ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0377
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen deskundigenkosten en deskundige in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Utrecht, hebben eisers in conventie bezwaar gemaakt tegen de kostenbegroting van de benoemde deskundige, ing. J.J.H. van Grootevheen, die door de rechtbank was aangesteld. De zaak betreft een geschil over de hoogte van de kosten die de deskundige in rekening brengt voor zijn werkzaamheden, die door gedaagde als buitensporig worden bestempeld. Gedaagde heeft ook bezwaar gemaakt tegen de persoon van de deskundige, stellende dat deze niet onpartijdig kan zijn vanwege een vermeende vriendschap met een derde partij die betrokken is bij het registergoed waarover de deskundige moet rapporteren.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 13 april 2011 vastgesteld dat het bezwaar tegen de kostenbegroting ongegrond is. De rechtbank overweegt dat de deskundige niet alleen een taxatie moet uitvoeren, maar ook moet rapporteren over meerdere werkzaamheden die door eiser zijn verricht. Dit rechtvaardigt de hoogte van de kosten. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling van gedaagde dat de deskundige niet onpartijdig kan rapporteren. De rechtbank heeft de benoeming van de deskundige gehandhaafd en de hoogte van het voorschot op de kosten vastgesteld op EUR 5.355,00, inclusief BTW. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verdere beslissingen zijn aangehouden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de bezwaren tegen deskundigen in civiele procedures, waarbij zowel de kosten als de onpartijdigheid van de deskundige aan de orde komen. De rechtbank heeft de argumenten van gedaagde niet overtuigend geacht en heeft de deskundige in zijn rol bevestigd.