie en van onvoldoende commitment ten opzichte van libidoremmende medicatie. De instelling acht dit zorgelijk. Het afblijven van softdrugs blijft ook een probleem. Risicofactoren zijn daarom nog steeds volop aanwezig. Ondanks de huidige impasse blijft de inschatting dat de terbeschikkinggestelde in staat geacht moet worden om middels een begeleid wonen traject een leven op te bouwen met een betaalde baan. Gezien de huidige situatie is hier nog geruime tijd voor nodig. De instelling adviseert daarom de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar te verlengen.
3 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting, haar vordering strekkende tot de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de termijn van twee jaren gehandhaafd.
4 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij, gelet op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar, geen vertrouwen meer heeft in de instelling. Hij is teleurgesteld omdat de instelling niet, zoals afgesproken, begeleid wonen voor de terbeschikkinggestelde heeft gerealiseerd. De terbeschikkinggestelde heeft verklaard niet te willen stoppen met blowen. Gelet op de huidige behandelimpasse en eerdere strubbelingen tussen de instelling en de terbeschikkinggestelde, in combinatie met het geringe recidiverisico verzoekt de raadsman de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar te verlengen en de beslissing ten aanzien van de dwangverpleging aan te houden voor een periode van drie maanden om te laten onderzoeken of tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling gekomen kan worden.
5 De beoordeling
Gelet op hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen en daarbij in aanmerking genomen de stoornis van de terbeschikkinggestelde en het recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging wordt verlengd. Gelet op de huidige behandelimpasse, de houding van de terbeschikkinggestelde hieromtrent, waaruit in het bijzonder blijkt dat hij niet wil stoppen met blowen en daar de noodzaak ook niet van inziet, en het thans ontbreken van enige vorm van verlof, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om, zoals door de raadsman verzocht, een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling te overwegen.
Ondanks de huidige behandelimpasse stelt de instelling nog steeds als doel het begeleid wonen en resocialiseren van de terbeschikkinggestelde. De instelling heeft echter verklaard hier alleen in te kunnen slagen als de terbeschikkinggestelde hier zelf aan mee werkt. Het is daarbij vooral van belang dat de terbeschikkinggestelde steeds tijdig openheid van zaken geeft. Gezien de huidige impasse heeft de instelling aangegeven nog geruime tijd nodig te hebben voor de verdere behandeling.
De rechtbank is van oordeel dat het aan de terbeschikkinggestelde zelf is om in de komende periode voldoende vooruitgang te boeken om tot een eventuele voorwaardelijke beëindiging te komen. Zonder zijn medewerking zullen de gestelde doelen door de instelling niet behaald kunnen worden. Concreet betekent dit onder meer dat de terbeschikkinggestelde zich niet langer verzet tegen het beleid van de instelling dat blowen niet is toegestaan. Alleen in dat geval kunnen de (begeleide) verloven weer worden opgestart. Nu niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zijn die een (voorwaardelijke) beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen, zal de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling verlengen voor de duur van twee jaar.
6 De beslissing.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met 2 jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.A.T. Engbers, voorzitter, mr. Z.J. Oosting en mr. E.A. Messer, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.E.J. Sprakel en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 maart 2011.