ECLI:NL:RBUTR:2011:BP7250

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/963019-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en deelname aan een criminele organisatie met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 18 februari 2011 uitspraak gedaan in een complexe strafzaak die draait om mensenhandel en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte, [verdachte PT], werd beschuldigd van het medeplegen van mensenhandel ten aanzien van meerdere slachtoffers, waaronder [betrokkene 11]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van bijna drie jaar betrokken was bij de seksuele uitbuiting van [betrokkene 11], waarbij hij gebruik maakte van geweld en bedreigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte, [verdachte NT], [betrokkene 11] dwongen om in de prostitutie te werken en dat zij haar verdiensten afstond aan hen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met mensenhandel, waarbij verschillende mannen betrokken waren die als pooiers optraden. De organisatie had een gestructureerde opzet en was gericht op het plegen van misdrijven, waaronder mensenhandel, mishandeling en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden voor zijn rol in deze criminele activiteiten. De zaak is van belang vanwege de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en benadrukt de noodzaak van strenge maatregelen tegen mensenhandel en de bescherming van slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT, NEVENZITTINGSPLAATS ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/963019-07
datum vonnis: 18 februari 2011
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Utrecht, zitting houdende te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie bij het landelijk parket tegen:
[verdachte PT],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) [1974],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 mei 2009, 10 juni 2009, 7 oktober 2009, 13 oktober 2009, 16 februari 2010, 18 februari 2010, 3 maart 2010, 23 augustus 2010, 26 augustus 2010, 27 september 2010, 29 september 2010, 4 oktober 2010, 6 oktober 2010, 12 oktober 2010, 1 november 2010, 2 november 2010, 3 november 2010, 11 november 2010, 30 november 2010, 2 december 2010, 7 december 2010, 13 december 2010, 5 januari 2011 en 18 februari 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I.A.H.M. Schepers en van hetgeen door de raadsman mr. M.P.M. Balemans,
advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van
[betrokkene 11], [betrokkene 38], [betrokkene 5], [betrokkene 18] en [betrokkene 35];
feit 2 en 3: zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [betrokkene 34], dan wel daaraan medeplichtig is geweest;
feit 4a: samen met anderen geprobeerd heeft om, al dan niet met voorbedachten rade, [betrokkene 31] om het leven te brengen, dan wel die [betrokkene 31] zwaar te mishandelen;
feit 4b: samen met anderen geprobeerd heeft om, al dan niet met voorbedachten rade,
[betrokkene 6] om het leven te brengen, dan wel die [betrokkene 6] zwaar te mishandelen;
feit 5: samen met anderen geprobeerd heeft om [betrokkene 17] af te persen dan wel die [betrokkene 17] heeft bedreigd;
feit 6: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gedurende de periode 1 januari 2002 tot en met 30 april 2006;
feit 7: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gedurende de periode 1 mei 2006 tot en met 30 april 2007.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 01 september 2007 te Utrecht en/of te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen en/of te Amsterdam en/of te Alkmaar en/of te Haarlem en/of te Diemen en/of te Amstelveen en/of te Assendelft en/of te Den Haag en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of Duitsland en/of Turkije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [betrokkene 11] en/of [betrokkene 38] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 18] en/of [betrokkene 35] (telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 11] en/of die [betrokkene 38] en/of die [betrokkene 5] en/of die [betrokkene 18] en/of die [betrokkene 35] heeft, heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [betrokkene 11] en/of die [betrokkene 38] en/of die [betrokkene 5] en/of die [betrokkene 18] en/of die [betrokkene 35];
en/of
- [betrokkene 11] en/of [betrokkene 38] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 18] en/of [betrokkene 35](telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 11] en/of die [betrokkene 38] en/of die [betrokkene 5] en/of die [betrokkene 18] en/of die [betrokkene 35] heeft, heeft/hebben gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die die [betrokkene 11] en/of die [betrokkene 38] en/of die [betrokkene 5] en/of die [betrokkene 18] en/of die [betrokkene 35] zich daardoor beschikbaar zou / zouden stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten (van seksuele aard);
en/of
- (telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van [betrokkene 11] en/of [betrokkene 38] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 18] en/of [betrokkene 35];
en/of
- [betrokkene 11] en/of [betrokkene 38] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 18] en/of [betrokkene 35] (telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 11] en/of die [betrokkene 38] en/of die [betrokkene 5] en/of die [betrokkene 18] en/of die [betrokkene 35] heeft, heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem/hen, verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van die [betrokkene 11] en/of die [betrokkene 38] en/of die [betrokkene 5] en/of die [betrokkene 18] en/of die [betrokkene 35], met of voor (een) derde(n);
terwijl dat feit / die feiten zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft /hebben gehad;
immers zijnde/hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens)
- met voornoemde [betrokkene 11] een (liefdes)relatie aangegaan en/of onderhouden en/of die [betrokkene 11] (emotioneel) van hen/hem, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], afhankelijk gemaakt en/of
- die [betrokkene 11] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 11] woonruimte/onderdak geregeld en/of laten regelen en/of
- voor die [betrokkene 11] (een) werkplek(ken) geregeld en/of laten regelen waar zij als prostituee kon werken en/of die [betrokkene 11] naar haar werkplek(ken) gebracht en/of laten brengen en/of van haar werkplek(ken) opgehaald en/of laten ophalen en/of
- die [betrokkene 11] als prostituee laten werken en/of toegezien of laten toezien op (een minimum aan) (de) werktijd(en) (en daarmede (aan) (de) inkomsten) van die [betrokkene 11] als prostituee en/of die [betrokkene 11] (verder) in de gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 11] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om vele uren achter elkaar en/of bij ongesteldheid en/of bij ziekte te werken in de prostitutie en/of
- die [betrokkene 11] (het) door haar met/in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hen/hem, verdachte en/of verdachtes mededader(s),waaronder [verdachte NT], doen afstaan en/of die [betrokkene 11] (aldus) in een (verder) van hen/hem, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], afhankelijke positie gehouden en/of
- (beschermings) gelden geïnd en/ laten innen bij/van die [betrokkene 11] en/of
- die [betrokkene 11] laten betalen voor bescherming door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) en/of
- die [betrokkene 11] de huur van de (gezamenlijke) woonruimte laten betalen en/of
- die [betrokkene 11] geslagen en/of laten slaan en/of onder druk gezet en/of onderdruk laten zetten en/of
- die [betrokkene 11] met een riem geslagen en/of met een riem laten slaan en/of
- die [betrokkene 11] mishandeld en/of laten mishandelen en/of gebruikmakend van een mes en/of een (honkbal) knuppel, althans haar mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 11] van vastgebonden en/of laten vastbinden met een (electriciteits)draad en haar vervolgens mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 11] bedreigd en/of laten bedreigen met een (keuken)mes en/of
- de tante van die [betrokkene 11] bedreigd en/of laten bedreigen dood te maken en/of de tante van die [betrokkene 11] gedreigd en/of laten bedreigen iets aan te doen en/of
- de hond van die [betrokkene 11] mishandeld en/of laten mishandelen en/of met een mes gestoken en/of met een mes laten steken en/of tegen de muur gegooid en/of laten gooien, teneinde die [betrokkene 11] te dwingen / onder drukte zetten in de prostitutie te blijven werken en/of
- gedreigd de hond van die [betrokkene 11] te mishandelen en/of te laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 11] verkracht en/of laten verkrachten met behulp van een fles(je) en/of
- die [betrokkene 11] tegen haar wil (met een fles(je)) vaginaal gepenetreerd en/of laten penetreren en/of
- die [betrokkene 11] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, tegen haar wil seksuele handelingen met hem, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], te verrichten en/of
- die [betrokkene 11] gedreigd dood te maken en/of dood te laten maken en/of
- die [betrokkene 11] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een abortus te ondergaan (teneinde het prostitutiewerk te kunnen (blijven) vervullen en/of
- die [betrokkene 11] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om vele uren achter elkaar en/of bij ongesteldheid en/of bij ziekte te werken in de prostitutie en/of
- die [betrokkene 11] gedwongen en/of laten dwingen te blowen en/of te snuiven en/of alcohol te drinken ("zuipen"), tot ze er bij neer zou vallen en/of misselijk zou worden en/of
- die [betrokkene 11] gezegd en/of laten zeggen dat zij 240.000 Euro moest betalen, althans een (fors) geldbedrag, aan hem verdachte en/of aan verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], om van hem/hen af te zijn en/of
- die [betrokkene 11] (voortdurend) gecontroleerd en/of (voortdurend) laten controleren en/of
- bepaald wanneer die [betrokkene 11] mocht stoppen met werken en/of
- bepaald wat die [betrokkene 11] moest doen en/of wanneer en/of hoe lang zij moest werken en/of waar zij naar toe mocht gaan (waardoor zij geen keuzevrijheid had) en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 11] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn medeverdachten, waaronder [verdachte NT], althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 11] (waardoor zij geen / niet eerder hulp zocht en/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 11] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- die [betrokkene 11] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps) intimidatie, door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte NT], waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 11], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 11] te controleren;
en/of
- met voornoemde [betrokkene 38] een (liefdes)relatie aangegaan en/of onderhouden en/of die [betrokkene 38] (emotioneel) van hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], afhankelijk gemaakt en/of
- die [betrokkene 38] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 38] woonruimte/onderdak geregeld en/of laten regelen en/of
- voor die [betrokkene 38] (een) werkplek(ken) geregeld en/of laten regelen waar zij als prostituee kon werken en/of die [betrokkene 38] naar haar werkplek(ken) gebracht en/of laten brengen en/of van haar werkplek(ken) opgehaald en/of laten ophalen en/of
- die [betrokkene 38] als prostituee laten werken en/of toegezien en/of laten toezien op (een minimum aan) (de) werktijd(en) (en daarmede (aan) (de) inkomsten) van die [betrokkene 38] als prostituee en/of die [betrokkene 38] (verder) in de gaten gehouden of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 38] (voortdurend) gecontroleerd en/of (voortdurend) laten controleren en/of
- die [betrokkene 38] (het) door haar met/in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], doen afstaan en/of die [betrokkene 38] (aldus) in een (verder) van hem/hen, verdacht een/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], afhankelijke positie gehouden en/of
- (beschermings)gelden geïnd en/ laten innen bij/van die [betrokkene 38] en/of
- die [betrokkene 38] laten betalen voor bescherming door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) en/of
- die [betrokkene 38] geslagen en/of laten slaan en/of onder druk gezet en/of onderdruk laten zetten en/of
- die [betrokkene 38] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, (een) tatoeage(s) (met de (bij)naam van verdachte ("[J]") op haar lichaam te (laten) zetten en/of
- die [betrokkene 38] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een abortus te ondergaan (teneinde het prostitutiewerk te kunnen (blijven) uitvoeren) en/of
- gezegd dat als een meisje bij hem / hen, verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], weg zou gaan, zij 30.000 Euro, althans een (fors) geldbedrag moet betalen verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT] en/of
- bepaald en/of laten bepalen wat die [betrokkene 38] moest doen en/of wanneer en/of hoe lang zij moest werken en/of waar zij naar toe mocht gaan (waardoor zij geen keuzevrijheid had) en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 38] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werken/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn medeverdachten, waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- bij die [betrokkene 38] angst ingeboezemd (waardoor zij geen/niet eerder hulp zochten/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 38] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- die [betrokkene 38] gedreigd en/of laten dreigen met het inlichten van haar ouders over haar prostitutiewerkzaamheden en/of
- die [betrokkene 38] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps)intimidatie, door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 38], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 38] te controleren;
en/of
- met voornoemde [betrokkene 5] een (liefdes)relatie aangegaan en/of onderhouden en/of die [betrokkene 5] (emotioneel) van hen/hem, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], afhankelijk gemaakt en/of
- die [betrokkene 5] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 5] woonruimte en/of onderdak geregeld en/of laten regelen, en/of
- voor die [betrokkene 5] (een) werkplek(ken) geregeld en/of laten regelen waar zij als prostituee kon werken en/of die [betrokkene 5] naar haar werkplek(ken)gebracht en/of laten brengen en/of van haar werkplek(ken) opgehaald en/of laten ophalen en/of
- die [betrokkene 5] als prostituee laten werken en/of toegezien en/ of laten toezien op (een minimum aan) (de) werktijd(en) (en daarmede (aan) (de) inkomsten) van die [betrokkene 5] als prostituee en/of die [betrokkene 5] (verder) inde gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 5] (voortdurend) gecontroleerd en/of laten controleren en/of
- die [betrokkene 5] (het) door haar met/in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s),waaronder [verdachte NT], doen afstaan en/of die [betrokkene 5] (aldus) in een (verder)van hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], afhankelijke positie gehouden en/of
- (beschermings)gelden geïnd en/ laten innen bij/van die [betrokkene 5] en/of
- die [betrokkene 5] laten betalen voor bescherming door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte NT] en/of
- die [betrokkene 5] geslagen en/of laten slaan en/of onder druk gezet en/of onderdruk laten zetten en/of
- die [betrokkene 5] mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- [betrokkene 17] en/of een ander of anderen laten weten / gezegd dat hij verdacht een/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], 30.000 Euro, althans een geldbedrag te goed had(den), omdat die [betrokkene 5] was overgegaan van verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], naar die [betrokkene 17] en/of een ander of anderen en/of omdat die [betrokkene 5] was "afgepakt" door die [betrokkene 17] van verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of
- [betrokkene 17] en/of een ander of anderen bedreigd met de woorden "Jij of ik sterft" (omdat verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], wilde(n) dat [betrokkene 17] en/of een ander of anderen 30.000 Euro, althans een geld bedrag zou(den) betalen voor de overgang van die [betrokkene 5] van verdacht een/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT], naar die [betrokkene 17] en/of een ander of anderen) en/of
- bepaald wat die [betrokkene 5] moest doen en/of wanneer en/of hoe lang zij moest werken en/of waar zij naar toe mocht gaan (waardoor zij geen keuzevrijheid had) en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 5] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn medeverdachten, waaronder [verdachte NT], althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- bij die [betrokkene 5] angst ingeboezemd (waardoor zij geen/niet eerder hulp zocht en/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 5] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- die [betrokkene 5] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps) intimidatie, door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte NT], waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 5], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 5] te controleren;
en/of
- met voornoemde [betrokkene 18] een (liefdes)relatie aangegaan en/of onderhouden en/of die [betrokkene 18] (emotioneel) van hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], afhankelijk gemaakt en/of
- die [betrokkene 18] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 18] woonruimte/onderdak geregeld en/of laten regelen, en/of
- voor die [betrokkene 18] (een) werkplek(ken) geregeld en/of laten regelen waar zij als prostituee kon werken en/of die [betrokkene 18] naar haar werkplek(ken)gebracht of laten brengen en/of van haar werkplek(ken) opgehaald en/of latenophalen en/of
- die [betrokkene 18] als prostituee laten werken en/of toegezien en/of laten toezien op (een minimum aan) (de) werktijd(en) (en daarmede (aan) (de) inkomsten) van die [betrokkene 18] als prostituee en/of die [betrokkene 18] (verder) in de gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 18] (voortdurend) gecontroleerd en/of (voortdurend) laten controleren en/of
- die [betrokkene 18] (het) door haar met/in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], doen afstaan en/of die [betrokkene 18] (aldus) in een (verder) van hen/hem, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], afhankelijke positie gehouden en/of laten houden en/of
- (beschermings)gelden geïnd en/ laten innen bij/van die [betrokkene 18] en/of
- die [betrokkene 18] laten betalen voor bescherming door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT] en/of
- die [betrokkene 18] geslagen en/of laten slaan en/of onder druk gezet en/of onderdruk laten zetten en/of
- die [betrokkene 18] mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 18] bedreigd en/of laten bedreigen en/of
- die [betrokkene 18] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen in het koude buitenwater te springen / liggen / staan en/of
- die [betrokkene 18] in het koude buitenwater gegooid en/of laten gooien en/of
- gezegd dat als een meisje(s) bij hem / hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], weggingen en in de prostitutie zou(den) blijven werken, zij 30.000 Euro, althans een (fors) geldbedrag zou(den) moeten betalen aan verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT] en/of
- bepaald wat die [betrokkene 18] moest doen en/of wanneer en/of hoe lang zij moest werken en/of waar zij naar toe mocht gaan (waardoor zij geen keuzevrijheidhad) en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 18] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn medeverdachten, waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- bij die [betrokkene 18] angst ingeboezemd (waardoor zij geen/niet eerder hulp zocht en/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 18] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- die [betrokkene 18] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps) intimidatie, door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 18], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 18] te controleren;
en/of
- met voornoemde [betrokkene 35] een (liefdes)relatie aangegaan en/of onderhouden en/of die [betrokkene 35] (emotioneel) van hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], afhankelijk gemaakt en/of
- die [betrokkene 35] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 35] woonruimte/onderdak geregeld en/of laten regelen en/of
- voor die [betrokkene 35] (een) werkplek(ken) geregeld en/of laten regelen waar zij als prostituee kon werken en/of die [betrokkene 35] naar haar werkplek(ken)gebracht en/of laten brengen en/of van haar werkplek(ken) opgehaald en/of laten ophalen en/of
- die [betrokkene 35] als prostituee laten werken en/of toegezien of laten toezien op (een minimum aan) (de) werktijd(en) (en daarmede (aan) (de) inkomsten) van die [betrokkene 35] als prostituee en/of die [betrokkene 35] (verder) in de gaten gehouden of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 35] (voortdurend) gecontroleerd en/of (voortdurend) laten controleren en/of
- die [betrokkene 35] (het) door haar met/in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], doen afstaan en/of die [betrokkene 35] (aldus) ineen (verder) van hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], afhankelijke positie gehouden en/of
- (beschermings)gelden geïnd en/ laten innen bij/van die [betrokkene 35] en/of
- die [betrokkene 35] laten betalen voor bescherming door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT] en/of
- die [betrokkene 35] geslagen en/of laten slaan en/of onder druk gezet en/of onderdruk laten zetten en/of
- die [betrokkene 35] mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 35] bedreigd en/of laten bedreigen en/of
- bepaald wat die [betrokkene 35] moest doen en/of wanneer en/of hoe lang zij moest werken en/of waar zij naar toe mocht gaan (waardoor zij geen keuzevrijheid had) en/of
- gezegd dat als een meisje(s) bij hem / hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], weggingen en in de prostitutie zou(den) blijven werken zij 30.000 Euro, althans een (fors) geldbedrag zou(den) moeten betalen aan verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 35] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn medeverdachten, althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- bij die [betrokkene 35] angst ingeboezemd (waardoor zij geen/niet eerder hulp zocht en/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 35] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- die [betrokkene 35] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps) intimidatie, door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte NT] en/of [verdachte FT], waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 35], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 35] te controleren.
2.
hij in of omstreeks de periode 01 januari 2004 tot en met 31 december 2004 te Utrecht en/of te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen en/of te Amsterdam en/of te Alkmaar en/of te Haarlem en/of te Diemen en/of te Amstelveen en/of te Assendelft en/of te Den Haag en/of elders in Nederland en/of Duitsland en/of Turkije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [betrokkene 34] (telkens) door geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met een andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheid/heden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die Ramona [betrokkene 34] zich daardoor tot het verrichten van die seksuele handelingen beschikbaar stelde;
en/of
- [betrokkene 34] (telkens) heeft/hebben mede genomen en/of heeft/hebben aangeworven met het oogmerk die [betrokkene 34] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met (of voor) een derde tegen betaling;
en/of
- opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de seksuele handelingen van een ander, genaamd [betrokkene 34] met of voor een derde tegen betaling, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [betrokkene 34] zich door geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met een andere feitelijkhe(i)d(en) werd gedwongen en/of door misbruik vanuit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding werd bewogen zich beschikbaar te stellen tot het plegen van die (seksuele) handelingen;
en/of
[betrokkene 34] (telkens) door geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben gedwongen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingenvoortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft/hebben bewogen, uit de opbrengst van de seksuele handelingen van [betrokkene 34] met of voor een derde, verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen;
terwijl dat feit/die feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft/hebben gehad;
immers zijnde / hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens)
- met die [betrokkene 34] een (liefdes)relatie aangegaan en die [betrokkene 34] ingepalmd en (emotioneel) van hem verdachte en/of van verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte BI]en/of [verdachte SB], afhankelijk gemaakt door / met het geven van veel aandacht en het geven van cadeau's en van alles voor haar te betalen en/of
- die [betrokkene 34] als prostituee laten werken en/of
- de verblijfspapieren en/of de/het paspoort(en) en/of de/het identiteitsdocument(en) van die [betrokkene 34] verscheurd en/of laten verscheuren en/of
- die [betrokkene 34] naar haar werkplek gebracht en/of laten brengen en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om vele uren achter elkaar en/of bij ongesteldheid en/of bij ziekte te werken in de prostitutie en/of
- die [betrokkene 34] tijdens het uitvoeren van haar werkzaamheden als prostituee in de gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem verdachte en/of zijn mededader(s), waaronder [verdachte BI]en/of [verdachte SB], af te staan en/of af te dragen en/of
- (beschermings)gelden geïnd en/of laten innen bij/van die [betrokkene 34] en/of
- die [betrokkene 34] laten betalen voor bescherming door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of
- die [betrokkene 34] één of meermalen geslagen en/of laten slaan en/of onder druk gezet en/of onder druk laten zetten en/of
- die [betrokkene 34] gedreigd en/of laten dreigen te slaan en/of
- die [betrokkene 34] bedreigd en/of laten bedreigen en/of
- die [betrokkene 34] gedreigd en/of laten dreigen haar te vermoorden en/of wraakte nemen (op haar) en/of (met haar) af te rekenen (opdat zij geen aangifte tegen [A] ([verdachte BI]) zou doen) en/of
- die [betrokkene 34] mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 34] tegen haar wil anaal gepenetreerd en/of laten penetreren en/of
- die [betrokkene 34] anale sex met klanten laten hebben (omdat dat meer zou verdienen) en/of
- die [betrokkene 34] (voortdurend) gecontroleerd en/of laten controleren en/of
- die [betrokkene 34] vanuit Duitsland naar Nederland laten komen teneinde die [betrokkene 34] als prostituee te laten werken en/of
- die [betrokkene 34] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 34] woonruimte en/of onderdak geregeld en/of laten regelen en/of
- de huur van de (gezamenlijke) woonruimte laten betalen en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen, althans bewogen, een tatoeage met de (bij)naam van verdachtes medeverdachte, [verdachte BI], ([A]), op haar lichaam te laten zetten en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een abortus te ondergaan (teneinde het prostitutiewerk te kunnen (blijven) uitvoeren) en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een borstvergrotende operatie te ondergaan (zodat die [betrokkene 34] als prostituee meer geld zou gaan verdienen), terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte BI]en/of [verdachte SB], bepaalde(n) welke omvang die borstvergroting moest hebben en/of
- die [betrokkene 34] gezegd en/of laten zeggen in het (koude) (buiten)water te springen / te gaan staan / te gaan liggen en/of
- Die [betrokkene 34] 5 minuten, althans enige minuten (in de maand maart) in het (koude) (buiten)water laten liggen / laten staan (omdat ze meer moest gaan verdienen) en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 34] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn medeverdachten, waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB], althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk omen/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 34] (waardoor zij geen/niet eerder hulp zocht en/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 34] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- gedreigd de familie van die [betrokkene 34] te vermoorden, dan wel iets aan te doen en/of
- die [betrokkene 34] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps) intimidatie, door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB], waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 34], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 34] te controleren;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
[verdachte BI] en/of [verdachte SB] in of omstreeks de periode 01 januari 2004 tot en met 31 december 2004 te Utrecht en/of te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen en/of te Amsterdam en/of te Alkmaar en/of te Haarlem en/of te Diemen en/of te Amstelveen en/of te Assendelft en/of te Den Haag en/of elders in Nederlanden/of Duitsland en/of Turkije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [betrokkene 34] (telkens) door geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met een andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft/hebben bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheid/heden enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan die [verdachte BI]en/of die [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [betrokkene 34] zich daardoor tot het verrichten van die seksuele handelingen beschikbaar stelde;
en/of
- [betrokkene 34] (telkens) heeft/hebben mede genomen en/of heeft/hebben aangeworven met het oogmerk die [betrokkene 34] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met (of voor) een derde tegen betaling;
en/of
- opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de seksuele handelingen van een ander, genaamd [betrokkene 34] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [verdachte BI] en/of die [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) wist/wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [betrokkene 34] zich door geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met een andere feitelijkhe(i)d(en) werd gedwongen en/of door misbruik vanuit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding werd bewogen zich beschikbaar te stellen tot het plegen van die (seksuele) handelingen;
en/of
[betrokkene 34] (telkens) door geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben gedwongen dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft/hebben bewogen, uit de opbrengst van de seksuele handelingen van Ramona [betrokkene 34] met of voor een derde, die [verdachte BI] en/of die [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) te bevoordelen;
terwijl dat feit/die feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft/hebben gehad;
immers zijnde/hebbende [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) (telkens)
- met die [betrokkene 34] een (liefdes)relatie aangegaan en die [betrokkene 34] ingepalmd en (emotioneel) van hem/hen, [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), afhankelijk gemaakt door / met het geven van veelaandacht en het geven van cadeau's en van alles voor haar te betalen en/of
- die [betrokkene 34] als prostituee laten werken en/of
- de verblijfspapieren en/of de/het paspoort(en) en/of de/het identiteitsdocument(en) van die [betrokkene 34] verscheurd en/of laten verscheuren en/of
- die [betrokkene 34] naar haar werkplek gebracht en/of laten brengen en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om vele uren achter elkaar en/of bij ongesteldheid en/of bij ziekte te werken in de prostitutie en/of
- die [betrokkene 34] tijdens het uitvoeren van haar werkzaamheden als prostituee in de gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hem/hen, [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), af te staan en/of af te dragen en/of
- (beschermings)gelden geïnd en/of laten innen bij/van die [betrokkene 34] en/of
- die [betrokkene 34] laten betalen voor bescherming door die [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) en/of
- die [betrokkene 34] één of meermalen geslagen en/of laten slaan en/of onder drukgezet en/of onder druk laten zetten en/of
- die [betrokkene 34] gedreigd en/of laten dreigen te slaan en/of
- die [betrokkene 34] bedreigd en/of laten bedreigen en/of
- die [betrokkene 34] gedreigd en/of laten dreigen haar te vermoorden en/of wraakte nemen (op haar) en/of (met haar) af te rekenen (opdat zij geen aangifte tegen [A] ([verdachte BI]) zou doen) en/of
- die [betrokkene 34] mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 34] tegen haar wil anaal gepenetreerd en/of laten penetreren en/of
- die [betrokkene 34] anale sex met klanten laten hebben (omdat dat meer zou verdienen) en/of
- die [betrokkene 34] (voortdurend) gecontroleerd en/of laten controleren en/of
- die [betrokkene 34] vanuit Duitsland naar Nederland laten komen teneinde die [betrokkene 34] als prostituee te laten werken en/of
- die [betrokkene 34] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 34] woonruimte en/of onderdak geregeld en/of laten regelen en/of
- de huur van de (gezamenlijke) woonruimte laten betalen en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen, althans bewogen, een tatoeage met de (bij)naam van verdachtes medeverdachte, [verdachte BI], ([A]), op haar lichaam te laten zetten en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een abortus te ondergaan (teneinde het prostitutiewerk te kunnen (blijven) uitvoeren) en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een borstvergrotende operatie te ondergaan (zodat die [betrokkene 34] als prostituee meer geld zou gaan verdienen), terwijl die [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), bepaalde(n) welke omvang die borstvergroting moest hebben en/of
- die [betrokkene 34] gezegd en/of laten zeggen in het (koude) (buiten)water te springen / te gaan staan / te gaan liggen en/of
- Die [betrokkene 34] 5 minuten, althans enige minuten (in de maand maart) in het (koude) (buiten)water laten liggen / laten staan (omdat ze meer moest gaan verdienen) en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 34] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan die [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 34] (waardoor zij geen/niet eerder hulp zocht en/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 34] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- gedreigd de familie van die [betrokkene 34] te vermoorden, dan wel iets aan te doen en/of
- die [betrokkene 34] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps) intimidatie, door die [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 34], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 34] te controleren;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf /misdrijven verdachte, [verdachte PT], alias [Y.C.], op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 31 december 2004, te Utrecht, en/of te Vinkeveen, gemeente de Ronde Venen en/of Amsterdam en/of Alkmaar en/of Haarlemen/of Amstelveen en/of Diemen en/of Assendelft en/of Den Haag en/of (elders)in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest door voornoemde [betrokkene 34] in de gaten te houden en/of haar te controleren die [betrokkene 34] te bedreigen opdat zij geen aangifte zou doen tegen [A] ([verdachte BI]) en/of haar te beschermen tegen betaling voor [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of van haar beschermingsgelden te innen en/of door voor haar een kamer te regelen (alwaar zij zich kon prostitueren) en/of haar te begeleiden van/vanaf haar kamer / werkplek (alwaar zij zich prostitueerde).
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 31 december 2005 te Utrecht en/of te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen en/of te Amsterdam en/of te Alkmaar en/of te Haarlem en/of te Diemen en/of te Amstelveen en/of te Assendelft en/of te Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of Duitsland en/of Turkije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [betrokkene 34] (telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 34] heeft, heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van [betrokkene 34];
en/of
- [betrokkene 34] (telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 34] heeft, heeft/hebben gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [betrokkene 34] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten (van seksuele aard);
en/of
- (telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van [betrokkene 34];
en/of
- [betrokkene 34](telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 34] heeft, heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem/hen, verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van die [betrokkene 34], met of voor (een) derde(n);
terwijl dat feit / die feiten zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft /hebben gehad;
immers zijnde/hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens)
- met die [betrokkene 34] een (liefdes)relatie aangegaan en die [betrokkene 34] ingepalmd en (emotioneel) van hem verdachte en/of van verdachtes mededader(s), waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB], afhankelijk gemaakt door / met het geven van veel aandacht en het geven van cadeau's en van alles voor haar te betalen en/of
- die [betrokkene 34] als prostituee laten werken en/of
- de verblijfspapieren en/of de/het paspoort(en) en/of de/het identiteitsdocument(en) van die [betrokkene 34] verscheurd en/of laten verscheuren en/of
- die [betrokkene 34] naar haar werkplek gebracht en/of laten brengen en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om vele uren achter elkaar en/of bij ongesteldheid en/of bij ziekte te werken in de prostitutie en/of
- die [betrokkene 34] tijdens het uitvoeren van haar werkzaamheden als prostituee in de gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aan hemverdachte en/of zijn mededader(s), waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB], af te staan en/of af te dragen en/of
- (beschermings)gelden geïnd en/of laten innen bij/van die [betrokkene 34] en/of
- die [betrokkene 34] laten betalen voor bescherming door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of
- die [betrokkene 34] één of meermalen geslagen en/of laten slaan en/of onder drukgezet en/of onder druk laten zetten en/of
- die [betrokkene 34] gedreigd en/of laten dreigen te slaan en/of
- die [betrokkene 34] bedreigd en/of laten bedreigen en/of
- die [betrokkene 34] gedreigd en/of laten dreigen haar te vermoorden en/of wraak te nemen (op haar) en/of (met haar) af te rekenen (opdat zij geen aangifte tegen [A] ([verdachte BI]) zou doen) en/of
- die [betrokkene 34] mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 34] tegen haar wil anaal gepenetreerd en/of laten penetreren en/of
- die [betrokkene 34] anale sex met klanten laten hebben (omdat dat meer zou verdienen) en/of
- die [betrokkene 34] (voortdurend) gecontroleerd en/of laten controleren en/of
- die [betrokkene 34] vanuit Duitsland naar Nederland laten komen teneinde die [betrokkene 34] als prostituee te laten werken en/of
- die [betrokkene 34] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 34] woonruimte en/of onderdak geregeld en/of laten regelen en/of
- de huur van de (gezamenlijke) woonruimte laten betalen en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen, althans bewogen, een tatoeage met de (bij)naam van verdachtes medeverdachte, [verdachte BI], ([A]), op haar lichaam te laten zetten en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een abortus te ondergaan (teneinde het prostitutiewerk te kunnen (blijven) uitvoeren) en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een borstvergrotende operatie te ondergaan (zodat die [betrokkene 34] als prostituee meer geld zou gaan verdienen), terwijl verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB], bepaalde(n) welke omvang die borstvergroting moest hebben en/of
- die [betrokkene 34] gezegd en/of laten zeggen in het (koude) (buiten)water te springen / te gaan staan / te gaan liggen en/of
- Die [betrokkene 34] 5 minuten, althans enige minuten (in de maand maart) in het (koude) (buiten)water laten liggen / laten staan (omdat ze meer moest gaan verdienen) en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 34] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn medeverdachten, waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB], althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 34] (waardoor zij geen/niet eerder hulp zocht en/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 34] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- gedreigd de familie van die [betrokkene 34] te vermoorden, dan wel iets aan te doen en/of
- die [betrokkene 34] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps) intimidatie, door verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waaronder [verdachte BI] en/of [verdachte SB], waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 34], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 34] te controleren;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
[verdachte BI] en/of [verdachte SB] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 31 december 2005 te Utrecht en/of te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen en/of te Amsterdam en/of te Alkmaar en/of te Haarlem en/of te Diemen en/of te Amstelveen en/of te Assendelft en/of te Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of Duitsland en/of Turkije, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- [betrokkene 34] (telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 34] heeft, heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van [betrokkene 34];
en/of
- [betrokkene 34] telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 34] heeft, heeft/hebben gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan die [verdachte BI] en/of die [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [betrokkene 34] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten (van seksuele aard);
en/of
- (telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van [betrokkene 34];
en/of
- [betrokkene 34] (telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of fraude en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [betrokkene 34] heeft, heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem/hen, [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van die [betrokkene 34], met of voor (een) derde(n);
terwijl dat feit / die feiten zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft /hebben gehad;
immers zijnde / hebbende [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) (telkens)
- met die [betrokkene 34] een (liefdes)relatie aangegaan en die [betrokkene 34] ingepalmd en (emotioneel) van hem/hen, [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), afhankelijk gemaakt door / met het geven van veelaandacht en het geven van cadeau's en van alles voor haar te betalen en/of
- die [betrokkene 34] als prostituee laten werken en/of
- de verblijfspapieren en/of de/het paspoort(en) en/of de/het identiteitsdocument(en) van die [betrokkene 34] verscheurd en/of laten verscheuren en/of
- die [betrokkene 34] naar haar werkplek gebracht en/of laten brengen en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om vele uren achter elkaar en/of bij ongesteldheid en/of bij ziekte te werken in de prostitutie en/of
- die [betrokkene 34] tijdens het uitvoeren van haar werkzaamheden als prostituee in de gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, om (een groot deel van) haar verdiensten uit de prostitutie aanhem/hen, [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), af te staan en/of af te dragen en/of
- (beschermings)gelden geïnd en/of laten innen bij/van die [betrokkene 34] en/of
- die [betrokkene 34] laten betalen voor bescherming door die [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s) en/of
- die [betrokkene 34] één of meermalen geslagen en/of laten slaan en/of onder drukgezet en/of onder druk laten zetten en/of
- die [betrokkene 34] gedreigd en/of laten dreigen te slaan en/of
- die [betrokkene 34] bedreigd en/of laten bedreigen en/of
- die [betrokkene 34] gedreigd en/of laten dreigen haar te vermoorden en/of wraakte nemen (op haar) en/of (met haar) af te rekenen (opdat zij geen aangifte tegen [A] ([verdachte BI]) zou doen) en/of
- die [betrokkene 34] mishandeld en/of laten mishandelen en/of
- die [betrokkene 34] tegen haar wil anaal gepenetreerd en/of laten penetreren en/of
- die [betrokkene 34] anale sex met klanten laten hebben (omdat dat meer zou verdienen) en/of
- die [betrokkene 34] (voortdurend) gecontroleerd en/of laten controleren en/of
- die [betrokkene 34] vanuit Duitsland naar Nederland laten komen teneinde die [betrokkene 34] als prostituee te laten werken en/of
- die [betrokkene 34] in een (recreatie)woning ondergebracht en/of laten onderbrengen, althans voor die [betrokkene 34] woonruimte en/of onderdak geregeld en/of laten regelen en/of
- de huur van de (gezamenlijke) woonruimte laten betalen en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen, althans bewogen, een tatoeage met de (bij)naam van verdachtes medeverdachte, [verdachte BI], ([A]), op haar lichaam te laten zetten en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een abortus te ondergaan (teneinde het prostitutiewerk te kunnen (blijven) uitvoeren) en/of
- die [betrokkene 34] gedwongen en/of laten dwingen, althans bewogen en/of laten bewegen, een borstvergrotende operatie te ondergaan (zodat die [betrokkene 34] als prostituee meer geld zou gaan verdienen), terwijl die [verdachte BI]en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), bepaalde(n) welke omvang die borstvergroting moest hebben en/of
- die [betrokkene 34] gezegd en/of laten zeggen in het (koude) (buiten)water te springen / te gaan staan / te gaan liggen en/of
- Die [betrokkene 34] 5 minuten, althans enige minuten (in de maand maart) in het (koude) (buiten)water laten liggen / laten staan (omdat ze meer moest gaan verdienen) en/of
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 34] beperkt en/of ontnomen om tijdens het werk en/of buiten het werk te gaan en staan en/of om om te gaan met anderen dan die [verdachte BI]en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), althans het moeten afleggen van verantwoording over het gaan en staan en/of omgang met andere mensen tijdens het werk en/of buiten het werk om en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 34] (waardoor zij geen/niet eerder hulp zocht en/of aangifte deed) en/of
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 34] voor repressie en/of repercussie jegens haar en/of haar familie en/of vrienden en/of dierbare huisdieren en/of
- gedreigd de familie van die [betrokkene 34] te vermoorden, dan wel iets aan te doen en/of
- die [betrokkene 34] onder druk gezet en/of in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de (groeps)dwang en/of (groeps) intimidatie, door die [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of zijn/hun mededader(s), waardoor een dermate dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [betrokkene 34], teneinde de prostitutie-werkzaamheden en de inkomsten van die [betrokkene 34] te controleren;
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf /misdrijven verdachte, [verdachte PT], alias [Y.C.], op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 31 december 2005, te Utrecht, en/of te Vinkeveen, gemeente de Ronde Venen en/of Amsterdam en/of Alkmaar en/of Haarlem en/of Amstelveen en/of Diemen en/of Assendelft en/of Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest doorvoornoemde [betrokkene 34] in de gaten te houden en/of haar te controleren die [betrokkene 34] te bedreigen opdat zij geen aangifte zou doen tegen [A] ([verdachte BI]) en/of haar te beschermen tegen betaling voor [verdachte BI] en/of [verdachte SB] en/of van haar beschermingsgelden te innen en/of door voor haar een kamer te regelen (alwaar zij zich kon prostitueren) en/of haar te begeleiden van/vanaf haar kamer / werkplek (alwaar zij zich prostitueerde).
4a.
hij op of omstreeks 11 mei 2006 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [betrokkene 31] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging meteen ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [betrokkene 31] heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van het lichaam heeft gemaakt en/of (met kracht) tegen het lichaam en/of hoofd van die [betrokkene 31] heeft geslagen en/of geschopt, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
hij op of omstreeks 11 mei 2006 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk een persoon genaamd [betrokkene 31] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [betrokkene 31] heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van het lichaam heeftgemaakt en/of (met kracht) tegen het lichaam en van die [betrokkene 31] heeft geslagen en/of geschopt,zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij op of omstreeks 11 mei 2006 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [betrokkene 31], opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk (zwaar) lichamelijk letsel heeft toegebracht, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging meteen ander of anderen, althans alleen, na kalm beraad en rustig overleg opzettelijk, althans opzettelijk, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [betrokkene 31] gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van die [betrokkene 31] geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan die [betrokkene 31] een steekwond in de buik heeft bekomen en/of letsel aan (een van) zijn nier(en) en/of internletsel heeft bekomen, althans (zwaar) lichamelijk letsel opliep;
meest subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te Amsterdam in de gemeente Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [betrokkene 31], opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, na kalm beraad en rustig overleg opzettelijk, althans opzettelijk, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die [betrokkene 31] gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van die [betrokkene 31] geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan die [betrokkene 31] een steekwond in zijn buik heeft bekomen en/of letsel aan (een van) zijn nier(en) en/of intern letsel heeft bekomen, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
b.
hij op of omstreeks 11 mei 2006 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die persoon, zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van het lichaam heeft gemaakt en/of (met kracht) tegen het lichaam en/of hoofd van die persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, heeft geslagen en/of geschopt, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
hij op of omstreeks 11 mei 2006 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk een persoon zich noemende [betrokkene 6],werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van het lichaam heeft gemaakt en/of (met kracht) tegen het lichaam en van die persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, heeft geslagen en/of geschopt, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij op of omstreeks 11 mei 2006 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk (zwaar) lichamelijk letsel heeft toegebracht, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, na kalm beraad en rustig overleg opzettelijk,althans opzettelijk, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van die persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van die persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan die persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, een(steek)wond in de (rechter) elleboog) en/of een of meer (open) wond(en) op het hoofd en/of letsel aan zijn rug heeft bekomen, althans (zwaar) lichamelijk letsel opliep;
meest subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
verdachte op of omstreeks 11 mei 2006 te Amsterdam in de gemeente Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan een persoon zich noemend [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, opzettelijk en met voorbedachte rade, althans opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, na kalm beraad en rustig overleg opzettelijk, althans opzettelijk, met een mes en/of puntig (scherp) voorwerp in het lichaam van een persoon zich noemend [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, gestoken en/of met kracht tegen het lichaam van een persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, geschopt en/of geslagen, tengevolge waarvan een persoon zich noemende [betrokkene 6], werkelijk genaamd [betrokkene 6], althans een NN-man, een (steek)wond in de (rechter) elleboog) en/of een of meer (open)wond(en) op het hoofd en/of letsel aan zijn rug heeft bekomen, zijnde de verdere uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
5.
hij in of omstreeks de periode 01 oktober 2005 t/m 01 maart 2006 te Amsterdam en/of te Eindhoven en/of (elders) in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [betrokkene 17] te dwingen tot de afgifte van 30.000 Euro, althans een (fors) geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
immers heeft / hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [betrokkene 17] te verstaan gegeven dat verdachte en/of zijn mededader(s) 30.000 Euro, althans een (fors) geldbedrag van hem, [betrokkene 17], tegoed had(den) (voor de overgang en/of het "afpakken" van [betrokkene 5] van verdachte en/of zijn mededader(s) naar die [betrokkene 17]), en/of tegen die [betrokkene 17] dwingend en/of dreigend heeft/hebben gezegd bij hem aan de deur te gaan en/of die [betrokkene 17] dwingend /dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Jij of ik sterft", althans woorden van gelijke dwingende / dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
hij in of omstreeks de periode 01 oktober 2005 tot en met 01 maart 2006 te Amsterdam en/of te Eindhoven en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [betrokkene 17] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
immers heeft / hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die [betrokkene 17] te verstaan gegeven dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), 30.000 Euro, althans een (fors) geldbedrag van hem, [betrokkene 17], tegoedhad(den) (voor de overgang en/of het "afpakken" van [betrokkene 5] van verdachte en/of zijn mededader(s) naar die [betrokkene 17]), en/of tegen die [betrokkene 17] dwingend en/of dreigend heeft/hebben gezegd bij hem aan de deur te gaan en/of die [betrokkene 17] dwingend / dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Jij of ik sterft", althans woorden van gelijke dwingende / dreigende aard of strekking.
6.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 30 april 2006 in de gemeente Utrecht en/of Amsterdam en/of Alkmaar en/of (elders) in Nederlanden/of Duitsland en/of België en/of Turkije, heeft deelgenomen aan een organisatie, onder meer bestaande uit verdachte [verdachte PT] en/of een of meer van de volgende personen [verdachte SB] en/of [verdachte HB] [verdachte SB] en/of [verdachte BI]en/of [verdachte UT]] en/of [verdachte MD] en/of [verdachte NT] en/of een of meer anderen (de organisatie "[SB]"),
- welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) plegen van mensenhandel, als bedoeld in artikel 250a Wetboek van Strafrecht (oud) en/of 273a Wetboek van Strafrecht (oud) en/of 273 f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mensenhandel onder andere bestond uit het seksueel uitbuiten van vrouwen (prostituees);
- (zware) mishandeling, als bedoeld in artikel 300 en/of 302 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die zware mishandeling onder ander bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen van (meerdere) personen (prostituees en/of klanten van prostituees en/of pooiers) en het laten uitvoeren van borstvergrotingen en/of laten aanbrengen van tatoeages;
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie (onder andere het voorhanden hebben van steek- en/of steek- en/of steek- en/of vuurwapens);
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht/bedreiging met zware mishandeling als bedoeld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht (onder andere het bedreigen van prostituees en/of klanten van prostituees);
- afpersing als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht (onder andere het afhandig maken van geld van prostituees).
7.
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2006 tot en met 01 september 2007 in de gemeente Utrecht en/of Amsterdam en/of Alkmaar en/of (elders) in Nederlanden/of Duitsland en/of België en/of Turkije, heeft deelgenomen aan een organisatie, onder meer bestaande uit verdachte [verdachte NT] en/of [verdachte FT] en/of [verdachte MZ] en/of een of meer anderen (de organisatie "[T]"),
- welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) plegen van mensenhandel, als bedoeld in artikel 250a Wetboek van Strafrecht(oud) en/of 273a Wetboek van Strafrecht (oud) en/of 273 f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mensenhandel onder andere bestond uit het seksueel uitbuiten van vrouwen (prostituees);
- (zware) mishandeling, als bedoeld in artikel 300 en/of 302 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die zware mishandeling onder ander bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen van (meerdere) personen (prostituees en/of klanten van prostituees en/of pooiers) en het laten uitvoeren van borstvergrotingen en/of laten aanbrengen van tatoeages;
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie (onder andere het voorhanden hebben van steek- en/of steek- en/of steek- en/of vuurwapens);
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht/bedreiging met zware mishandeling als bedoeld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht (onder andere het bedreigen van prostituees en/of klanten van prostituees);
- afpersing als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht (onder andere het afhandig maken van geld van prostituees).
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd. Daardoor wordt verdachte niet geschaad in zijn verdediging.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1, 2 primair, 3 primair, 4a primair, 4b primair, 5 primair, 6 en 7 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van zeventien jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd.
4. De voorvragen
4.1
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
4.2 De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het recht tot strafvervolging, in de eerste plaats omdat er sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan. In de tweede plaats beroept hij zich op HR NJ 1999, 567 en stelt dat is gehandeld in strijd met de grondslagen van het strafproces waardoor het wettelijk systeem in de kern is geraakt. De volgende omstandigheden hebben daartoe volgens de samengevatte stellingen van de raadsman geleid:
- het openbaar ministerie heeft een verkeerd beeld over verdachte geschetst in de media en bij de rechtbank waardoor de onschuldpresumptie van artikel 6 EVRM is geschonden. Ten onrechte en zonder enige nuance wordt verdachte in verband gebracht met verhalen over verkrachtingen, honkbalknuppels, wapenbezit, drugshandel en witwassen. Door deze berichtgeving zijn mogelijk ook getuigen beïnvloed;
- gedurende lange tijd hebben in strijd met de wet, geheimhoudersgesprekken deel uitgemaakt van het dossier;
- door het openbaar ministerie is bewust ontlastend materiaal buiten het dossier gehouden: tapgesprekken zijn onvolledig uitgewerkt en ontlastende gedeeltes zijn weggelaten, van terloopse gesprekken door politieambtenaren met potentiële getuigen zijn is in strijd met artikel 152 Sv geen proces-verbaal opgemaakt en ontlastende getuigenverklaringen zoals de verklaring van de getuige [betrokkene 120], zijn niet aan het dossier toegevoegd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft de stellingen van de verdediging weersproken.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
De media-aandacht
De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat, door handelen of niet handelen van het openbaar ministerie, de publiciteit over de Sneep-zaak tot gevolg heeft gehad dat de onschuldpresumptie, zoals beschermd door artikel 6 EVRM, is geschonden.
De geheimhoudersgesprekken
De officier van justitie heeft diverse processen-verbaal over zgn. geheimhoudersgesprekken aan het dossier toegevoegd. Het laatst toegevoegde proces-verbaal dateert van 4 februari 2010, is opgemaakt door verbalisanten [betrokkene 60] en [betrokkene 37] en bevat het eindresultaat van de ‘zoekslagen’ naar geheimhoudersgesprekken in alle deelonderzoeken van het onderzoek Sneep.
Op basis van dat proces-verbaal staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat in het Sneeponderzoek en de tot het dossier behorende deelonderzoeken, ten aanzien van 106 geheimhoudersgesprekken in strijd met de toepasselijke bepalingen is gehandeld. Dat gebeurde door geheimhoudersgesprekken op te nemen en deze niet terstond te vernietigen. Dat levert onherstelbare vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a Sv op.
Uit het hiervoor genoemde proces-verbaal van 4 februari 2010 blijkt ook dat geen sprake is geweest van geheimhoudersgesprekken waaraan verdachte heeft deelgenomen en waarmee in strijd met de toepasselijke bepalingen is gehandeld.
Het is vaste rechtspraak dat, indien het - zoals in deze zaak - niet verdachte is die door de niet-naleving van een voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen, als regel geen rechtsgevolg zal behoeven te worden verbonden aan het verzuim. De rechtbank ziet, nu niet aannemelijk is geworden dat verdachte op een dergelijke wijze is getroffen, geen aanleiding om anders te oordelen dan met de enkele constatering dat een vormverzuim is begaan.
Welbewust ontlastend materiaal buiten het dossier houden door het openbaar ministerie
De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat het openbaar ministerie welbewust dan wel met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte relevante stukken heeft achtergehouden waardoor het recht op een eerlijke berechting geschonden is. Over relevantie van stukken kan verschil van mening bestaan. Het is de taak van de raadsman om stukken die door het openbaar ministerie kennelijk niet relevant geacht werden, onder de aandacht van de rechtbank te brengen. Dat heeft de raadsman ook gedaan. Het is ook niet aannemelijk geworden dat door de politie (systematisch) geen processen-verbaal zijn opgemaakt in gevallen waarin dat wel had moeten gebeuren.
De conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de door de raadsman aangevoerde argumenten en gronden niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie kunnen leiden. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen, met dien verstande dat volstaan wordt met de constatering van een vormverzuim ten aanzien van geheimhoudersgesprekken.
4.3
De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Leeswijzer
Deze paragraaf bevat een aantal onderdelen die betrekking hebben op de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. Deze bewijsmotivering bestaat per feit uit een aantal onderdelen.
Eerst worden de kort samengevatte standpunten van de officier van justitie en de verdediging weergegeven.
Onder het kopje bewijsoverwegingen zal de rechtbank vervolgens de feiten vaststellen en daarbij tussen haakjes steeds het nummer van het bewijsmiddel vermelden waaraan het is ontleend. In de bewijsoverwegingen motiveert de rechtbank verder in voorkomende gevallen dat, en waarom, zij afwijkt van door de officier van justitie en de verdediging uitdrukkelijk onderbouwde standpunten. In dat geval wordt uitgebreider vermeld hoe die standpunten luiden. Ook de eventuele overige bijzondere bewijsoverwegingen komen in de paragraaf bewijsoverwegingen aan de orde. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die hierna in het vonnis zijn opgenomen. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Onder het kopje conclusie zet de rechtbank uiteen of zij tot een vrijspraak of een bewezenverklaring komt en neemt zij de eventuele bewezenverklaring op.
De genummerde bewijsmiddelen zijn, geordend per feit, als bijlage aan het vonnis gehecht en maken daarvan op die wijze deel uit.
Feitelijk gedeelte van de tenlastelegging
De tenlasteleggingen in de zaken van Sneep II zijn voor wat betreft de mensenhandel toegespitst op de in artikel 273a (oud)/273f en in een enkel geval ook in 250a (oud) Sr, telkens in het eerste lid omschreven onderdelen. De opbouw van de tenlastelegging is steeds dat eerst de onderdelen zijn omschreven, gevolgd door een passage die begint met ‘immers’, welke passage de feitelijke omschrijving bevat. De rechtbank duidt in haar overwegingen in voorkomende gevallen dat deel van de tenlastelegging soms aan als ‘het feitelijk deel van de tenlastelegging’ of ‘de feitelijke omstandigheden’ maar ook wel als ‘de feitelijkheden’. Met die laatste term wordt dan niet bedoeld: feitelijkheden in de zin van de als dwangmiddel in de delictsomschrijving opgenomen wetsterm. Wanneer dat wél wordt bedoeld, vermeldt de rechtbank dat uitdrukkelijk.
Artikel 273f, eerste lid aanhef en sub 4°, Sr
- Gebondenheid aan de tenlastelegging
De rechtbank stelt voorop dat de tenlastelegging er toe strekt voor de procesdeelnemers – zowel voor het openbaar ministerie en de rechter als voor de verdachte en eventueel de benadeelde partij – de inzet van het geding en de te volgen beslissingsstructuur met de vereiste duidelijkheid vast te leggen. Afgezien van de wettelijke wijzigings- en aanvullingsmogelijkheden (artikelen 312, 313 en 314 Sv) kan de rechter aan de tenlastelegging overeenkomstig haar kennelijke strekking een uitleg geven die met de bewoordingen ervan niet letterlijk overeenstemt, mits die uitleg met die bewoordingen niet onverenigbaar en ook overigens niet onbegrijpelijk is alsmede ook voor de andere procesdeelnemers duidelijk is. Eventuele kennelijke misslagen kunnen aldus worden hersteld (vgl. HR 27 juni 1995, NJ 1996, 126 en 127).
- Tenlastelegging in Sneep II
In de zaken die onder de naam Sneep II aan de rechtbank zijn voorgelegd, zijn de tenlasteleggingen die betrekking hebben op mensenhandel, in de meeste gevallen volgens een vast patroon opgebouwd. Primair wordt verdachte verweten dat hij als pleger of medepleger betrokken is geweest, subsidiair is medeplichtigheid tenlastegelegd. In vrijwel alle zaken is onder meer artikel 273f, eerste lid sub 4°Sr, of de corresponderende strafbaarstelling in de vervallen artikelen 273a (oud) en 250a (oud) Sr, tenlastegelegd. Dit onderdeel ziet op degene die in een door een ander gecreëerde uitbuitingssituatie of situatie van onvrijwilligheid (dat zijn de onder 1° genoemde omstandigheden waarbij een dwangmiddel is gebruikt ) enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoede
dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten. Volgens de wetsgeschiedenis is deze culpoze variant ingevoerd met het oog op personen voor wie niet bewijsbaar geldt dat zij zelf de dwangmiddelen hebben aangewend om een vrouw te dwingen of te bewegen zich tot prostitutie beschikbaar te stellen, maar die, in een situatie waarin een vrouw door anderen daartoe gedwongen of bewogen zich prostitueert, zelf iets doet waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de vrouw zich daardoor prostitueert. In gewoon Nederlands: iemand doet iets, waarvan hij weet of moet vermoeden, dat een vrouw die in een uitbuitingssituatie verkeert, zich daardoor prostitueert.
- Bewijsvraag
Voor alle verdachten is een vrijwel gelijkluidende tenlastelegging uitgebracht. Voor vrijwel alle verdachten is gerequireerd tot bewezenverklaring van het (mede)plegen van mensenhandel bij alle vrouwen. Het is de taak van de rechtbank op basis van de tenlastelegging tot een oordeel te komen. De rechtbank constateert bij beantwoording van de bewijsvraag dat niet alle verdachten op eenzelfde wijze bij de verweten gedragingen betrokken zijn geweest. Daardoor kan in veel gevallen opzet en/of medeplegen niet bewezenverklaard worden.
- Sub 4°
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of het gedachtestreepje dat ziet op sub 4° in die gevallen bewezen kan worden.
In het huidige sub 4° - en de voorlopers daarvan in de inmiddels vervallen artikelen 273a (oud) en 250a (oud) Sr - heeft de wetgever, voor zover in deze zaak van belang, naar het oordeel van de rechtbank twee situaties strafbaar willen stellen, te weten:
1) een ander met de onder lid 1, sub 1° genoemde middelen dwingen of bewegen, zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van arbeid of diensten, en
2) onder de omstandigheden van lid 1, sub 1°, enige handeling ondernemen waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat een ander zich daardoor beschikbaar stelt voor het verrichten van arbeid of diensten.
Onder 1) valt de uitbuiter zelf, onder 2) bijvoorbeeld degene die door de officier is aangeduid
als “facilitator”, ofwel een persoon die op de hoogte is van de uitbuiting en daarbij zelf ook enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moeten vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele diensten. De officier van justitie heeft steeds de delictsomschrijving van sub 4° in zijn geheel tenlastegelegd, ook al had zij, zo leidt de rechtbank uit het requisitoir af, soms alleen het oog op het tweede deel van sub 4°.
De rechtbank loopt door deze wijze van tenlasteleggen tegen een probleem op. In gevallen waarin de rechtbank niet kan bewijzen dat verdachte zelf de pleger van de uitbuiting was en dus zal vrijspreken van het eerste deel van sub 4°, blijft het tweede deel van dat gedachtestreepje over. Dat tweede deel is: dat verdachte “onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die vrouw zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten”, waarna onder “immers” de feitelijke handelingen van de uitbuiter volgen.
De rechtbank is van oordeel dat de overgebleven zin “onder genoemde omstandigheden enige handeling ondernemen” onvoldoende concreet en feitelijk is. Waar doelt de steller van de tenlastelegging dan op? De genoemde omstandigheden worden daarin immers niet meer genoemd, nu het eerste deel van de tenlastelegging is weggestreept. Bovendien zijn de feitelijkheden die na “immers” volgen, geen uitwerking van “enige handeling” die door verdachte wordt verricht. De feitelijkheden die door verdachte worden verricht, staan namelijk in de tenlastelegging genoemd onder het subsidiair tenlastegelegde, ter invulling van de medeplichtigheid.
De rechtbank heeft zich afgevraagd of zij de tenlastelegging verbeterd zou kunnen en moeten lezen in die zin dat de steller van de tenlastelegging het volgende heeft bedoeld ten laste te leggen: dat een medeverdachte (de uitbuiter) de vrouw heeft gedwongen of bewogen, met de dwangmiddelen van lid 1 sub 1°, om zich beschikbaar te stellen voor arbeid en diensten, door de na “immers” genoemde feitelijkheden te verrichten, terwijl verdachte onder die omstandigheden, enige handeling heeft verricht, te weten de handelingen die onder het subsidiair tenlastegelegde staan, ter invulling van de medeplichtigheid. Die feitelijkheden zou de rechtbank daar dan moeten inlezen.
Een dergelijke reconstructie is naar het oordeel van de rechtbank echter niet een uitleg van de tenlastelegging die valt binnen de door de Hoge Raad getrokken grenzen.
- De conclusie
De rechtbank zal verdachte in dergelijke gevallen (ook) vrijspreken van het deel van de tenlastelegging dat ziet op het als artikel 273f/273a (oud), onder sub 4°/250a (oud) sub 1° Sr tenlastegelegde.
5.1 [betrokkene 11] [betrokkene 11] (tenlastelegging onder feit 1)
5.1.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de gehele tenlastelegging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
5.1.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Tenlastelegging
Aan verdachte is medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [betrokkene 11] [betrokkene 11], met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, tenlastegelegd. De tenlastelegging bevat een groot aantal feitelijkheden die de uitwerking vormen van de tenlastelegging voor zover die is toegesneden op artikel 273a (oud)/273f, eerste lid aanhef, sub 1°, 4°, 6° en 9° Sr.
Verklaringen verdachte en [betrokkene 11]
Verdachte is aangehouden noch gehoord. Zijn broer en medeverdachte [verdachte NT] (alias [M]) is evenmin aangehouden of verhoord.
[Betrokkene 11] is diverse keren door zowel de politie als de rechter-commissaris gehoord. De betrouwbaarheid van haar verklaringen is door de verdediging betwist. De rechtbank verwerpt dat verweer en verwijst op deze plaats naar de motivering aan het einde van rubriek 5.1.2.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast.
Identiteit verdachte
De rechtbank overweegt ten aanzien van de identiteit van verdachte het volgende.
Verdachte heeft tegen [betrokkene 11] [betrokkene 11] bij hun eerste ontmoeting gezegd dat hij [Y] heette. In haar aangifte en verklaringen spreekt [betrokkene 11] telkens over [Y] als degene tegen wie zij aangifte doet c.q. heeft gedaan (1 en 8). Op 18 september 2006 zijn verdachte en [betrokkene 11] in Turkije met elkaar getrouwd (1, 16 en 17). Verdachte is de broer van medeverdachte [verdachte NT] die ook [M] wordt genoemd (1, 3, 11, 12 en 39).
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte vanaf zijn eerste ontmoeting met [betrokkene 11] in Nederland gebruik gemaakt heeft van de naam [YC. In de diverse bewijsmiddelen en daarom ook in de overwegingen van de rechtbank, wordt verdachte ook als [YC] aangeduid.
Kennismaking verdachte met [betrokkene 11]. Intrede [betrokkene 11] in prostitutie
[betrokkene 11], geboren [1982], is 22 jaar oud wanneer zij verdachte, [verdachte PT] alias [YC], ontmoet en verliefd op hem wordt. Nadat zij seks met hem heeft gehad, dwingt hij haar om als prostituee te gaan werken en bepaalt hij dat zij duizend euro per dag moet verdienen. Zij zal uiteindelijk drie jaar voor hem in de prostitutie werken, tot haar vijfentwintigste. Verdachte verblijft op dat moment in Turkije (1, 13, 14).
Op basis van de in bewijsmiddel (1) opgenomen verklaring van [betrokkene 11] stelt de rechtbank vast dat de tenlastegelegde periode bewezen is en dat het feit zowel in Nederland als in Turkije is medegepleegd (1).
Woon- en werkplekken
Zij woont bij verdachte in Vinkeveen, in een bungalowpark (1, 6, 7, 8), maar ook wel elders. De rechtbank begrijpt uit haar verhaal dat het verdachte was die bepaalde waar ze woonden. [betrokkene 11] moet de huur betalen (1, 11). Meestal woont ze samen met [betrokkene 24], de vriendin en latere echtgenote van [verdachte NT] . Verdachte regelt een werkkamer voor haar. [betrokkene 24] neemt haar daar mee naar toe en legt haar uit wat zij moet doen. Verdachte zegt dat zij moet werken en dat zij daarover niets te zeggen heeft (1).
Brengen naar en halen van werkplekken, in de gaten (laten) houden, controleren, keuzevrijheid beperken in omgang met anderen
Zij mag alleen praten met de meisjes die bij haar en verdachte in Vinkeveen wonen. Als zij aan het werk is zijn er bodyguards die haar bewaken. Als zij naar haar werk moet, wordt zij opgehaald door een snorder (1, 2, 3, 11). Verdachte belt haar in het begin heel vaak. Later, als ze beter gaat verdienen, wordt dat minder. Als hij belde, vroeg hij of ze aan het werk was en genoeg had verdiend. Als ze vroeg of ze mocht stoppen reageerde hij agressief (1). Deze verklaring van [betrokkene 11] wordt bevestigd door tapgesprekken, sms-berichten en de verklaring van snorder [betrokkene 102] (18, 27, 28, 33, 34, 35, 38).
Werktijden en verdiensten, afstaan verdiensten, werken tijdens ziekte, mishandelingen [betrokkene 11]
Het verdiende geld moet [betrokkene 11] afstaan aan verdachte zodra ze thuiskomt. Wanneer zij te weinig verdient, slaat hij haar in elkaar. Hij slaat haar met een baseballknuppel en zij heeft regelmatig blauwe plekken die met make-up worden gecamoufleerd zodat ze daags erna weer kan werken (1, 11). Ook nadat zij een abortus heeft ondergaan moet zij de volgende dag, terwijl ze nog bloedt, weer werken (21, 22, 24, 26, 29, 31, 32). Wanneer zij moe en overbelast is, moet zij werken. Verdachte bepaalt haar werktijden. Als zij protesteert schreeuwt hij dat hij naar haar toe zal komen, dat hij haar zal vermoorden als ze niet doet wat hij wil. Zij werkt dan verder. Ze werkt van maandag tot zondag en is slechts af en toe vrij. Eigenlijk werkte ze het liefst alle dagen omdat ze dan niet met hem thuis is en zijn gewelddadigheid niet hoeft te vrezen (1 en 38).
Werken na een abortus en dus tijdens ziekte
Op 17 januari 2006 belt verdachte met [verdachte MD] en zegt dat hij een dokter nodig heeft omdat zijn meisje zwanger is. Hij informeert of ze als gevolg van een abortus lang (thuis) in bed moet blijven (21). Drie dagen later bellen verdachte en zijn broer [verdachte NT] over de geplande abortus (22). Diezelfde dag volgt er een sms-bericht van het toestel dat [betrokkene 11] gebruikt naar dat van verdachte met de mededeling dat zij drie weken geen seks mag hebben omdat dat gevaarlijk is (26). Op 24 januari 2006 is [betrokkene 11] al weer aan het werk en belt zij verdachte om hem te vragen hoeveel zij aan bodyguard [verdachte DS] moet geven (23). Diezelfde dag bellen verdachte en [verdachte NT] om te bespreken dat verdachte zijn meisje naar het ziekenhuis moet brengen omdat ze koorts heeft en zweet (24). Niettemin blijkt uit tapgesprekken op 26 en 29 januari (29, 31) en sms-berichten van 30 januari (32) en 11 februari 2006 (30) dat [betrokkene 11] ondanks hevig bloedverlies weer werkt. In het dossier zit een brief van een gynaecoloog die uitlegt dat na een abortus de baarmoedermond als een wond is te beschouwen en dat seks na een abortus ontraden wordt zolang er bloedverlies is, onder meer omdat er dan gevaar voor infecties is (25). Dat advies was verdachte bekend na de mededeling dat er drie weken geen seks mocht plaatsvinden (26). De rechtbank merkt de periode na de abortus bij [betrokkene 11] aan als ziekte. Uit het feit dat [betrokkene 11] desondanks, en zelfs na een tussentijdse opname en hevig bloedverlies, toch weer aan het werk ging, leidt de rechtbank af dat [betrokkene 11] door verdachte is bewogen om ook bij ziekte in de prostitutie te werken.
Mishandelingen, bedreigingen, intimidatie en angst, geen aangifte durven doen
Op 15 maart 2007 belt [betrokkene 11] met haar tante [betrokkene 72]]. Zij huilt en bespreekt met haar tante hoe ze zou kunnen vluchten (37). Op 16 maart 2006 bezoeken twee politieagenten [betrokkene 11] [betrokkene 11] op haar werkadres op de Wallen in Amsterdam. Zij vertelt hen dat ze wil stoppen maar dat dit niet kan omdat ze enorm bang is dat [YC], haar pooier, haar dan zal zoeken. Haar pooier en de groep om haar heen kan haar overal vinden. De agenten zien dat zij schrikkerig is, steeds opstaat, af en toe huilt en erg zweet. Ze kijkt voortdurend angstig om zich heen en zegt niet te kunnen praten omdat “zij” het anders konden horen (5).
Ruim een maand later, op 27 april 2006, meldt [betrokkene 11] zich overstuur bij de politie in Mijdrecht en zegt dat ze aangifte wil doen. Zij vertelt dat zij een relatie heeft met [Y], die haar dwingt het in de prostitutie verdiende geld aan hem af te staan en haar mishandelt en controleert. Dat laatste wordt direct geïllustreerd, als zij tijdens haar gesprek met de politie op 27 april 2006 diverse keren wordt gebeld op haar mobiele telefoon. De agent met wie zij sprak, begreep van haar dat het [Y] was die belde. De agent nam de telefoon van [betrokkene 11] over en hoorde een man die meermalen dringend vroeg op welk politiebureau [betrokkene 11] was. [Betrokkene 11] wil uiteindelijk geen aangifte doen. Zij wil dat de politie weet wat zich afspeelt omdat zij bang is dat haar iets zal overkomen (6). De rechtbank ziet in dit alles het bewijs voor het feit dat [betrokkene 11] te bang voor verdachte was om aangifte te doen.
Mishandelingen en verkrachting op 1 mei 2006
Een paar dagen daarna meldt [betrokkene 11] zich opnieuw: op 1 mei 2006 wordt de politie gebeld door een vrouw die zegt door haar man te zijn mishandeld. De politie treft haar zeer geëmotioneerd, huilend, in paniek en bang aan achter een vuilcontainer in een bungalowpark in Vinkeveen. De politieagenten zien in haar gezicht grote zwellingen en blauwpaars verkleurde huid rond haar ogen. Er druipt bloed uit haar mond en neus, er zit opgedroogd bloed op haar lip. Haar lippen zijn op diverse plaatsen rood en gezwollen. Het blijkt [betrokkene 11] te zijn (7).
Diezelfde dag nog doet zij aangifte (8). Zij vertelt dat haar vriend en pooier deel uitmaakt van een organisatie die vrouwen voor zich in de prostitutie heeft. Hij heet [Y] en maakt gebruik van een vals paspoort (1). Die dag heeft hij haar mishandeld, net zoals op 27 april 2006 toen zij haar verhaal bij de politie had verteld. Die mishandeling hield in dat zij met een riem werd geslagen, dat zij met een knuppel werd geslagen, met elektriciteitsdraad werd vastgebonden en met een mes werd bewerkt door steken/prikken aan de achterzijde van haar benen. In de periode daarvoor heeft zij meermalen een mes op de keel gehad. Door het slaan met de knuppel heeft naar haar zeggen de dokter gebroken ribben geconstateerd. Zij zit onder de blauwe plekken. [Y] heeft haar die dag, 1 mei 2006, ook verkracht. Zij moest zich uitkleden toen hij haar sloeg. Hij heeft toen een flesje ‘Smirnoff Ice’ in haar vagina geduwd. Daarna gooide hij dit flesje kapot (7, 8). De politie trof bij een onderzoek in de woning waar dit alles zich had afgespeeld een vernield flesje ‘Smirnoff Ice’ in de vuilnisbak aan. Ook vonden zij een kapot keukenmes met scheef lemmet, de ontbrekende stukjes op de grond. En in de slaapkamer lag op het bed een leren riem en ernaast een elektriciteitsdraad waarin een lus was aangebracht (10).
Eerdere mishandelingen en verkrachtingen
Zij vervolgt haar verhaal. Behalve de verkrachting met het flesje, heeft hij haar vaker verkracht. Drie keer per week wil hij seks met haar zonder dat zij dat wil. Hij slaat haar in elkaar als ze niet wil. Hij slaat haar als ze weigert zes dagen per week te werken. Hij slaat haar als ze niet genoeg verdient. Vier maanden voor de aangifte op 1 mei 2006 heeft hij haar nog erger met een knuppel geslagen en moest zij daarna weer aan het werk. Zij deed dat ook. Om haar te dwingen in de prostitutie te blijven mishandelt hij haar hond (8). Hij heeft die hond meermalen geslagen en geschopt, hem tegen de muur gegooid en een keer met een mes in de zij gestoken, wetend dat hij haar daardoor extra raakt (8). Een tapgesprek tussen [betrokkene 11] en haar tante [betrokkene 72]] bevestigt dit (36).
Hij slaat haar vaak met zijn vuisten op haar hoofd waardoor zij bulten kreeg (6). Met zijn platte hand op haar oren waardoor ze minder goed kan horen. En met een honkbalknuppel op haar bovenbeen met blauwe plekken tot gevolg. Op 27 april 2006 had [betrokkene 11] ook verteld dat zij drie weken ervoor was weggelopen naar haar tante [betrokkene 72]]. Hij heeft haar daarvandaan gehaald en haar thuis volledig in elkaar geslagen. Hij dwong haar te blowen omdat hij wist dat ze daarvan beroerd werd (6 en 1). [betrokkene 130], als bodyguard werkzaam op de wallen in Amsterdam verklaart dat [betrokkene 11] door haar pooier en vriendje [Y] is geslagen (13, 14). De raadsman heeft betoogd dat [betrokkene 11] ongeloofwaardig is als getuige omdat ze heeft verklaard dat ze iedere dag is geslagen en bedreigd door verdachte., terwijl verdachte sinds september 2006 in Turkije verblijft. Dat verweer berust op een verkeerde lezing van bewijsmiddel (3) waar [betrokkene 11] verklaart dat zij het eerste jaar bijna elke dag werd geslagen
Intimidatie, dreigende sfeer
Daags na de aangifte van 1 mei 2006 spreken de politieagenten opnieuw met [betrokkene 11]. Zij is bang voor [Y] en zijn vrienden. Hij heeft gezegd dat hij haar zal vinden en er wel zeven jaar voor zou willen zitten. Als zij 240.000 euro aan hem zou betalen, zou ze van hem af zijn. Hij had gedreigd haar dood te maken net als hij een andere vrouw had doodgemaakt. Die andere vrouw was volgens [betrokkene 11] aan een overdosis overleden en omdat verdachte eens had geprobeerd haar zoveel te laten snuiven en zuipen dat ze er bij neer zou vallen, voelde zij zich door die uitlatingen van verdachte bedreigd (9). Een sms-bericht en tapgesprekken geven steun aan het bewijs voor de angst van [betrokkene 11] voor verdachte (30, 33, 34).
Na de aangifte van 1 mei 2006 opnieuw uitbuiting
Na de aangifte van 1 mei 2006 vindt verdachte [betrokkene 11] opnieuw. Ze wordt permanent bewaakt en kan nergens naar toe zonder bewaking. Een bodyguard brengt haar naar een speciale taxi die haar ophaalt en wegbrengt naar de Zeedijk ( de rechtbank begrijpt: in Amsterdam). Van daaruit wordt zij naar haar kamer begeleid door een bodyguard (1).
In augustus 2007, na de diefstal van 8.000 euro die [betrokkene 11] na haar terugkeer uit Turkije had verdiend (15) komt er een einde aan de uitbuitingssituatie. Zoals [betrokkene 11] op bladzijde 17 van haar verhoor bij de rechter-commissaris verklaart: “Dit was de laatste keer dat ik contact met die mensen heb gehad” (1).
Bedreigingen [betrokkene 72]]
Tante [betrokkene 72]]bevestigt de verklaringen van [betrokkene 11] op diverse punten. Niet alleen verklaart zij over hetgeen [betrokkene 11] is overkomen maar ook tante zelf is bedreigd en geïntimideerd door verdachtes broer en medeverdachte [verdachte NT] alias [M]. [betrokkene 11] verklaart daarover ook (3). Zowel in de periode waarin verdachte in Nederland was, als wanneer hij in Turkije verbleef, bedreigde en intimideerde N. [verdachte PT] [betrokkene 11] en later ook haar tante (1, 3, 4). Ook daardoor werd [betrokkene 11] onder druk gezet en werd haar angst ingeboezemd voor repressie of repercussies jegens haar en haar familie (3,4).
[betrokkene 72] als getuige
[betrokkene 72] heeft, toen de politie haar op 13 september 2007 een inbeslaggenomen telefoon kwam terugbrengen, aan hen het trouwboekje van [betrokkene 11] en verdachte alsmede een foto van verdachte overhandigd (16, 17 en pagina 46E/22887). Verder is er de verklaring van tante [betrokkene 72] zoals afgelegd bij de rechter-commissaris. Ook [betrokkene 72] verklaart dat [betrokkene 11] na haar terugkomst uit Turkije weer in de prostitutie ging werken en al snel van haar geld was beroofd. [betrokkene 72] weet die gebeurtenis niet te dateren maar op basis van de aangifte van [betrokkene 11] van augustus 2007 is dat in augustus 2007 geweest (15).
Medeplegen
Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van mensenhandel is vereist dat er tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) een zekere mate van nauwe en bewuste samenwerking is geweest. Er moet bij verdachte (voorwaardelijk) opzet op (1) het medeplegen van (2) die mensenhandel hebben bestaan. De samenwerking kan blijken uit voorafgaande al dan niet stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren ervan. Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. [verdachte NT] en verdachte spraken bewijsbaar telefonisch met elkaar over [betrokkene 11] (19, 22). [verdachte NT] alias [M] (“zijn grote broer”) en verdachte (alias [YC]) bedreigden haar beiden. Na haar vlucht in mei 2006 is het [verdachte NT] die tot vier keer toe bij haar tante aan de deur komt om haar te zoeken, waarbij hij één keer bedreigingen uit (1, 3, 4). Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat er tussen verdachte en medeverdachte [verdachte NT] een bewuste en nauwe samenwerking was gericht op de uitbuiting van [betrokkene 11], zodat medeplegen van mensenhandel bewezenverklaard zal worden.
Zwaar lichamelijk letsel
De officier van justitie heeft niet onderbouwd waar dit letsel uit heeft bestaan. Vermoedelijk is dat de tenlastegelegde abortus. Op basis waarvan bewezen zou kunnen worden verklaard op welke wijze [betrokkene 11] daartoe is gedwongen of bewogen, is evenmin onderbouwd. De rechtbank vindt daarvoor geen bewijs en zal verdachte daarom van zowel dat feitelijk deel van de tenlastelegging als van dit (strafverzwarende) bestanddeel vrijspreken. Dat laat onverlet dat de rechtbank wel vaststelt dat er een abortus heeft plaatsgevonden, welke vaststelling zoals hiervoor is overwogen, van belang is voor de bewezenverklaring van het feit dat [betrokkene 11] is bewogen tijdens ziekte te werken.
Betrouwbaarheidsverweer
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van [betrokkene 11] niet als bewijsmiddel gebruikt mogen worden omdat zij als getuige ongeloofwaardig is. In de kern komt het betoog van de raadsman op het volgende neer. De onbetrouwbaarheid is het gevolg van beïnvloeding van [betrokkene 11] door pers, politie en openbaar ministerie en van haar naar eigen zeggen ontoerekeningsvatbaarheid / psychiatrische behandeling /drugsverslaving. De onbetrouwbaarheid blijkt uit de tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van [betrokkene 11] en ander bewijsmateriaal uit het dossier.
De vraag die de rechtbank in het licht van dit verweer moet beantwoorden is hoe zij [betrokkene 11] als getuige waardeert. De rechtbank heeft bij die waardering de verklaringen van [betrokkene 11] getoetst op innerlijke consistentie tussen en in haar eigen verklaringen en op consistentie in samenhang met het overige bewijs. De rechtbank heeft daarbij gelet op de consistentie van de kern van de verklaring voor zover die in relatie tot de tenlastelegging van belang is. Dat [betrokkene 11] moeite heeft gebeurtenissen in de tijd te plaatsen, wijt de rechtbank aan de omstandigheden waaronder zij een aantal jaren heeft geleefd, waarbij ook haar drugsgebruik een rol gespeeld zou kunnen hebben. Daarbij komt dat zij veelvuldig is gehoord en dat zij na aangiftes of meldingen bij de politie weer in de macht van verdachte en/of zijn medeverdachte kwam. Voor zover [betrokkene 11] niet eenduidig heeft verklaard over zaken die slechts zijdelings verband houden met het ten aanzien van haar tenlastegelegde, hecht de rechtbank minder belang aan de gestelde tegenstrijdigheden. Uiteraard ook al omdat de rechtbank als feitenrechter de bewijsmiddelen mag waarderen. De rechtbank gaat er daarbij, anders dan de raadsman, niet zonder meer van uit dat alles wat andere getuigen in al dan niet ogenschijnlijke strijd met [betrokkene 11] verklaren, wáár is. Als voorbeeld geldt de verklaring van [betrokkene 11] over [betrokkene 81] en [betrokkene 78]. De raadsman heeft van deze vrouwen verklaringen overgelegd waaruit zou blijken dat [betrokkene 11] niet de waarheid spreekt. De rechtbank ziet niet hoe een mogelijke discrepantie tussen die verklaringen het zo verstrekkende gevolg kan hebben dat de verklaringen van [betrokkene 11] als geheel als onbetrouwbaar bestempeld zouden moeten worden (en bijvoorbeeld niet die van [betrokkene 78] of [betrokkene 81]). Hetzelfde geldt voor de (vele) andere voorbeelden die de raadsman ter onderbouwing van zijn stelling aanvoert.
De rechtbank vindt het volgende van belang voor een waardering van de verklaringen van [betrokkene 11]. Bij haar verhoor bij de rechter-commissaris op 29 januari 2010 verklaart zij dat zij bij de politie steeds de waarheid heeft gesproken. Over de keer dat ze heeft verklaard toen ze net in het ziekenhuis lag, weet ze niet meer wat ze toen heeft gezegd en daarom ook niet of dat de waarheid was. In haar woorden was ze toen ontoerekeningsvatbaar. Het is niet vast te stellen op welke verklaring de getuige doelt. In aanmerking komen de volgende verklaringen:
- de op 1 mei 2006 in de ambulance tijdens de rit van Vinkeveen naar het ziekenhuis tegenover de meerijdende verbalisant afgelegde verklaring zoals gerelateerd in het daarvan opgemaakte proces-verbaal van 4 mei 2006, pagina 46E/22532;
- de op 1 mei 2006 na de opname en onderzoek door het medisch personeel in het ziekenhuis tegenover twee verbalisanten afgelegde verklaring zoals gerelateerd in het daarvan opgemaakte proces-verbaal van 4 mei 2006, pagina 46E/22533en 22534;
- de op 1 mei 2006 om 18:30 uur opgenomen aangifte die [betrokkene 11] zelf blijkens de tekst van het daarvan opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2006 heeft doorgelezen, pagina 46E/22536, 22537 en 22538;
- de op 2 mei 2006 omstreeks 11:30 uur in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam afgelegde verklaring zoals die is gerelateerd in het proces-verbaal van 2 mei 2006, pagina 46E/22542 en 22543.
Hoewel de getuige zelf niet meer weet wat ze in het ziekenhuis heeft gezegd, en dus ook niet of het de waarheid was, leidt de rechtbank uit de consistentie tussen de ziekenhuisverklaring en haar overige verklaringen af dat zij ook in het ziekenhuis naar waarheid heeft verklaard.
Er is nog een moment waarop [betrokkene 11] vraagtekens plaatst bij haar eigen verklaring. Op 27 augustus 2007 wordt [betrokkene 11] gehoord in verband met een diefstal van geld (pagina 46E/22877 t/m 22884). Uit dat proces-verbaal blijkt dat [betrokkene 11] sinds twee weken terug is uit Turkije en vervolgens weer in de prostitutie is gaan werken en is gaan wonen bij [betrokkene 28]. Vanuit die woning is 8.000 euro weggenomen. Verder blijkt dat [betrokkene 11] opstandig is en eigenlijk niets wil verklaren wat wordt opgenomen en eventueel bij [verdachte NT] kan belanden. Zij bestempelt zichzelf als (op dat moment) ontoerekeningsvatbaar, ze loopt bij een psychiater. Zij verklaart verder dat zij de vorige keer ook niet is beschermd. Daarmee doelt zij op de mishandelingen op 1 mei 2006. Dat kan afgeleid worden uit het volgende. Zij verklaart dat ze toen met een baseballknuppel in elkaar is geramd en dat als bewijsmateriaal haar telefoon is opgehaald die ze nog steeds niet terug heeft. In samenhang daarmee is er het proces verbaal van 18 september 2007, pagina 46E/22897, zonder bijlagen, ook te vinden op pagina 6B/2369 e.v. met bijlagen. Uit dat proces-verbaal leidt de rechtbank af dat de op 1 mei 2006 inbeslaggenomen mobiele telefoon(s) (pas) in augustus 2007 is/zijn onderzocht en uitgelezen en dat (één van) die mobiele telefoon(s) op 13 september 2007 aan de tante [betrokkene 72] is teruggegeven (pagina 46E/22886).
In haar verhoor bij de rechter-commissaris op 17 februari en 3 maart 2010 zegt [betrokkene 11] dat ze in augustus 2007 uit boosheid heeft verklaard dat ze ontoerekeningsvatbaar was. Boos, omdat de politie haar eerder had laten zitten en haar toen op 27 augustus geen garanties kon geven. De rechtbank acht dat een plausibele verklaring.
Concluderend acht de rechtbank de verklaringen van [betrokkene 11] betrouwbaar en gebruikt deze daarom voor het bewijs.
5.1.3 De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het ten aanzien van [betrokkene 11] tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 september 2007 in Nederland en Turkije, tezamen en in vereniging met een ander
- [betrokkene 11] door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht heeft/hebben geworven en gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [betrokkene 11]
en
- [betrokkene 11] door dwang en geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard
en
- opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de seksuele uitbuiting van [betrokkene 11]
en
- [betrokkene 11] door dwang en geweld en door andere feitelijkheden en door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem/hen, verdachte en/of zijn mededader te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [betrokkene 11] met of voor derden
immers zijnde/hebbende verdachte en/of verdachtes mededader
- met voornoemde [betrokkene 11] een liefdesrelatie aangegaan en onderhouden en
- voor die [betrokkene 11] woonruimte/onderdak geregeld en/of laten regelen en
- voor die [betrokkene 11] werkplekken geregeld en/of laten regelen waar zij als prostituee kon werken en/die [betrokkene 11] naar haar werkplekken laten brengen en van haar werkplekken laten ophalen en
- die [betrokkene 11] als prostituee laten werken en toegezien of laten toezien op de werktijden en daarmede de inkomsten van die [betrokkene 11] als prostituee en die [betrokkene 11] verder in de gaten gehouden en/of in de gaten laten houden en
- die [betrokkene 11] bewogen om vele uren achter elkaar en bij ziekte te werken in de prostitutie en
- die [betrokkene 11] het door haar met/in de prostitutie verdiende geld aan hem, verdachte doen afstaan en die [betrokkene 11] aldus in een verder van hem, verdachte afhankelijke positie gehouden en
- die [betrokkene 11] de huur van de gezamenlijke woonruimte laten betalen en
- die [betrokkene 11] geslagen en onder druk gezet en
- die [betrokkene 11] met een riem geslagen en
- die [betrokkene 11] mishandeld gebruikmakend van een mes en een honkbal knuppel en
- die [betrokkene 11] vastgebonden met een elektriciteitsdraad en
- die [betrokkene 11] bedreigd met een mes en
- de tante van die [betrokkene 11] bedreigd en/of laten bedreigen dood te maken en de tante van die [betrokkene 11] gedreigd en/of laten bedreigen iets aan te doen en
- de hond van die [betrokkene 11] met een mes gestoken en tegen de muur gegooid, teneinde die [betrokkene 11] te dwingen/onder druk te zetten in de prostitutie te blijven werken en
- die [betrokkene 11] tegen haar wil met een flesje vaginaal gepenetreerd en
- die [betrokkene 11] bewogen tegen haar wil seksuele handelingen met hem, verdachte te verrichten en
- die [betrokkene 11] gedreigd dood te maken en/of dood te laten maken en
- die [betrokkene 11] bewogen om vele uren achter elkaar en/of bij ongesteldheid en bij ziekte
te werken in de prostitutie en
- die [betrokkene 11] gedwongen en/of laten dwingen te blowen en/of te snuiven en/of
alcohol te drinken ("zuipen"), tot ze er bij neer zou vallen en/of misselijk
zou worden en
- die [betrokkene 11] gezegd dat zij 240.000 Euro moest betalen aan hem verdachte om van hem af te zijn en
- die [betrokkene 11] gecontroleerd en/of laten controleren en
- bepaald wanneer die [betrokkene 11] mocht stoppen met werken en
- bepaald wat die [betrokkene 11] moest doen en/of wanneer en/of hoe lang zij moest werken en/of waar zij naar toe mocht gaan (waardoor zij geen keuzevrijheid had) en
- de keuzevrijheid van die [betrokkene 11] beperkt om tijdens het werk en/of buiten het werk om te gaan met anderen dan verdachte en/of zijn medeverdachte [verdachte NT] en
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 11] waardoor zij niet eerder aangifte deed en
- angst ingeboezemd bij die [betrokkene 11] voor repressie en repercussie jegens haar en/ haar familie en en dierbaar huisdier en
- die [betrokkene 11] onder druk gezet en in een afhankelijksheidsrelatie gebracht waardoor zij zich niet kon onttrekken aan de dwang en intimidatie, door verdachte en zijn medeverdachte [verdachte NT], waardoor een dreigende sfeer ontstond, waaraan zij geen weerstand kon bieden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte ten aanzien van [betrokkene 11] meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5.2 [betrokkene 38] (tenlastelegging onder feit 1)
5.2.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken.
5.2.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aan verdachte is medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [
betrokkene 38] tenlastegelegd, met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. De tenlastelegging bevat een groot aantal feitelijkheden die de uitwerking vormen van de tenlastelegging voor zover die is toegesneden op artikel 273a (oud)/273f, eerste lid aanhef, sub 1°, 4°, 6° en 9° Sr.
De verklaring van [betrokkene 38]
In het dossier bevindt zich de verklaring van [betrokkene 38]. Ze verklaart onder andere dat ze door [Y] (de rechtbank begrijpt: verdachte) en [verdachte FT] naar een raam in Alkmaar is gebracht. Ze moest haar geld afstaan aan [Y] en ze werd door [Y] en [verdachte FT] gecontroleerd. [Y] zou ook haar werktijden bepalen. Over [M] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [verdachte NT]) zegt ze niet veel te weten. De verdediging betwist haar verklaring en is niet in de gelegenheid geweest haar vragen te stellen. Haar verklaring kan dus alleen voor het bewijs worden gebruikt indien zij in voldoende mate steun vindt in ander bewijs.
Mogelijk steunbewijs
Door de officier van justitie wordt als steunbewijs genoemd, de verklaring van [betrokkene 43]. Zij verhuurde in 2005 gedurende twee maanden een kamer aan [betrokkene 38] en verklaart dat [betrokkene 38] een tatoeage met de naam van haar man “[Y]” had. Naar het oordeel van de rechtbank levert deze verklaring geen bewijs op voor de tenlastegelegde feitelijkheden. Het is immers niet duidelijk of die tatoeage tegen haar wil is aangebracht. [betrokkene 38] zelf verklaart daarover niets.
Ook de door de officier van justitie genoemde verklaring van [betrokkene 52] levert geen steunbewijs op. Nog daargelaten dat [betrokkene 52] verklaart wat ze van [betrokkene 38] heeft gehoord, zodat het bewijs uit dezelfde bron afkomstig is, is de verklaring naar het oordeel van de rechtbank niet bruikbaar omdat deze haaks staat op de verklaring van [betrokkene 38]. [betrokkene 52] verklaart immers dat zij van [betrokkene 38] hoorde dat ze onder druk voor [M] had moeten werken en dat [M] meisjes of mensen van de groep mishandelde, terwijl [betrokkene 38] zelf heeft verklaard dat ze over [M] niet veel wist te zeggen.
Nu de verklaring van [betrokkene 38] geen steun vindt in andere bewijsmiddelen, is deze – voor zover al redengevend voor het tenlastegelegde – , gelet op het voorschrift van artikel 342, tweede lid, Sv, onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen.
5.2.3 De conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de tenlastegelegde feitelijkheden en dus ook voor de dwangmiddelen. Daarom kan niet bewezen worden dat van de onder sub 1°, 4°, 6° of sub 9° bedoelde situatie sprake was. Aan beantwoording van de vraag of verdachte bij een en ander als pleger of medepleger betrokken is geweest, komt de rechtbank derhalve niet meer toe.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte ten aanzien van Judith [betrokkene 38] is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5.3 [betrokkene 5] (tenlastelegging onder feit 1)
5.3.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
5.3.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aan verdachte is medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [betrokkene 5], met zwaar lichamelijk letsel als gevolg tenlastegelegd. De tenlastelegging bevat een groot aantal feitelijkheden die de uitwerking vormen van de tenlastelegging voor zover die is toegesneden op artikel 273a (oud)/273f, eerste lid aanhef, sub 1°, 4°, 6° en 9° Sr.
Het door de officier genoemde bewijs
De officier van justitie somt in het requisitoir een aantal bewijsmiddelen op ter onderbouwing van haar standpunt dat er een bewezenverklaring kan volgen. Daarvan is een tweetal getuigenverklaringen echter niet afgelegd in de zaak tegen verdachte, namelijk de verklaringen bij de rechter-commissaris van [betrokkene 10] van 16 december 2009 en die van [betrokkene 53] van 26 oktober 2009, zodat deze verklaringen niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden.
De overige door de officier van justitie genoemde bewijsmiddelen zijn beperkt in aantal en de inhoud van die bewijsmiddelen is niet redengevend voor het bewijs van het tenlastegelegde feit. [betrokkene 11] [betrokkene 11] verklaart op 3 februari 2010 bij de rechter-commissaris over [betrokkene 5]: “Dit meisje heeft een tijdje bij [verdachte PT] en mij in huis gewoond”.
[betrokkene 53] verklaart bij de politie op 3 maart 2006 (pagina 46I/24394): “[Y] (de rechtbank begrijpt: verdachte) vroeg mij waar [betrokkene 17] was, mijn ex. Hij zoekt hem omdat die een relatie heeft met [betrokkene 5], de vroegere vriendin van [verdachte NT]. Ik zei dat [betrokkene 17] in het buitenland was. [Y] zei dat hij hem toch zou vinden”.
In de door de officier van justitie opgesomde tapgesprekken komt de naam van verdachte niet voor.
De rechtbank heeft naast de door de officier van justitie genoemde bewijsmiddelen geen ander bewijs in het dossier gevonden voor de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde ten aanzien van [betrokkene 5].
Plegen verdachte?
De kennelijke bedoeling van de steller van de tenlastelegging is geweest verdachte te laten veroordelen voor medeplegen aan mensenhandel door [verdachte NT], met [betrokkene 5] als slachtoffer. Voor mensenhandel door verdachte alleen (als pleger) is in het dossier geen bewijs te vinden: de officier van justitie heeft dit bij requisitoir ook niet betoogd.
Betrokkenheid via deelneming?
Voor een bewezenverklaring van medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [betrokkene 5] is vereist dat er tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) een zekere mate van nauwe en bewuste samenwerking is geweest. Er moet bij verdachte (voorwaardelijk) opzet op (1) het medeplegen van (2) die mensenhandel hebben bestaan. De samenwerking kan blijken uit voorafgaande al dan niet stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren ervan. Van een zodanige samenwerking blijkt niet uit het enkele gegeven dat [betrokkene 5] enige tijd bij verdachte in huis heeft gewoond en dat verdachte op zoek is geweest naar [betrokkene 17], de nieuwe vriend van [betrokkene 5].
5.3.3 De conclusie
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde feit en het (strafverzwarende) zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte ten aanzien van [betrokkene 5] is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5.4 [betrokkene 18] en [betrokkene 35] (tenlastelegging onder feit 1)
5.4.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat verdachte moet worden vrijgesproken.
5.4.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aan verdachte is medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [betrokkene 18] en [betrokkene 35] tenlastegelegd, met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. De tenlastelegging bevat een groot aantal feitelijkheden die de uitwerking vormen van de tenlastelegging voor zover die is toegesneden op artikel 273a (oud)/273f, eerste lid aanhef, sub 1°, 4°, 6° en 9° Sr.
Bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de tenlastgelegde feiten is te vinden in de verklaring van [betrokkene 38]. Ze verklaart dat [betrokkene 35] en [betrokkene 18] in de prostitutie werkten. [betrokkene 18] zou voor ene [verdachte FT] werken en [betrokkene 35] voor ene [M], de broer of halfbroer van [Y] (de rechtbank begrijpt dat met [Y] verdachte bedoeld wordt). [betrokkene 38] verklaart onder andere dat de vrouwen hun geld moesten afgeven, dat ze gecontroleerd werden en dat [betrokkene 18] door [verdachte FT] zou zijn geslagen.
Daarnaast bevinden zich in het dossier processen-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat [betrokkene 18] als prostituee op het Zandpad werkt in bootje 162-3 en dat een man genaamd [betrokkene 115] op 18 augustus 2005 een vrouw afzet bij bootje 162-3. Deze processen-verbaal leveren echter geen bewijs op voor de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde feit. Ander bewijs voor dit feit bevindt zich niet in het dossier.
De raadsman heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van [betrokkene 38] betwist en aangevoerd dat hij niet in de gelegenheid is geweest [betrokkene 38] vragen te stellen. Wat er van die verweren ook zij: gelet op het voorschrift van artikel 342, tweede lid, Sv, kan reeds geconcludeerd worden dat de enkele verklaring van [betrokkene 38] onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen.
5.4.3 De conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de tenlastegelegde feitelijkheden en dus ook voor de dwangmiddelen. Daarom kan niet bewezen worden dat van de onder sub 1°, 4°, 6° of sub 9° bedoelde situatie sprake was. Aan beantwoording van de vraag of verdachte bij een en ander als pleger of medepleger betrokken is geweest, komt de rechtbank derhalve niet meer toe.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte ten aanzien van [betrokkene 18] en [betrokkene 35] is tenlastegelegd zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5.5 [betrokkene 34] (tenlastelegging onder feit 2 en 3)
5.5.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie requireert tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert aan dat verdachte moet worden vrijgesproken.
5.5.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aan verdachte is onder feit 2 en 3 primair medeplegen van mensenhandel en subsidiair medeplichtigheid daaraan, telkens met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, ten aanzien van [betrokkene 34] tenlastegelegd. De tenlastelegging bevat een aantal feitelijkheden die de uitwerking vormen van de tenlastelegging voor zover die is toegesneden op artikel 250a (oud), eerste lid aanhef, sub 1°, 2°, 4° en 6° Sr (feit 2) en artikel 273a (oud), eerste lid aanhef, sub 1°, 4°, 6° en 9° Sr (feit 3).
Verklaring [betrokkene 34]
[betrokkene 34] was de vriendin van [verdachte BI], oftewel [A]. Ze ging eind oktober 2004 met hem naar Nederland. Ze verklaart onder andere dat ze onder dwang voor hem in de prostitutie heeft gewerkt. [betrokkene 34] is op 20 mei 2005 weggevlucht van [A]. Ze verklaart dat ze tussen 20 en 25 mei 2005 contact heeft opgenomen met ene [Y]. Hij heeft haar toen over de telefoon bedreigd. Hij zei dat hij zich niet in gevaar liet brengen door haar. Hij zou haar vermoorden als ze aangifte zou doen tegen [A].
Medeplegen
De officier van justitie vindt het bewijs voor medeplegen in het feit dat verdachte [betrokkene 34] tussen 20 en 25 mei 2005 zou hebben bedreigd. Verder verwijst de officier naar tapgesprekken van 24 januari 2006 tussen verdachte en zijn broer over het tewerkstellen van meisjes en naar het feit dat verdachte en medeverdachte [verdachte BI] nauwe contacten hebben in de prostitutie en deel uitmaken van een criminele organisatie. Hoe daaruit bewijs voor medeplegen aan dit feit moet worden ontleend, onderbouwt de officier niet.
De door de officier bedoelde tapgesprekken tussen verdachte en zijn broer vallen buiten de tenlastegelegde periode en kunnen geen bewijs opleveren voor medeplegen aan een feit uit 2005.
Naast de verklaring van [betrokkene 34] is in het dossier geen enkel bewijs te vinden voor de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde feit. Gelet op het feit dat de verdediging niet in de gelegenheid is geweest [betrokkene 34] vragen te stellen en haar verklaring niet in voldoende mate steun vindt in ander bewijs, kan deze verklaring niet voor het bewijs worden gebruikt. Het is bovendien het enige bewijsmiddel, zodat ook op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, Sv, niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen.
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat ook als de verklaring van [betrokkene 34] wel voor het bewijs gebruikt had kunnen worden, daaruit niet de betrokkenheid van verdachte blijkt. Er zijn [betrokkene 34] geen foto’s getoond zodat de rechtbank niet kan vaststellen wie zij bedoelt met de [Y] die haar belde. Maar zelfs als zou worden aangenomen dat zij met deze [Y] verdachte bedoelt, dan kan deze bedreiging niet worden opgevat als een dwangmiddel zoals bedoeld in het tenlastegelegde feit. De bedreiging vond namelijk plaats nadat [betrokkene 34] was gevlucht. Door deze bedreiging is [betrokkene 34] niet gedwongen of bewogen om zich beschikbaar te stellen voor de prostitutie of haar geld af te geven. Voor het overige verklaart [betrokkene 34] niets belastends over verdachte.
5.5.3 De conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat er, wat er ook zij van een eventuele seksuele uitbuiting van [betrokkene 34] door [verdachte BI], onvoldoende bewijs is voor medeplegen aan mensenhandel ten aanzien van [betrokkene 34]. De rechtbank zal verdachte vrijspraken van hetgeen hem onder 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair is tenlastegelegd.
5.6 Steekpartij op 11 mei 2006 in Amsterdam (tenlastelegging onder feit 4)
5.6.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde medeplegen van een tweevoudige poging tot moord.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
5.6.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De feiten
Op 11 mei 2006 zijn [betrokkene 31] en een man die zich [betrokkene 6] noemde, in een internetwinkel in de Jan Evertsenstraat te Amsterdam, door vijf mannen belaagd. [betrokkene 31] is geslagen en gestompt op het lichaam en in het gezicht en gestoken met een mes of scherp voorwerp in zijn linkerzij. [betrokkene 31] liep daardoor een steekwond in zijn linkernier op waardoor die linkernier beschadigd is geraakt, operatief ingrijpen noodzakelijk was en een ziekenhuisopname van dertien dagen volgde. Hij is last en pijn blijven houden van deze verwonding. De andere man, die zich [betrokkene 6] noemde, is geslagen en geschopt in het gezicht en tegen het lichaam en gestoken met een mes of scherp voorwerp. Deze man had een hoofdwond van 10 centimeter en een wond op zijn elleboog van 5 centimeter.
Getuige ‘[betrokkene 6]’
De zich [betrokkene 6] noemende man verklaart op 11 mei 2006 in het ziekenhuis tegenover verbalisanten dat hij een aantal van de mannen heeft herkend: [verdachte BI], [verdachte SB] en [verdachte PT]. Hij voegt daaraan toe dat [betrokkene 31] de mannen beter zou kennen. Van deze door de politie kort na de steekpartij gehoorde man, ontbreekt sindsdien ieder spoor. Onderzoek naar mogelijke aliassen heeft niets opgeleverd. De ‘echte’ [betrokkene 6] is gehoord en heeft verklaard dat hij rond de jaarwisseling van 2005/2006 in Amsterdam zijn identiteitsbewijs is kwijtgeraakt en dat hij op 11 mei 2006 in Dortmund was. Het is naar het oordeel van de rechtbank niet onaannemelijk dat de op 11 mei 2006 neergestoken man van de identiteit van [betrokkene 6] gebruik heeft gemaakt. Hoe dan ook: de verdediging heeft ondanks een daartoe strekkend verzoek dit slachtoffer niet kunnen horen. Dat betekent dat de de audituverklaring van deze getuige met grote voorzichtigheid moet worden gewaardeerd.
Getuige [betrokkene 31]
[betrokkene 31] verklaart op 27 mei 2006 dat hij drie van de mannen die bij de steekpartij waren van de Wallen kent en hij noemt de namen [verdachte BI] alias [A], [verdachte SB] en de naam van verdachte: [verdachte PT], alias [YC]. Er worden hem foto’s van de steekpartij getoond, afkomstig van de videobeelden. Hij wijst aan dat de man in het grijze shirt met het kale hoofd [verdachte PT] is. De rechtbank heeft ter zitting geconstateerd dat de foto met daarop de door [betrokkene 31] als [verdachte PT] aangeduide man dezelfde foto is als foto 55 op pagina 16/8059.
Foto 55
Ordner 16 bevat in totaal zes foto’s waarvan gerelateerd wordt dat zij van verdachte zijn. Deze foto’s zijn alle getoond aan [betrokkene 11], vriendin en later echtgenote van verdachte (verhoor rechter-commissaris op 29 januari 2010). [betrokkene 11] herkent verdachte wél op de foto’s 5, 53 en 57 maar níet op de foto’s 54, 55 en 56.
Tapgesprek
Op 7 oktober 2006 vindt er een telefoongesprek plaats tussen [verdachte SB] en [M] (de rechtbank begrijpt: [verdachte NT], broer van verdachte). [M] zegt daarin dat ‘die flikker’, waarmee hij [betrokkene 31] bedoelt, drie namen heeft genoemd: “van mijn abi (broer), van jou en van [A]”. De rechtbank stelt vast dat hij daarmee bedoelde: verdachte, [verdachte SB] en [verdachte BI].
Resumé
Per saldo is er ten aanzien van verdachte één getuige ([betrokkene 6]) die, zonder zijn redenen van wetenschap te noemen en zonder dat hij nader ondervraagd is kunnen worden, spreekt over een dader met de naam [verdachte PT]”. Daarnaast is er één getuige ([betrokkene 31]) die verklaart dat de man op foto 55 verdachte is, die bij het tenlastegelegde betrokken is geweest. Het telefoongesprek waarin [verdachte NT] zegt dat de naam van verdachte door [betrokkene 31] is genoemd, voegt daaraan niet veel toe, nu uit de rest van het gesprek niet blijkt of verdachtes naam terecht is genoemd.
Daar staat tegenover dat verdachtes vriendin/echtgenote hem op diezelfde foto 55 niet herkent. De rechtbank neemt aan dat zij haar eigen man zou moeten herkennen en acht niet aannemelijk dat ze erover zou liegen, gelet op het feit dat zij over andere feiten belastend over verdachte verklaart. De rechtbank acht haar verklaring dan ook betrouwbaar. In dit verband is eveneens van belang dat de rechtbank niet uit eigen waarneming heeft kunnen vaststellen dat verdachte op de videobeelden te zien is.
5.6.3 De conclusie
Dit alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende vaststaat dat verdachte bij dit feit betrokken is geweest. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 4a primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair en onder 4b primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5.7 [betrokkene 17] (tenlastelegging onder feit 5)
5.7.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie requireert tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak.
5.7.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aan verdachte is onder 5 medeplegen van poging tot afpersing, subsidiair medeplegen van bedreiging in de periode van 1 oktober 2005 tot en met 1 maart 2006 tenlastegelegd.
De feiten
Uit een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [betrokkene 49] blijkt het volgende.
Op 26 oktober 2005 kwam ene [betrokkene 17] aan het politiebureau te Eindhoven. Hij verklaarde verliefd te zijn geworden op een prostituee genaamd [betrokkene 5], die in de prostitutie had gewerkt voor ene [verdachte NT]. Hij had [betrokkene 5] bij [verdachte NT] weggehaald. [verdachte PT] eiste nu 30.000 euro van hem. [verdachte PT] zou hebben gezegd bij hem aan de deur te gaan. Tijdens het gesprek werd door [betrokkene 17] een telefoongesprek met [verdachte PT] gevoerd, waarbij verbalisant [betrokkene 49] meeluisterde. [betrokkene 17]vroeg of ze het probleem niet op een normale manier konden oplossen. [verdachte PT] zei dat hij geld wilde hebben. Hij zei: “Jij of ik sterft”. Verbalisant [betrokkene 49], die via de luidsprekerstand meeluisterde naar de mobiele telefoon van [betrokkene 17], heeft dit gehoord.
In augustus 2007 heeft [betrokkene 17] bij de politie verklaard dat hij destijds niet betaald heeft. Meer wil hij niet verklaren omdat het op dat moment rustig was.
Verdachte is nooit gehoord over dit feit omdat hij onvindbaar is.
Medeplegen
Met [verdachte NT] of [M] wordt naar het oordeel van de rechtbank niet verdachte maar zijn broer bedoeld. Voor een bewezenverklaring van medeplegen van afpersing is vereist dat er tussen verdachte en zijn medeverdachte, in dit geval [verdachte NT], een zekere mate van nauwe en bewuste samenwerking is geweest. Er moet bij verdachte (voorwaardelijk) opzet op het medeplegen van die afpersing hebben bestaan. De samenwerking kan blijken uit voorafgaande al dan niet stilzwijgende afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren ervan.
Uit geen enkel bewijsmiddel blijkt dat verdachte een rol heeft gespeeld bij het tenlastegelegde incident. Het feit dat uit de verklaring van [betrokkene 53] en een tapgesprek afgeleid zou kunnen worden dat verdachte [betrokkene 17] enkele maanden later zocht in verband met een schuld die [betrokkene 17] aan zijn broer had, levert naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs op voor medeplegen van de afpersing op 26 oktober 2005.
De verweren
Nu er geen bewijs voor betrokkenheid van verdachte is, komt de rechtbank niet toe aan bespreking van de gevoerde verweren.
5.7.3 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5.8 Deelneming aan een criminele organisatie (tenlastelegging onder feit 6 en 7)
5.8.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de onder 6 en 7 tenlastegelegde deelneming aan een criminele organisatie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van deze tenlastegelegde feiten bepleit.
5.8.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Juridisch kader
Volgens bestendige jurisprudentie moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr worden verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Het oogmerk van die organisatie, te weten het plegen van misdrijven, hoeft in de tenlastelegging niet nader omschreven te zijn, maar zal uit de bewijsmiddelen moeten blijken. Voor het bewijs van dit oogmerk zal o.a. betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. Niet hoeft te worden bewezen dat verdachte in meerdere misdrijven heeft geparticipeerd. Er is sprake van deelnemen aan de organisatie indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor deelneming is voldoende dat betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. De betrokkene behoeft dus geen wetenschap te hebben van één of verscheidene concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.
De rechtbank behandelt de vraag of de tenlastegelegde deelneming aan een criminele organisatie kan worden bewezen in drie stappen, te weten:
- het bestaan van (een) organisatie(s)
- het oogmerk van de organisatie
- de deelneming aan de organisatie door verdachte.
Het bestaan van (een) organisatie(s)
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
[betrokkene 94] heeft op 21 februari 2004 verklaard dat hij sinds een maand of twee op de Wallen in Amsterdam werkte voor een groep pooiers, die allemaal uit Duitsland kwamen en elkaar al heel lang kenden. Ze waren genaamd [verdachte SB], [verdachte HB], [M] (de rechtbank begrijpt telkens daar waar over [M] gesproken wordt: [verdachte NT]) en [C] (de rechtbank begrijpt telkens daar waar over [C] gesproken wordt: [verdachte UT]]). De groep had meisjes voor zich werken in Amsterdam en in Den Haag. [verdachte SB] was volgens [betrokkene 94] één van de leiders van de groep. [betrokkene 94] heeft voor die groep als boodschappenjongen gewerkt en hij moest meisjes beschermen tegen lastige klanten (10).
[betrokkene 14] (8) en [betrokkene 4] (9) hebben verklaard dat [verdachte SB] pooier was en dat er verschillende meisjes voor hem in de prostitutie werkten. Hij was ‘de grote man’ en ‘de grote baas’ van de groep die bij hem hoorde. [verdachte NT] en [verdachte SB] waren volgens [betrokkene 4] beste vrienden van elkaar.
Samen zochten ze vrouwen uit, beschermden hen en incasseerden hun geld (9).
[betrokkene 130] verklaart dat [verdachte SB] en [M] de grote jongens waren van het groepje pooiers voor wie hij als bodyguard werkte. [betrokkene 130] zegt dat hij is geworven en ingewerkt door [verdachte ZO]: “[V] (de rechtbank begrijpt: [verdachte ZO]) wees mij de meisjes aan en zei dit meisje is van die pooier en dat meisje van die. Hij noemde de namen. Hij zei: die is van dat groepje. Daar moet je afblijven, anders gaan ze je doodmaken, gaan ze je slopen”. [V] noemde daarbij volgens [betrokkene 130] de namen [verdachte SB] en [M], dat waren de grote jongens (13). [betrokkene 130] heeft deze verklaring afgelegd op 22 april 2007 en zegt dan dat hij sinds ongeveer 18 maanden op de Wallen werkzaam is. De rechtbank leidt hieruit af dat het aanwijzen van de meisjes ongeveer in oktober 2005 heeft plaatsgevonden.
In tapgesprekken tussen [verdachte SB] en [C]/[verdachte UT]] (1 en 4) en in een gesprek tussen ene [K] en [verdachte UT]] (3) wordt gesproken over de groep/gemeenschap en wordt gezegd dat [verdachte SB] de baas is.
Deze verklaringen en taps worden ondersteund door hetgeen de getuige [betrokkene 11] [betrokkene 11] bij de rechter-commissaris heeft verklaard (61) over de wijze waarop [verdachte NT], [verdachte SB] en anderen een organisatie vormden. Haar verklaringen bij de rechter-commissaris zijn op dit punt niet eenvoudig te duiden omdat in de opvolgende verhoren teruggegrepen wordt op wat zij eerder verklaarde, waardoor haar verhaal niet dadelijk een logisch in tijd te plaatsen beeld geeft. De rode draad is voor de rechtbank echter wel duidelijk en komt op het volgende neer. [betrokkene 11] herkent [verdachte NT] op zijn aan haar getoonde foto als de grote broer van haar echtgenoot, verdachte [verdachte PT], voor wie zij in de prostitutie werkte. Zij verklaart dat zij de eerste vijf maanden nadat zij verdachte had ontmoet (in 2004/2005) ruim vijf maanden bij [verdachte NT] en zijn vriendin [N] (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 32] (65)) heeft gewoond. Zowel daar als later bij [betrokkene 11] thuis vonden meetings plaats waarbij verdachte en zijn broer [verdachte NT] aanwezig waren. Bij [N] kwamen daar in huis de “mannetjes” onder [verdachte SB] en [verdachte NT], om aan [verdachte SB] en [verdachte NT] te vragen of hun vrouwen op de Wallen mochten werken. Zij moesten daarvoor betalen. Die “mannetjes” duidt [betrokkene 11] aan als de subgroepjes. Alle subgroepjes samen vormden “de groep” aan het hoofd waarvan [verdachte SB] en [verdachte NT] stonden. De prostituees die voor deze grote groep werkten, waren, zo begrijpt de rechtbank uit de verklaring van [betrokkene 11], ook in groepjes verdeeld waarbij bepaalde vrouwen bij bepaalde mannen hoorden.
Tijdens de meetings bij [betrokkene 11] thuis werd gesproken over hoe met bepaalde situaties om te gaan, in Utrecht bij de boten (de rechtbank begrijpt: prostitutiegebied het Zandpad) en ook in Amsterdam. Er werd dan gesproken over informatie die ze van informanten van de politie ontvingen en over de aanpak op de Wallen. Zij verklaart dat “de Wallen eigenlijk één grote groep was”. De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte SB] en [verdachte NT] hoogste in rang waren en dat mannen die hun vrouwen in de prostitutie wilden laten werken daarvoor toestemming van [verdachte SB] en [verdachte NT] nodig hadden en daarvoor moesten betalen. Ook werd besproken hoe te werk te gaan in de door [verdachte NT], [verdachte SB] en hun medeverdachten bestreken prostitutiegebieden.
Dat pooiers protectiegeld aan [verdachte SB] moesten betalen, is ook wat [betrokkene 94] verklaart (10). Letterlijk zegt hij dat pooiers die niet tot de groep behoorden protectiegeld moesten betalen. Dit past bij het door [betrokkene 11] geschetste beeld van een grote groep waarbinnen subgroepjes actief waren.
Op basis van de bewijsmiddelen staat voor de rechtbank vast dat er een samenwerkingsverband was van verschillende personen, waarbij, in de loop der jaren, diverse mannen aanhaakten om – al dan niet gedwongen – van de verplichte winkelnering van protectie door onder leiding van [verdachte SB] en [verdachte NT] werkende bodyguards e.d. gebruik te maken.
De bodyguards die binnen of voor die organisatie actief waren, moesten de vrouwen die als prostituee voor mannen of onder de paraplu van de organisatie werkten, beschermen. Voor dit werk werden de bodyguards door de organisatie betaald. Ofwel rechtstreeks door de mannen, zoals blijkt uit een tapgesprek tussen [verdachte NT] en [verdachte HB] [verdachte SB] (50) ofwel door de vrouwen zelf, zoals [betrokkene 36] heeft verklaard (35).
Ook aan secundaire arbeidsvoorwaarden werd door de organisatie gedacht. In een tapgesprek tussen [verdachte UT]] en [verdachte ZO] (5), dat twee minuten later gevolgd wordt door een tapgesprek tussen [verdachte UT]] en [verdachte SB] (6), wordt gesproken over de aanschaf en de verdeling van de kosten van kogelwerende vesten voor [verdachte ZO] en anderen (de rechtbank begrijpt: ter bescherming van de bodyguards). [verdachte UT]] zegt hierover dat “wij de helft als bedrijf op ons nemen”. Met deze verdeling (en de bijbehorende betalingsregeling) gaat [verdachte SB] vervolgens akkoord nadat hij de aflossingstermijn heeft verhoogd. Blijkbaar heeft [verdachte SB], zo concludeert de rechtbank, als leider van de organisatie het laatste woord hierin.
De werktijden van de bodyguards werden bepaald door [verdachte SB], in overleg met [verdachte UT]]. Dit leidt de rechtbank af uit een drietal tapgesprekken die kort na elkaar gevoerd zijn. In het eerste gesprek, tussen [verdachte UT]] en [verdachte ZO], beklaagt [verdachte ZO] zich over zijn lange werktijden en vraagt hij of hij thuis mag blijven omdat hij pijnlijke voeten en griep heeft (17). In een direct daarop volgend tapgesprek overleggen [verdachte UT]] en [verdachte SB] hierover en wordt beslist dat [verdachte ZO] om 12 uur á 1 uur kan beginnen met werken (18). De dag daarop overleggen [verdachte UT]] en [verdachte SB] over de werktijden van de bodyguards, onder wie [verdachte ZO]. [verdachte SB] is daarbij degene die beslist welke werktijden [verdachte ZO] moet aanhouden (19).
Binnen de organisatie wordt getracht om eenmaal bezette kamers voor de organisatie te behouden: als de vrouw van een deelnemer aan de organisatie een kamer ‘teruggeeft’, wordt dit doorgegeven aan een andere deelnemer zodat een andere vrouw in die kamer kan werken (2).
Verder is van belang dat toen ‘[V]’ ([verdachte ZO]) en [verdachte BK] op 8 januari 2007 door de politie waren aangehouden, vanuit de organisatie voor een advocaat werd gezorgd en op hoog niveau van [verdachte SB] en [verdachte NT] daarover werd gesproken. Dit blijkt uit een tapgesprek tussen [verdachte NT] en [verdachte SB] (7).
En tot slot, als de politie op 7 februari 2007 begint met ontmanteling van de organisatie, breekt onrust uit. In een tapgesprek tussen [verdachte NT] en medeverdachte [verdachte TK] wordt besproken dat er een inval is gedaan en dat ‘ze’ (de rechtbank begrijpt: de politie) ook achter [verdachte TK] aanzitten. Daarop wordt [verdachte TK] door [verdachte NT] geïnstrueerd: “Pak je simkaart, eet het op, kauw erop en slik het door” (62), kennelijk met de bedoeling sporen uit te wissen.
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank, anders dan de raadsman, dat sprake is geweest van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, onder leiding van in elk geval de deelnemers [verdachte SB] en [verdachte NT]. Als deelnemers kunnen verder aangemerkt worden [verdachte HB] [verdachte SB] (9, 10), [verdachte UT]] alias [C] (9, 10) en [verdachte BI] alias [A] (8, 9). De structuur bestond hierin dat [verdachte SB] en [verdachte NT] werktijden en werkwijze bepaalden en die via medeverdachten, zoals [verdachte UT]], lieten doorgeven aan de lager op de ladder van de organisatie staande bodyguards. Ook de secundaire arbeidsvoorwaarden (kogelwerende vesten) werden geregeld en doorgegeven naar de onderste geledingen. Bewezen kan worden dat de organisatie in Nederland actief geweest en als duurzaam is aan te merken. De stelselmatigheid komt tot uiting in de grote hoeveelheid vrouwen die tot slachtoffer van mensenhandel werden gemaakt door de verschillende deelnemers aan de organisatie.
Een organisatie of twee?
Volgens de steller van de tenlastelegging heeft verdachte in de periode van 1 januari 2002 tot en met 30 april 2006 deelgenomen aan de criminele organisatie ‘[SB]’ (feit 6) en in de periode van 1 mei 2006 tot en met 1 september 2007 aan de criminele organisatie ‘[NT]’ (feit 7). De officier van justitie heeft in haar requisitoir niet (uitdrukkelijk) onderbouwd welke bewijsconstructie zij daarbij voor ogen had. Zij heeft bij requisitoir slechts melding gemaakt van problemen tussen [verdachte SB] en [verdachte NT] in augustus 2006. Een dergelijke summiere en niet afdoende onderbouwing van een gesuggereerde scheiding in twee organisaties wekt bevreemding, alleen al omdat in de tenlastelegging geen scheiding in augustus maar in mei 2006 wordt vermeld.
De rechtbank heeft hiervoor de vraag, of bewezen kan worden dat er een organisatie was, bevestigend beantwoord. Die organisatie was er in een groot deel van het tijdsbestek dat door de feiten 6 en 7 wordt bestreken. De dagelijkse leiding berustte bij in elk geval [verdachte SB] en [verdachte NT]. Zij hadden zo hun eigen ondergeschikten en deze werkten ook wel met elkaar samen. Daarover werd overlegd, getuige een tapgesprek tussen [verdachte HB] [verdachte SB] en [verdachte NT] waarin wordt besproken wie [V] betaalt: [verdachte NT] of, zoals [verdachte NT] zelf zegt “onze [verdachte SB]” (50). De werkverdeling was duidelijk, de taken werden verdeeld en de deelnemers geïnstrueerd. Op basis van het dossier kan niet vastgesteld worden dat er voor en na 1 mei 2006 strikt gescheiden organisaties bestonden. Daaraan doet niet af dat het dossier aanwijzingen bevat van wrijvingen tussen [verdachte NT] en [verdachte SB]. Uit het tapgesprek tussen [verdachte NT] met [verdachte SB] na de aanhouding van [verdachte ZO] en [verdachte BK], op 8 januari 2007 (7), leidt de rechtbank af dat er toen nog overleg tussen beiden plaatsvond over hun ondergeschikten. Hetzelfde geldt voor het tapgesprek tussen [verdachte NT] en [verdachte TK] van 7 februari 2007 (62). Het overleg tussen [verdachte NT] en verdachte over de uitbuiting van [betrokkene 11] strekt zich nog uit tot september 2007, getuige de verklaring van [betrokkene 11] (bewijsmiddel 3 bij feit 1). De rechtbank is dan ook van oordeel dat er ook in het jaar 2006 en in 2007 sprake is geweest van een georganiseerd verband van veelal in groepjes opererende uitvoerenden.
Het oogmerk van de organisatie
De groep personen had, zo verklaart de getuige [betrokkene 4], op diverse plaatsen in Nederland een aantal vrouwen voor zich werken als prostituee (9). Ook andere vrouwen hebben verklaard over seksuele uitbuiting (en het geweld dat daarbij gebruikt werd) door leden van de organisatie, met betrekking tot henzelf en/of andere vrouwen. De rechtbank verwijst in dit verband naar verklaringen van [betrokkene 11] (41), [betrokkene 65] (42), [betrokkene 25] (45) en [betrokkene 8] (46). Deze verklaringen worden op hoofdlijnen ondersteund door hetgeen de getuige [betrokkene 55] (43) heeft verklaard. Voorts heeft [betrokkene 94] verklaard dat de groep meisjes voor zich aan het werk had en heeft hij gezien dat [verdachte SB], [M] en [verdachte UT]] mensen in elkaar sloegen als ze foto’s van meisjes namen. Hij heeft ook verklaard dat [verdachte SB] hem met een vuurwapen heeft bedreigd om te zorgen dat hij voor hem zou blijven werken (10). Voorts verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot [betrokkene 11] [betrokkene 11] (feit 1) en naar de bewijsmiddelen waarop die overwegingen gebaseerd zijn.
In dit verband is ook van belang dat [verdachte ZO] en [verdachte BK] op 8 januari 2007 een onbekend gebleven man op de Wallen in Amsterdam in elkaar hebben geslagen. De man is geslagen en gestompt en hij is tegen zijn hoofd en tegen zijn lichaam geschopt terwijl hij op de grond lag (11). In het reeds genoemde tapgesprek tussen [verdachte NT] en [verdachte SB] van diezelfde 8e januari 2007 zegt [verdachte SB] tegen [verdachte NT] dat [V] en [[verdachte BK] vast zitten en ‘drie dagen hebben gekregen’. [verdachte NT] zegt dat hij eerst heeft gebeld met [verdachte UT]] om te vragen of ‘ze’ een advocaat hadden gestuurd. [verdachte SB] zegt daarop tegen [verdachte NT] dat het eerste wat ‘we’ zullen doen, vroeg in de ochtend, is een advocaat sturen (7). Uit het feit dat [verdachte NT] met [verdachte SB] overlegt over het regelen van een advocaat en zich daarvoor kennelijk verantwoordelijk acht, leidt de rechtbank af dat de mishandeling waarvoor [verdachte ZO] en [verdachte BK] waren aangehouden in het kader van die organisatie was gepleegd.
Volgens [betrokkene 11] heeft [verdachte NT] gedreigd haar te af te maken als er iets met verdachte zou gebeuren (61) en [betrokkene 102] heeft verklaard dat [verdachte NT] gedreigd heeft om hem in elkaar te slaan als [betrokkene 102] de meisjes van [verdachte NT] niet wilde vervoeren (57, 58 en 59).
Tot slot blijkt uit verschillende getuigenverklaringen dat leden van de organisatie beschikten over vuurwapens (8, 10, 45 en 47). Tijdens een doorzoeking in een woning in Amsterdam, op 7 februari 2007, zijn onder medeverdachte [verdachte CÖ] een revolver en een aantal patronen in beslag genomen (12).
De mishandeling van prostituees is in de hiervoor genoemde individuele gevallen gepleegd teneinde de betreffende vrouwen te dwingen om als prostituee te werken en hun inkomsten (deels) af te staan. De mishandeling van klanten van prostituees is het gevolg van de werkwijze van de organisatie als het gaat om de bescherming van de vrouwen die – voor de organisatie – in de raamprostitutie werkten. De wapens werden gebruikt om mensen bang te maken en onder druk te zetten.
Er is, met andere woorden, sprake geweest van het door verschillende leden van de organisatie meermalen, en dus stelselmatig, plegen van het misdrijf mensenhandel. Ook werden regelmatig daarmee samenhangende misdrijven, mishandeling, wapenbezit en bedreigingen van prostituees en klanten en afpersing van prostituees en hun pooiers, gepleegd. Ook daarop had de organisatie het oogmerk. Een organisatie die, zoals de rechtbank bij de vaststelling van het bestaan ervan al heeft overwogen, duurzaam en gestructureerd was, waar werkzaamheden waren verdeeld. Uit dit alles leidt de rechtbank af dat het oogmerk van de organisatie op het plegen van de in de tenlastelegging onder 6 en 7 genoemde misdrijven was gericht.
De deelneming aan de organisatie door verdachte
Zoals hiervoor onder 5.1.3 bewezen is verklaard heeft verdachte zich in de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 september 2007 schuldig gemaakt aan mensenhandel ten aanzien van [betrokkene 11] [betrokkene 11]. Hij heeft haar, samen met [verdachte NT], seksueel uitgebuit. In de periodes dat verdachte in Turkije verbleef, zo verklaart [betrokkene 11] (bewijsmiddel 3 bij feit 1), werd ze voortdurend begeleid en onder controle gehouden door bodyguards of door [verdachte NT]. Ze kon nergens alleen naar toe, er was altijd een bodyguard aanwezig. Het geld dat ze verdiende gaf ze af aan [verdachte FT] bij wie ze op dat moment verbleef. Hij stuurde het geld dan naar Turkije. De rechtbank leidt uit deze gang van zaken af dat verdachte dit feit pleegde in het verband van de criminele organisatie, waarvan hij deel uitmaakte.
Verder blijkt dat verdachte een rol heeft gehad bij de aansturing van de bodyguards. Hij heeft telefonisch contact met bodyguards gehad over (de invulling en betaling van) hun werkzaamheden. Dit blijkt uit tapgesprekken tussen verdachte en [verdachte DS] (55, 66 en 67), uit een tapgesprek tussen verdachte en ene [E] (69) en uit een tapgesprek tussen verdachte en ene [F] (70). Uit het genoemde tapgesprek tussen verdachte en [E] blijkt dat verdachte een bodyguard meestuurt met een prostituee die als escort naar een hotel gaat. Verdachte zegt tegen [E]: “het meisje gaat zo naar escort” en instrueert [E] dat het geld, dat het meisje met die escort zal verdienen, door de bodyguard aan verdachte moet worden afgedragen. Daarnaast heeft verdachte overleg gevoerd met [verdachte NT] over een kamer waar ‘zijn meisje’ zou kunnen werken (68).
In een tapgesprek tussen verdachte en [verdachte NT] zegt verdachte dat hij tegen [betrokkene 113] heeft gezegd: “Kijk we hebben [M] als hoofd gekozen”, en: “Ik zeg het tegen jou mijn jongen, ik loop achter jou aan, alles wat jij zegt daarop zeg ik ja” (63). De rechtbank leidt uit het vorenoverwogene af dat verdachte vanaf 1 januari 2005 tot en met 1 september 2007 behoorde tot de criminele organisatie en dat hij een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. De positie die verdachte in de organisatie heeft gehad was ondergeschikt aan die van [verdachte NT].
Wetenschap van het oogmerk van de organisatie (opzet bij verdachte)
Als er al sprake is geweest van een organisatie met het oogmerk gericht op het plegen van misdrijven dan heeft verdachte volgens de raadsman 1) geen handelingen verricht en 2) geen wetenschap gehad van de handelingen van anderen. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte heeft zelf, samen met zijn broer en medeverdachte [verdachte NT], [betrokkene 11] uitgebuit. Verdachte verrichtte dus zelf handelingen, zoals hiervoor vastgesteld, binnen de criminele organisatie. Uit de verklaring van [betrokkene 11] blijkt verder dat verdachte aanwezig is geweest bij de meetings waar het beleid en de aanpak van de organisatie werden besproken. (61).
Voor zover de raadsman met ‘geen wetenschap van handelingen van anderen’ bedoelt dat verdachte niet op de hoogte was van concrete misdrijven, miskent hij dat dit niet vereist is. Voor deelneming is voldoende dat betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. De betrokkene behoeft dus geen wetenschap te hebben van concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd.
Mocht de raadsman bedoelen dat verdachte geen wetenschap had van het oogmerk van de criminele organisatie, dan overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft in de tenlastegelegde periode ook zelf een vrouw uitgebuit, waarbij hij gebruik maakte van de hulp (bodyguards, controle, bedreigingen) van (leden van) de organisatie. Hij was aanwezig bij de door [betrokkene 11] genoemde meetings. Dit alles, in combinatie met de inhoud van de aangehaalde tapgesprekken (63 en 66 tot en met 70) brengt de rechtbank tot het oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte op de hoogte was van het oogmerk van de criminele organisatie. Het verweer wordt daarom verworpen.
5.8.3 De conclusie
Op grond van het vorenoverwogene concludeert de rechtbank dat verdachte in de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 september 2007 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, met onder meer [verdachte SB], [verdachte UT]], [verdachte HB] , [verdachte BI] en [verdachte NT] als overige deelnemers.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het onder feit 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 6
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 april 2006 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, onder meer bestaande uit [verdachte SB] en [verdachte HB] en [verdachte BI] en [verdachte UT]] en [verdachte NT],
- welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van mensenhandel, als bedoeld in artikel 250a Wetboek van Strafrecht (oud) en/of 273a Wetboek van Strafrecht (oud) en/of 273f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mensenhandel onder andere bestond uit het seksueel uitbuiten van vrouwen (prostituees);
- mishandeling, als bedoeld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mishandeling onder andere bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen van (meerdere) personen (prostituees en/of klanten van prostituees en/of pooiers);
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie (onder andere het voorhanden hebben van steek- en/of vuurwapens);
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht/bedreiging met zware mishandeling als bedoeld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht (onder andere het bedreigen van prostituees en/of klanten van prostituees);
- afpersing als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht (onder andere het afhandig maken van geld van prostituees);
feit 7
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 1 september 2007 in Nederland en Turkije, heeft deelgenomen aan een organisatie, onder meer bestaande uit [verdachte NT] en anderen,
- welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van mensenhandel, als bedoeld in artikel 250a Wetboek van Strafrecht (oud) en/of 273a Wetboek van Strafrecht (oud) en/of 273f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mensenhandel onder andere bestond uit het seksueel uitbuiten van vrouwen (prostituees);
- mishandeling, als bedoeld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mishandeling onder andere bestond uit het slaan en/of stompen en/of schoppen van (meerdere) personen (prostituees en/of klanten van prostituees en/of pooiers);
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie (onder andere het voorhanden hebben van steek- en/of vuurwapens);
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht/bedreiging met zware mishandeling als bedoeld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht (onder andere het bedreigen van prostituees en/of klanten van prostituees);
- afpersing als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht (onder andere het afhandig maken van geld van prostituees).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
5.9 Afsluitende overwegingen
Inleiding
De rechtbank zal bij gebrek aan bewijs (veel) minder feiten bewezen verklaren dan de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank realiseert zich dat dit bevreemding kan wekken gelet op zowel de inhoud van de tenlastelegging als die van het requisitoir. De rechtbank overweegt daarom nog het volgende.
Inhoud dossier, tenlastelegging en requisitoir.
De officier van justitie heeft in het requisitoir voorbeelden opgesomd van gruwelijkheden waaraan verdachte en zijn mededaders zich naar het oordeel van het openbaar ministerie hebben schuldig gemaakt. Daarbij spreekt de officier in algemeenheden.
Zo is genoemd dat de vrouwen zeer vernederende handelingen en bejegeningen moesten ondergaan: (anale) verkrachtingen, brandmerken door middel van tatoeages, op hen urineren, gedwongen abortussen en bepalen door verdachten van de omvang van borstvergroting(en).
De rechtbank stelt vast dat de opgesomde handelingen en bejegeningen slechts enkele keren in de tenlasteleggingen van de in Sneep II terecht staande verdachten zijn opgenomen. Het urineren op vrouwen is in geen enkele zaak tenlastegelegd.
De rechtbank stelt ook vast dat bij vrijwel alle wél tenlastegelegde handelingen daarvan wegens het ontbreken van bewijs zal worden vrijgesproken. Slechts één keer is bewezen geacht dat een vrouw is bewogen om een tatoeage te laten zetten en in één zaak kan bewezen worden dat verdachte als dwangmiddel bij mensenhandel, met een slachtoffer tegen haar wil seksuele handelingen heeft verricht.
De officier geeft verder als voorbeeld dat leden (cursivering van de rechtbank) van de groep vrouwen (cursivering van de rechtbank) aan elkaar cadeau gaven (bijvoorbeeld [betrokkene 39]). De rechtbank stelt vast dat in het hele dossier één keer sprake is geweest van een dergelijk “cadeau”, daar waar [verdachte SB] tegen [verdachte BK] zegt dat hij hem [betrokkene 39] cadeau geeft. Dit is in geen enkele zaak tenlastegelegd.
Verder zouden de paspoorten van de vrouwen vaak zijn ingenomen. Dit is bij geen enkele verdachte opgenomen in de tenlastelegging. Op basis van het dossier kan vastgesteld worden dat dit in één geval, bij [betrokkene 22], is gebeurd.
Er zou in Vinkeveen tegen groepskorting een bungalowpark zijn afgehuurd om vrouwen en leden van de criminele organisatie onder te kunnen brengen. Tenlastegelegd is het niet.
Vrouwen moesten kort na de (borstvergrotende) operatie weer aan het werk gaan. Dit is in geen enkele tenlastelegging opgenomen en de rechtbank heeft het evenmin kunnen vaststellen.
Conclusie
Samengevat: de inhoud van het requisitoir schetst een beeld van feiten die zouden hebben plaatsgevonden, welk beeld in de tenlasteleggingen niet altijd niet is terug te vinden en in de gevallen waarin dat anders is, slechts in de twee genoemde gevallen in een bewezenverklaring uitmondt.
De rechtbank overweegt dat door de formulering van het requisitoir, bedoeld of onbedoeld, de indruk wordt gewekt dat de beschreven praktijk een algemene was. Dat alle vrouwen die in het Sneepdossier als slachtoffer worden genoemd, door het openbaar ministerie becijferd op 120, aan al deze gruwelijkheden blootgesteld zijn geweest. En ook dat alle verdachten zich hieraan hebben schuldig gemaakt, althans daarbij betrokken waren. Dat draagt bij aan een beeldvorming, ook in de media en maatschappij, die op gespannen voet staat met de feiten zoals die op basis van het dossier kunnen worden vastgesteld.
De rechtbank wil niet de ernst van de wel bewijsbare feitelijkheden bagatelliseren of iets afdoen aan de ernst van mensenhandel. De rechtbank hecht er echter aan om het door de officier van justitie geschetste beeld te relativeren, in die zin dat een substantieel aantal van de in het requisitoir genoemde algemeenheden niet zijn tenlastegelegd en geen onderbouwing vinden in het dossier en dat een groot deel van de aan verdachten wel tenlastegelegde feiten niet bewezen kan worden.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde onder feit 1 ten aanzien van [betrokkene 11] is strafbaar gesteld bij artikel 273a (oud)/273f juncto 47 Sr. Het bewezenverklaarde onder feit 6 en 7 is strafbaar gesteld bij artikel 140 Sr. Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 ten aanzien van [betrokkene 11] het misdrijf: medeplegen van mensenhandel;
feit 6 en 7 telkens het misdrijf: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel en deelneming aan een criminele organisatie die ondermeer het seksueel uitbuiten van vrouwen (mensenhandel) tot oogmerk had.
Mensenhandel
Verdachte heeft gedurende twee jaren en acht maanden, samen met zijn broer [verdachte NT], [betrokkene 11] seksueel uitgebuit. Hij is eerst een liefdesrelatie met [betrokkene 11] aangegaan en heeft haar vervolgens gedwongen om voor hem in de prostitutie te werken. Hij heeft daarbij allerlei vormen van zeer ernstig geweld toegepast. Hij heeft [betrokkene 11] met een honkbalknuppel en een riem geslagen, haar met een mes bewerkt, Hij heeft haar met een flesje vaginaal gepenetreerd en haar bewogen om tegen haar wil seks met hem te hebben. Vlak nadat [betrokkene 11] een abortus had ondergaan, moest ze alweer als prostituee aan het werk. Ze werd voortdurend door verdachte of zijn broer gecontroleerd en door hen onder druk gezet.
De criminele organisatie
De criminele organisatie bestond uit een samenwerkingsverband tussen verschillende mannen die als pooier optraden, in die zin dat zij vrouwen als prostituee lieten werken en hen dwongen of bewogen de verdiensten af te staan. De organisatie had bodyguards in dienst die onder meer tot taak hadden de prostituees te beschermen tegen lastige klanten en hen na hun werk te begeleiden naar een taxi. Medeverdachten [verdachte SB] en [verdachte NT] hadden een leidinggevende positie. Op de Wallen in Amsterdam en op het Zandpad in Utrecht speelde de criminele organisatie een belangrijke rol. Prostituees werden benaderd om voor leden van de organisatie in de prostitutie te gaan werken. Er werden ook vrouwen overgehaald die niet eerder als prostituee hadden gewerkt. In sommige gevallen begonnen de pooiers een liefdesrelatie met de vrouwen die zij vervolgens tot slachtoffer van hun mensenhandel maakten en/of werden de vrouwen (op die wijze) ingepalmd en afhankelijk gemaakt en op die manier bewogen om in de prostitutie te gaan werken en hun geld af te staan. In andere gevallen werden ze daartoe gedwongen door het toepassen van – soms grof - geweld, dan wel door dreiging daarmee. Voor de vrouwen werd veelal huisvesting en een werkplek geregeld. De meeste vrouwen maakten lange werkdagen, hadden weinig of geen vrije dagen en kregen weinig of geen gelegenheid om zelf sociale contacten te onderhouden of hun familie te bezoeken. Het door hen verdiende geld stonden ze af aan hun man/pooier. Er waren ook prostituees die niet al hun geld hoefden af te geven, maar wel beschermingsgeld aan de organisatie moesten betalen omdat zij zonder dat niet werden gedoogd.
De rol van verdachte in de organisatie
Verdachte maakte gedurende ruim 30 maanden deel uit van de organisatie. Hij vervulde daarin naar het oordeel van de rechtbank een belangrijke rol.
8.2 Het referentiekader
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zeventien jaren, met aftrek van het voorarrest. Deze eis wordt in algemene termen gemotiveerd met een verwijzing naar de ernst van de feiten, de generale preventie en de mate van angst die verdachte en/of zijn medeverdachte(n) een aantal slachtoffers nog steeds inboezem(t)(en). Benadrukt wordt dat er (strafverlichtend) geen rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat een vrouw ontkent slachtoffer te zijn. De eis wordt ten aanzien van verdachte in het bijzonder, summier onderbouwd door een verwijzing naar de gevorderde veroordeling voor mensenhandel ter zake van zes vrouwen gedurende ongeveer drie jaar, een tweevoudige poging medeplegen moord, een poging afpersing en deelneming aan een criminele organisatie.
In de inleiding van het requisitoir heeft de officier van justitie gewezen op de recente verhoging van het wettelijk strafmaximum en de inwerkingtreding van de Richtlijn voor strafvordering mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting van het College van procureurs-generaal op 1 september 2010 (Richtlijn strafvordering).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit en geen opmerkingen gemaakt over een eventuele strafoplegging.
Oriëntatiepunten LOVS, uitspraken van andere colleges en de rapportages van de NRM
Het Landelijk Overleg van Voorzitters Strafsectoren (LOVS) heeft ten aanzien van mensenhandel en deelneming aan een criminele organisatie geen oriëntatiepunten vastgesteld. De door andere colleges in mensenhandelzaken opgelegde straffen variëren van enkele maanden tot enkele jaren gevangenisstraf, vaak voor meer delicten dan alleen mensenhandel. Een eenduidige lijn is moeilijk vast te stellen. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de rapportages van de Nationaal rapporteur Mensenhandel (NRM).
De uitspraken van de rechtbank in Sneep I
De rechtbank te Utrecht, nevenzittingsplaats Almelo, heeft op 11 juli 2008 zes medeverdachten in de Sneep I zaken veroordeeld. In die vonnissen heeft de rechtbank een kader voor de strafoplegging bij mensenhandel geformuleerd. Uitgangspunt was een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van acht tot tien maanden per slachtoffer, welk strafminimum door de rechtbank is verhoogd indien er ten opzichte van een slachtoffer sprake was van ernstig geweld, verkrachting, gedwongen borstvergroting en abortus als wettelijke strafverzwaringsgrond. Ook werd rekening gehouden met de rol van de verdachten en de lengte van de bewezenverklaarde periode.
Voor deelname aan de criminele organisatie werd een gevangenisstraf van 12 maanden tot uitgangspunt genomen en voor de verdachten die daarbij een leidinggevende rol hebben vervuld een gevangenisstraf van 24 maanden.
De arresten van het hof in Sneep I
Het gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, heeft bij arresten van 20 december 2010, in de appelzaken van Sneep I, uitspraak gedaan. Het hof heeft zich niet uitgelaten over het door de rechtbank in Sneep I bepaalde kader en evenmin zelf een aanzet daartoe gedaan. Het hof lijkt een gemiddelde straf te hebben gehanteerd van één jaar per slachtoffer. De rechtbank interpreteert die arresten zo, dat bij de strafoplegging rekening is gehouden met factoren als ernstig geweld, verkrachting, periode en rol van de verdachten. Van bewezenverklaring van gedwongen abortussen, borstvergrotingen en/of tatoeages is geen sprake geweest. Dat brengt de rechtbank tot de conclusie dat het hof, hoewel dit niet expliciet is overwogen, bij de bepaling van de hoogte van de gevangenisstraf ongeveer dezelfde maatstaf heeft gehanteerd als de rechtbank in Sneep I. Het Hof heeft bovendien, anders dan in eerste aanleg, om diverse redenen naast gevangenisstraffen ook geldboetes opgelegd.
Verhoging strafmaat en Richtlijn strafvordering
De officier van justitie heeft bij requisitoir opgemerkt dat het wettelijk strafmaximum is verhoogd. Die wetswijziging heeft plaatsgevonden per 1 juli 2009 en had tot gevolg dat het strafmaximum van een eventueel op te leggen gevangenisstraf van zes naar acht jaar is gegaan.
Voor zover de officier van justitie heeft willen betogen dat met dat hogere strafmaximum rekening gehouden moet worden, overweegt de rechtbank dat daarvan, gelet op het bepaalde in artikel 1, tweede lid, Sr, geen sprake kan zijn omdat bedoeld hoger maximum per 1 juli 2009, dus na de bewezenverklaarde periode, van kracht is geworden.
Uit het requisitoir is niet duidelijk geworden of de officier van justitie meent dat de rechtbank met de Richtlijn strafvordering rekening moet houden. Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank daarom op dat zij niet aan een dergelijke richtlijn gebonden is, terwijl deze op 1 september 2010 in werking getreden richtlijn, blijkens de inhoud ervan, niet geldt voor feiten begaan vóór 1 juli 2009.
8.3 Het kader in de Sneep II zaken
Op basis van de hiervoor opgesomde factoren stelt de rechtbank als volgt het kader vast waarbinnen zij de strafmaat zal bepalen in de Sneep II zaken.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten geen andere dan vrijheidsstraf vereist. Dat is in lijn met het requisitoir. De officier van justitie heeft niet toegelicht of, en zo ja hoe, per feit de hoogte van de geëiste straf is bepaald. De strafeis lijkt echter aan te sluiten bij de door de rechtbank in Sneep I gehanteerde norm. De rechtbank zal die norm in de Sneep II zaken ook toepassen omdat uit een oogpunt van rechtsgelijkheid de verdachten in Sneep II niet zwaarder gestraft mogen worden dan de verdachten uit Sneep I en omdat de recente verhoging van het strafmaximum in deze zaak niet geldt.
Wel zal de rechtbank rekening houden met de veroordeling in hoger beroep van de Sneep I verdachten tot gevangenisstraffen én geldboetes. Omdat de rechtbank zoals gezegd alleen een vrijheidsstraf gepast vindt, zal geen geldboete worden opgelegd. Om de rechtsgelijkheid tussen de inmiddels in hoger beroep veroordeelde Sneep I verdachten en de Sneep II verdachten te bevorderen, kiest de rechtbank in de onderhavige zaken voor de bovenkant van de in Sneep I gehanteerde norm van acht á tien maanden. De vrijheidsstraffen vallen daardoor hoger uit dan in de Sneep I zaken in eerste aanleg en sluiten aan bij de straffen die door het hof in Sneep I zijn opgelegd.
Vorenstaande leidt ertoe dat de rechtbank voor de bewezenverklaarde mensenhandelzaken als uitgangspunt een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van tien maanden per slachtoffer zal hanteren. Dit strafminimum zal worden verhoogd indien er sprake was van geweld, ernstig geweld of verkrachting of wanneer het feit in vereniging werd gepleegd dan wel wanneer het ging om een in vergelijking met de overige zaken lange periode. Voor deelneming aan een criminele organisatie gaat de rechtbank uit van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van twaalf maanden, te verlagen als de rol van verdachte in vergelijking met die van anderen ondergeschikt was. Aan verdachten die leiding hebben gegeven aan de organisatie wordt een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van 24 maanden opgelegd.
8.4 De strafoplegging bij verdachte
Dit betekent voor verdachte het volgende. Hij heeft zich gedurende twee jaren en acht maanden, samen met [verdachte NT], schuldig gemaakt aan de seksuele uitbuiting van [betrokkene 11]. Verdachte heeft daarbij zeer ernstig (seksueel) geweld toegepast. De rechtbank legt voor deze mensenhandel aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 30 maanden.
Voor het gedurende 30 maanden deelnemen aan een criminele organisatie legt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van twaalf maanden.
Aan verdachte wordt daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikelen 57 Sr.
10. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten aanzien van [betrokkene 38], [betrokkene 5], [betrokkene 18] en [betrokkene 35], 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, 4 onder a primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair, 4 onder b primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair en 5 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder feit 1 ten aanzien van [betrokkene 11] en het onder feit 6 en feit 7 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 ten aanzien van [betrokkene 11], en onder feit 6 en feit 7 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 ten aanzien van [betrokkene 11]: medeplegen van mensenhandel;
feit 6 en 7 telkens: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, 6 en 7 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 42 (tweeënveertig) maanden;
vordering gevangenneming
- wijst af de vordering tot gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.C. Geeve, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. H. Stam, rechters, in tegenwoordigheid van J. Last, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2011.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat, geordend per feit, de genummerde bewijsmiddelen.
Ter toelichting op een aantal bewijsmiddelen geldt, voor zover van toepassing, het volgende.
Algemeen bewijsmiddel
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier Sneep, proces-verbaal Z32084, 27-019999 van het Korps landelijke politiediensten, Dienst Nationale Recherche. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Proces-verbaal van verhoor door rechter-commissaris
Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal van de rechter-commissaris, betreft dit een proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Utrecht, nevenzittingsplaats Almelo.
Telefoontap
Wanneer hierna wordt verwezen naar een tapgesprek, betreft dit een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten een schriftelijke weergave van een telefoongesprek waarvan de kenmerken worden vermeld – voorzover van toepassing – namelijk datum, tijdstip, lijnnummer, gespreksnummer, ordnernummer/pagina. Indien het gesprek in een vreemde taal is gevoerd, wordt verwezen naar de schriftelijke weergave van de vertaling in de Nederlandse taal.
Sms-bericht
Wanneer hierna wordt verwezen naar een sms-bericht, betreft dit een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten een schriftelijke weergave van een getapt sms-bericht waarvan de kenmerken worden vermeld – voorzover van toepassing – namelijk datum, tijdstip, lijnnummer, volgnummer, ordnernummer/pagina. Indien het bericht in een vreemde taal is geschreven, wordt verwezen naar de schriftelijke weergave van de vertaling in de Nederlandse taal.
Foto
Wanneer in de bewijsmiddelen wordt gesproken over foto’s uit ordner 16 dan betreffen dit - tenzij anders wordt vermeld – in ordner 16 onder de noemer ‘verdachten-betrokkenen’ of ‘slachtoffers’ opgenomen foto’s. De ordner bevat verder twee ambtsedige processen-verbaal waarin wordt gerelateerd welke foto’s van welke ‘verdachten’ of ‘slachtoffers’ in de ordner zijn opgenomen. Ook wanneer in het voorbereidend onderzoek foto’s zijn getoond onder andere aanduidingen (bijvoorbeeld ‘de fotomap’) maar met een uit de context op te maken corresponderende nummering, gaat de rechtbank ervan uit dat gedoeld wordt op ordner 16.
In die gevallen waarin het bewijsmiddel zelf niet vermeldt wie volgens de in ordner 16 opgenomen processen-verbaal op de getoonde foto zijn afgebeeld, zal de rechtbank dit zelf doen. Zij brengt dit tot uitdrukking door toevoeging in het bewijsmiddel (achter het fotonummer) van de tekst: “de rechtbank stelt vast (…)”, gevolgd door de naam van de persoon die staat afgebeeld op de uit ordner 16 afkomstige foto. Die vaststelling door de rechtbank is gebaseerd op de inhoud van voornoemde ambtsedige processen-verbaal (16/80018004 voor de verdachten en 16/80638067 voor de slachtoffers).
Bewijsmiddelen [betrokkene 11] (tenlastelegging onder feit 1)
1.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van het verhoor van getuige [betrokkene 11], geboren [1982], van 29 januari 2010, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Als u mij vraagt of ik in de prostitutie heb gewerkt, dan zeg ik niet gewerkt, gedwongen.
Ik ben volgens mij begonnen te werken in de prostitutie toen ik 22 was. Ik kwam [verdachte PT] tegen en ik werd verliefd op hem. Hij noemde zich [Y]. Toen ik éénmaal seks met hem had gehad moest ik meteen werken. Ik moest soms werken van ’s ochtends tot ’s avonds laat. Als u mij vraagt wat ik bedoel met “soms”, dan zeg ik, dat ik in het begin nog niet wist hoe ik het geldbedrag moest verdienen en dan had ik niet genoeg, dan moest ik langer doorwerken. Ik moest duizend euro per dag verdienen van [verdachte PT]. Als ik niet voldoende had verdiend werd ik geslagen met een baseball knuppel door hem, zodat ik weer aan het werk zou gaan en het bedrag zou verdienen. Ik ben ook bedreigd door zijn broer. Als u mij vraagt hoe dat de eerste keer in zijn werk ging, dan zeg ik dat [verdachte PT] en de meisjes die daar al werkten een kamer hadden geregeld. Ze hadden gelijk een vaste kamer voor mij en deze was al betaald. [verdachte PT] zei dat ik moest gaan werken en dat ik daar niets over te zeggen had. Ik ben door een aantal meisjes, ik herinner mij [betrokkene 24], meegenomen naar een kamer. Zij hebben mij wel uitgelegd wat ik moest gaan doen. Overal werkten meisjes van hen. Je mocht alleen praten met een meisje van de dichtst bijzijnde broers. Als u mij vraagt hoe ik wist met welke meisjes ik mocht praten, dan zeg ik dat die meisjes bij ons woonden. Bij ons is in Vinkeveen. We verbleven niet alleen in Vinkeveen, maar soms ook elders. Meestal verbleef ik bij [betrokkene 24]. Het geld dat ik verdiende moest ik meteen aan [verdachte PT] afgeven als ik thuis kwam. Als het niet genoeg was, sloeg hij mij in elkaar. Ik had regelmatig blauwe plekken. Ook als ik blauwe plekken had, moest ik de volgende dag werken. Deze werden dan gecamoufleerd met make-up. [betrokkene 24] deed dat. Ik heb ook een keer een abortus ondergaan en de dag nadat de abortus is uitgevoerd moest ik weer werken. Ik bloedde nog. Als u mij vraagt wat ik gemiddeld per dag verdiende, dan zeg ik dat ik in het begin nog niet zo goed was. Ik verdiende toen tussen de vijfhonderd en zeshonderd per dag. Aanvankelijk werkte ik van tien uur ’s ochtends tot vier á vijf uur ’s nachts, wel met een pauze natuurlijk. Later, toen ik er achter kwam dat ik kon stelen van klanten en geleerd had hoe dat ging werkte ik van zeven uur ’s avonds tot vijf á zes uur ’s ochtend. Als u mij vraagt wie de werktijden bepaalde, dan zeg ik: “Hij”. Soms was het door de week heel slecht overdag. Daarom hebben die meisjes mij ook geleerd te stelen, want ik was ’s ochtends te moe, overbelast. Als ik daar iets over zei dan schreeuwde hij dat hij naar mij toe zou komen. Hij zei dat hij mij zou vermoorden als ik niet deed wat hij wou. En dan ging ik weer verder met werken. Als u mij vraagt welke dagen van de week ik werkte, dan zeg ik dat ik van maandag tot zondag werkte. Ik was af en toe wel een dag vrij, maar eigenlijk werkte ik het liefst elke dag en was ik niet thuis met hem, omdat hij zo gewelddadig was. Ik heb gewerkt tot mijn vijfentwintigste. Ik heb ongeveer drie jaar gewerkt. Als u mij vraagt wat de aanleiding was om te stoppen, dan zeg ik het volgende. [verdachte PT] had een vals paspoort. Dat was van een man in Duitsland, met wie hij had afgesproken dat hij diens naam mocht gebruiken. In Turkije ben ik gedwongen getrouwd met [verdachte PT], zodat hij een Nederlands paspoort zou krijgen. Zijn paspoort was namelijk verlopen of zoiets, hij kon niet terug naar Nederland. Zijn broer wel, ik bedoel dan zijn grote broer en ik wil liever geen naam noemen. Nadat ik door [verdachte PT] in elkaar ben geslagen en hij mij bijna heeft vermoord, heb ik direct daarna aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft mij toen weer gevonden. Ze hebben me toen bewaakt en ik kon nergens meer naar toe zonder bewaking. Ik werd door een bodyguard van en naar een speciale taxi gebracht die mij ophaalde en wegbracht. Een Turkse taxi bracht ons naar de Zeedijk. Van daaruit werden wij naar onze kamer begeleid door een bodyguard. We zijn toen naar Turkije geweest en toen ben ik met [verdachte PT] getrouwd. Op een gegeven moment moest ik natuurlijk wel weer aan het werk. Het geld was weer op. Ik ben toen teruggevlogen naar Nederland en door een andere broer, [F], opgehaald. Ik was bij [betrokkene 28] in huis en toen zij weg moest en ik alleen thuis bleef, kon ik wegkomen. Ik heb mijn koffers gepakt en ben naar mijn tante gegaan. [betrokkene 28] had mijn geld meegenomen naar Turkije gaan. De broer van [verdachte PT] zat op mij te azen, maar hij had ook problemen in Nederland. Ik heb het dan over zijn grote broer. Ik bedoel daarmee [M]. Ze zijn meerdere keren bij mijn tante aan de deur geweest. Ik bedoel dan [M]. Hij heeft gedreigd mijn tante in de fik te steken. Hij kwam niet alleen aan de deur. Er waren andere mensen bij. Mijn tante heeft tegen mij gezegd dat het er meer waren. Ik heb ze niet gezien. Ik heb mij toen verstopt in de huiskamer. Mijn tante heeft de deur opengelaten, dus ik hoorde ze wel praten. Mijn tante heeft mij alles verteld toen zij weer in de kamer kwam.
[verdachte PT] bedreigde mij elke dag. Dan zei hij dat ik beter mijn best moest doen. Ik moest seks met hem hebben wanneer hem dat uitkwam. Ik moest zoveel uur werken per dag. Als ik dat niet zou doen sloeg hij met een ijzeren staaf op mijn handen. Ook sloeg hij met de vlakke hand op mijn schaamstreek. Hij deed ook sadistische dingen. Hij stopte een fles Wodka in mijn vagina. Hij bond mij vast. Hij sneed mij met een mes. Hij sloeg mij met een baseballknuppel op mijn hoofd, mijn bovenbenen, mijn handen en mijn middenrif. Ik heb vier gebroken ribben gehad. Hij sloeg mij ook met de baseballknuppel op mijn vagina. Als ik op de grond lag trapte hij mij. Als u mij vraagt hoe vaak ik werd geslagen met een baseballknuppel dan zeg ik dat ik mij dat niet herinner. Het was bijna elke dag. Ik mocht alleen omgaan met meisjes van de groep. Ik had heel vaak telefonisch contact met [verdachte PT] tijdens het werk. Als hij belde, vroeg hij of ik aan het werk was en of ik genoeg had verdiend. Soms was ik zo moe, dat ik hem vroeg of ik mocht stoppen. Hij reageerde daar agressief op. Soms belde ik om met hem te slijmen en te lijmen, zodat ik geen slaag kreeg en hij mij lief zou vinden. Hij dreigde mij met een overdosis coke om het leven te brengen. Hij zei dat ik toch maar een hoer was en dat niemand dat erg zou vinden. Ik kan niet tegen weed en hij liet mij wel eens weed roken. Hij dwong mij ertoe, hij zei op dwingende toon: “roken”.
Foto 5, 53 (de rechtbank stelt vast: [verdachte PT]).
De man op deze foto is [verdachte PT]. Ik kende hem ook als [Y]. Foto 57 is een foto van [verdachte PT] en mij samen, maar je kunt mij niet zo goed zien.
Foto 11 (de rechtbank stelt vast: [betrokkene 102]).
De man op deze foto was onze taxichauffeur. Hij heet [betrokkene 102]. Hij was ook werkzaam voor hun. Als je iets deed dan vertelde hij dat door. Ik ben wel eens weggelopen en dan vertelde hij waarheen. Ze vonden me dan en hebben me in elkaar geslagen. Dat was één keer. Ik ging toen naar een huis van mijn tante. Hij bracht mij daar naartoe. Hij werd door hun, [verdachte PT] en z’n grotere broer betaald.
Foto 13 (de rechtbank stelt vast: [verdachte NT]).
Dit is de grote broer. Als u mij vraagt of hij wist dat ik voor [verdachte PT] werkte, dan zeg ik: “Natuurlijk”. Het is zijn broer. Hij wist alles. Ik wil liever niet over hem verklaren. Als u mij vraagt waarom niet, dan zeg ik dat ik bang ben voor hem. Als u mij vraagt waarom ik bang ben voor hem, dan zeg ik dat hij tien keer erger is dan [verdachte PT]. Hij heeft mij bedreigd en ook geslagen. Hij heeft mij gezegd dat hij mij afmaakt, als er iets gebeurt met zijn broer en hij maakt mij af. Ik vind hem gevaarlijk. Ik heb niet bijgehouden wanneer hij mij bedreigd heeft, dat is meerdere keren geweest. Je wordt op een gegeven moment zo vaak bedreigd dat het een gewoonte begint te worden. Hij heeft mij geslagen toen ik in Vinkeveen woonde. Ik denk dat het ongeveer vierenhalf jaar geleden is geweest.
Foto 15 (de rechtbank stelt vast: [betrokkene 130]).
De man op deze foto is [E], dat was een bodyguard. Dat was mijn bodyguard. [E] wist dat ik voor [verdachte PT] werkte.
2.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van het verhoor van getuige [betrokkene 11], geboren [1982], van 3 februari 2010, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
U toont mij de foto’s van de vrouwen. Ik heb meerdere keren periodes met [betrokkene 24] op één kamer gewerkt. Ik moest van [betrokkene 24] leren hoe ik geld kon maken zonder seks te hebben met klanten en hoe ik zoveel mogelijk geld kon maken en pikken van de klanten. Door de vrouw op foto 42 (de rechtbank stelt vast: [betrokkene 53]) heb ik een flink plak slaag gekregen. We deden het gordijn wel eens dicht en dan gingen we met elkaar babbelen met een drankje erbij. Een keer was [verdachte PT] via een andere kamer bij mij in de kamer gekomen, waar ik net met haar aan het drinken en giechelen was, met het gordijntje dicht. Dat mocht helemaal niet. Het was niet de bedoeling dat je ging praten. Je moest werken. Ik heb toen flink met de baseball knuppel gehad omdat zij mij had afgeleid. Ik kreeg klappen op mijn hoofd en op mijn benen.
3.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van het verhoor van getuige [betrokkene 11], geboren [1982], van 17 februari en 3 maart 2010, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb in Amsterdam en in Utrecht in de prostitutie gewerkt.
Ik ben door [verdachte PT] en [verdachte NT] gedreigd met slechte gevolgen als ik zou praten met de politie.
Toen [verdachte NT] aan de deur kwam, heeft hij zich aan mijn tante voorgesteld als de broer van mijn broeder. Ik voeg daaraan toe dat hij [verdachte PT] zei. Nadat hij weg was beschreef mijn tante de persoon aan de deur aan mij. De beschrijving paste bij [verdachte NT]. Ik heb hem ook horen spreken aan de deur. Ze heeft ook foto’s van [verdachte PT] aan de politie gegeven. Deze foto’s heeft mijn tante gezien voordat [verdachte NT] aan de deur kwam. Deze foto’s zaten in het trouwboek dat ik mee heb gekregen uit Turkije.
Als u mij vraagt hoe vaak ik geslagen ben met een baseballknuppel, dan zeg ik bijna elke dag, zeg maar van het eerste jaar elke dag. Toen ik beter ging verdienen werd het beter. Een paar keer heb ik 200 of 300 euro verdiend, maar dan kreeg ik de ergste klappen. Op een gegeven moment was 800 euro ook niet meer genoeg. De auto’s moesten betaald worden en ik moest de huur van Vinkeveen betalen.
U houdt mij voor dat ik verklaard heb dat [verdachte PT] wel eens in Turkije was en vraagt mij of ik in deze periode ook mijn geld moest afstaan en zo ja, hoe dit ging. Ik werd de hele tijd begeleid door bodyguards. Zijn broer [M] was ook in Nederland om mij onder controle te houden. Ik gaf het geld aan [verdachte FT] abi waar ik op dat moment verbleef. [verdachte FT] abi stuurde het naar Turkije.
Met onder controle houden bedoel ik dat ik nergens alleen naartoe ging. Ik had overal en altijd begeleiding. Er was altijd een man/bodyguard bij aanwezig. Dit kon ook [verdachte NT] zijn. We hadden eigen taxi’s. We mochten niet met de normale taxi’s reizen.
Ze hebben ook tegen mij gezegd, dat wanneer ik een keer gepakt zou worden ik niets moest zeggen, gewoon volhouden. Ze hebben mij ook voorgehouden dat ze mij konden vasthouden. Als ik nu nog bij hun zou zijn geweest had ik dit alles ook niet verklaard, maar ik ben nu gelukkig vrij.
Als u mij vraagt of [verdachte NT] wist van de abortus die ik heb ondergaan, dan zeg ik: “Ja”. Ik heb [verdachte NT] en [verdachte PT] daar samen over horen praten over de telefoon.
4.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van het verhoor van getuige [betrokkene 72] van 20 april 2010, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hij belde regelmatig nadat hij en [betrokkene 11] uit elkaar waren. Met “hij” bedoel ik haar man, de man van [betrokkene 11]. Hij vroeg dan waar [betrokkene 11] was. Dit was in de periode waarin ze bij hem weg was. Tijdens één van deze gesprekken heb ik hem verteld dat [betrokkene 11] verslaafd was en hem gevraagd of hij haar daar niet vanaf kon helpen. Toen heeft hij haar over laten komen naar Turkije. Ze is in Turkije geweest en daarna moest ze al weer voor hem werken. Ze moest weer de hoer voor hem spelen. Ze kwam niet meer bij mij thuis terug, alleen om de koffers neer te zetten. Ze was gelijk weer weg. Zijn broer heeft haar toen opgehaald
Na twee weken kwam ze bij me en vertelde dat ze achtduizend euro had verdiend. Ze zei dat ze het had weggelegd en dat ze het zou sparen. Toen ze terugging waren die achtduizend euro weg. Ze was heel erg boos en kwam weer bij mij. Ze vertelde dat ze die achtduizend euro hadden weggepakt en dat ze die niet meer terugkreeg. Toen is ze bij die broer weggegaan. Daarna werd ze bedreigd. Ze was dan aan het schreeuwen aan de telefoon. Ze heeft mij niet verteld wie er aan de telefoon was, maar nadat ze het telefoongesprek beëindigd had, belde ze haar man op. Zij schreeuwde dan tegen haar man dat zijn broer haar zo bedreigde. Ze was bang voor zijn broer. Die broer is ook aan de deur geweest bij mij. Daardoor wist ik dat het de broer was van de man van [betrokkene 11]. Ze kwamen altijd met z’n vieren. Ze kwamen met z’n tweeën aan de deur en twee bleven er in de auto. Dit laatste hoorde ik van de buren. Hij, de broer van de man van [betrokkene 11], zei tegen mij dat hij [betrokkene 11] zou laten afmaken. Hij zei dat hij het niet zelf deed als hij iemand dood wilde schieten, maar dat hij dat liet doen. Ik heb thuis foto’s van de man van [betrokkene 11], maar geen foto’s van zijn broer.
U houdt mij voor dat ik heb verklaard over vier mannen die aan de deur kwamen en vraagt mij hoe vaak dit is gebeurd. Dit is een keer of vier gebeurd. Dit was in de periode waarin [betrokkene 11] bij mij thuis was en zij niet meer voor hem wilde werken. Een keer hebben bedreigingen geuit, de andere drie keren kwamen zij aan de deur om te vragen waar [betrokkene 11] was.
Toen [betrokkene 11] door haar man zodanig is geslagen dat ze daardoor in het ziekenhuis kwam, heb ik haar bezocht in het ziekenhuis. Hij had haar gezicht helemaal kapot geslagen. Ze zag er vreselijk uit. Hij had haar over het lichaam met een riem geslagen. Zij had daarvan striemen. Ze is nog kunnen vluchten en toen heeft ze gebeld met de politie. Die heeft haar opgehaald. Dit was in Vinkeveen. Als u mij vraagt of ik er met haar over heb gesproken, dan zeg ik dat [betrokkene 11] mij er over verteld heeft. Zij heeft ook aangifte gedaan.
[betrokkene 11] heeft mij ook verteld dat hij een fles in haar onderlichaam had geduwd. Dit staat los van hetgeen ik hierboven heb verteld.
Met [“L]” bedoelde [betrokkene 11] haar man. Hij had een rare naam volgens haar. Zo heette hij volgens haar. Zij zei dat dat zijn echte naam was, alleen [“L]”. Als haar man belde, zei hij altijd: “Met de man van [betrokkene 11]”.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van 16 maart 2006, pagina 46E/22515 e.v. voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Wij hebben op 16 maart 2006 omstreeks 22.55 uur een bezoek gebracht aan Trompettersteeg 5/5 te Amsterdam, het werkadres waar [betrokkene 11] als prostituee werkzaam was. [betrokkene 11] gaf aan dat ze wel wilde stoppen maar dit niet kon omdat ze enorm bang was dat haar pooier haar zou zoeken. Zij verklaarde dat de groep rondom haar, haar overal wel konden vinden. De pooier van [betrokkene 11] is [YC], geboren [1980] te [geboorteplaats]. Zij wilde absoluut niet verklaren tegen haar pooier [YC]. Duidelijk waarneembaar was dat zij erg bang was. Ze was schrikkerig, keek voortdurend angstig om zich heen en zei steeds niet te kunnen praten omdat “zij” het anders konden horen. Ze stond steeds op, huilde af en toe en zweette erg.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van 26 mei 2006, pagina 46E/22522 e.v. voor zover inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 27 april 2006 kwam [betrokkene 11] aan het politiebureau in Mijdrecht. Zij was zeer emotioneel en huilde. Zij riep dat zij aangifte wilde doen en naar een Blijf-van-mijn-lijfhuis wilde. Zij verklaarde het volgende. Ik heb een relatie met [Y]. Ik werd verliefd op hem. Ik weet dat zijn broer [M] heet. Ik woon bij hem in een bungalow in Vinkeveen. Toen ik een relatie met hem kreeg ben ik in de prostitutie gaan werken in Amsterdam. Ik werd op een gegeven moment door [Y] gedwongen. Hij zei dan dat ik dit werk nog een jaartje moest doen en dan mocht stoppen. Ik verdien 600 a 700 euro per dag en moet dat aan hem afgeven. Ik houd helemaal niets over. [Y] is altijd bij mij en als ik aan het werk ben zijn er een soort bodyguards die mij bewaken. Als ik naar mijn werk moet word ik opgehaald door een snorder, Mohammed. Ik heb lichamelijke klachten van het werk: veel last van buikpijn en ik word heel vaak geslagen door [Y]. Laatst met een honkbalknuppel op mijn bovenbeen, hierdoor had ik enorme blauwe plekken. Ook sloeg hij mij vaak met zijn vuisten op mijn hoofd, waardoor ik enorme bulten kreeg en met zijn platte hand op mijn oren waardoor ik nu minder goed kan horen. Hij schopt en slaat mijn hond regelmatig omdat hij weet dat hij mij hiermee pijn doet. Vandaag heeft hij mij meermalen geslagen tegen mijn hoofd met zijn vuisten. Ik voelde pijn. Hij heeft me meermalen bedreigd dat hij me een overdosis drugs zou toedienen als ik bij hem weg zou gaan. Drie weken geleden ben ik weggelopen naar tante [betrokkene 72]]. Hij heeft me daar weer opgehaald en thuis volledig in elkaar geslagen. Ik moest toen blowen, omdat hij wist dat ik daar beroerd van word. Hij heeft me ook wel eens bedreigd met een mes op de keel. Tijdens het gesprek met mij, verbalisant, werd [betrokkene 11] meermalen gebeld op haar mobiele telefoon. Ik begreep dat zij [Y] aan de lijn had. Ik nam haar telefoon aan en sprak met hem. Ik hoorde dat hij meermalen dringend vroeg op welk politiebureau [betrokkene 11] was. [betrokkene 11] wilde uiteindelijk geen aangifte doen. Zij wilde dat de politie wist wat zich afspeelde omdat zij bang was dat haar ooit iets zou overkomen.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van 4 mei 2006, pagina 46E/22530 e.v. voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 1 mei 2006 omstreeks 13:15 uur kregen wij een melding over een vrouw die door haar man zou zijn mishandeld in bungalowpark Buitenborch in Vinkeveen. Wij kregen en hielden telefonisch contact met haar totdat wij ter plaatse waren. Zij was zeer geëmotioneerd en huilde hevig. Ze klonk in paniek en erg bang. Bij aankomst zagen wij dat zij zich achter een vuilcontainer had verstopt. De vrouw had grote zwellingen in haar gezicht, blauw-paars verkleurde huid rond haar ogen, er droop bloed uit mond en neus, er zat opgedroogd bloed op haar lip en haar lippen waren op diverse plaatsen rood en gezwollen. Ze identificeerde zich met een paspoort als [betrokkene 11], geboren [1982] in [geboorteplaats]. Ze vertelde dat ze door haar vriend in elkaar was geslagen. Ze zei dat ze werkzaam was in de prostitutie in de Trompettersteeg in Amsterdam, haar vriend was haar pooier en ze moest al haar verdiende geld aan hem afstaan. Ze verklaarde verder dat hij gedreigd had haar tante, van wie hij wist waar zij woonde, iets aan zou doen.
8.
Het proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 11] van 1 mei 2006, pagina 46E/22536, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De man waarover ik spreek heet [Y]. Hij is van Turkse afkomst en komt oorspronkelijk uit Duitsland. Hij maakt gebruik van een vals paspoort. Vandaag is hij omstreeks 9.30 uur begonnen mij te mishandelen. Dat deed hij ook op 27 april 2006. Toen had ik een verhaal bij de politie in Mijdrecht verteld omdat hij mij die dag ook had geslagen. Toen durfde ik geen aangifte te doen. Vanmorgen heeft hij mij geslagen met een knuppel en vastgebonden met elektriciteitsdraad en mij met een mes bewerkt. Hij heeft me gestoken/geprikt aan de achterzijde van mijn benen. De afgelopen tijd heb ik meermalen een mes op mijn keel gehad. Het slaan met de knuppel heeft letsel opgeleverd: de dokter zegt dat ik meerdere gebroken ribben heb en ik zit onder de blauwe plekken. [Y] heeft mij vanmorgen ook verkracht. Ik moest me helemaal uitkleden toen hij me sloeg. Toen heeft hij een flesje van het merk Smirnoff Ice in mijn vagina geduwd. Dat flesje heeft hij later in de kamer kapot gegooid. Hij heeft me vaker verkracht. Hij wil drie keer per week seks met me zonder dat ik het wil. Als ik geen seks wil doet hij het toch en slaat me in elkaar. Hij eist dat ik zes dagen per week werk. Als ik weiger dan slaat hij mij in elkaar. Hij pakt mijn geld af en slaat me als ik niet genoeg verdiend heb. Vier maanden geleden heeft hij me in onze woning met een knuppel nog erger geslagen dan nu en daarna moest ik gewoon weer aan het werk. Ik deed dat ook. Hij heeft mijn hond meermalen mishandeld door hem te schoppen en te slaan. Ook heeft hij hem tegen de muur gegooid in de woning en een keer in de zij gestoken met een mes. Hij weet dat hij me extra raakt als hij mijn hond iets aandoet.
[Y] maakt deel uit van een organisatie die vrouwen in alle grote steden in Nederland en in Duitsland voor zich in de prostitutie hebben werken.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen van 2 mei 2006, pagina 46E/22542, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op dinsdag 2 mei 2006 zagen wij, verbalisanten, dat het gezicht van [betrokkene 11] gezwollen en rood was, ze af en toe kortademig was en we hoorden dat zij pijn in haar gezicht had maar elders in haar lichaam niet omdat zij medicijnen toegediend had gekregen.
[betrokkene 11] verklaarde erg bang te zijn voor [Y] en zijn vrienden. Hij zou gezegd hebben dat hij er wel zeven jaar voor zou willen zitten, maar dat ze haar zouden vinden. Zij zou 240.000 euro aan hem moeten betalen en dan van hem af zijn. [Y] had gedreigd haar dood te maken, net als bij [K], waarover [betrokkene 11] verklaarde dat die aan een overdosis was overleden. Zij voelde zich hierdoor erg bedreigd. Hij had al eens geprobeerd haar zoveel te laten snuiven en zuipen dat ze er bij neer zou vallen.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen van 16 juni 2006, pagina 46E/22599 e.v. voor zover inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 1 mei 2006 heb ik, technisch rechercheur bij de politie Utrecht een onderzoek ingesteld in de woning van [betrokkene 11] in Vinkeveen. Op de laminaatvloer in de keuken zag ik bloedsporen. Op andere plekken in de woning zag ik bloeddruppels. In de afvalbak in de keuken lag een vernield flesje Smirnoff Ice. In de spoelbak lag een kapot keukenmes met kunststof heft, het lemmet stond scheef, er ontbraken stukjes die op de grond lagen. In de slaapkamer op het bed lag een leren riem en naast het bed een stuk elektriciteitsdraad waarin een lus was aangebracht.
11.
Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 53] van 3 maart 2006, pagina 46I/24394 e.v., voor zover inhoudende als haar verklaring:
Ik werk als prostituee op de wallen in Amsterdam. [betrokkene 11] ken ik een maand. Haar vriend en pooier is [Y], een broer van [M]. Ze is het zat om met hem te zijn, maar durft niet bij hem weg. [betrokkene 11] wil graag vriendinnen hebben maar dat mag niet van [Y]. Ik heb [Y] een maand geleden gesproken en hem gezegd dat ik niets kwaads in zin heb met [betrokkene 11], alleen maar wat wil praten. [Y] zei dat [betrokkene 11] er niet is om te praten, maar dat ze moet werken. Ik heb [Y] gezegd dat ik weet dat hij mij twee keer ‘s nachts heeft gebeld met de telefoon van [betrokkene 11]. [betrokkene 11] vertelde mij dat ze al haar verdiende geld en haar spaargeld moet afstaan aan [Y]. Hij wil een auto kopen. Ze betaalt ook de huur van een huis in Vinkeveen. Ze vertelde dat ze laatst met een honkbalknuppel is geslagen door [Y].
12.
Het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde personen opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 75]van 6 maart 2009, aan het dossier toegevoegd op 19 maart 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op foto 5 op de mij getoonde fotoserie van 58 mannen herken ik [Y], de broer van [verdachte NT]. Hij heeft een vriendin [betrokkene 11] die ook in de prostitutie in Amsterdam werkt. Zij woonde bij [betrokkene 40] en [F]. Dat was ongeveer tweeënhalf jaar geleden. Opmerking verbalisant: de man op de foto betreft [YC], geboren [1980] in [geboorteplaats].
13.
Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 130] als verdachte van 23 april 2007 waarin met een V de door verbalisanten gestelde vraag en met een A het door [betrokkene 130] gegeven antwoord is aangegeven, pagina 46E/22779 en 22780 e.v. voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten toonden verdachte foto nummer 5 ( de rechtbank stelt vast: [verdachte PT] alias [YC]).
A: Ik ken hem maar weet niet zijn naam.
(…)
V: Heeft de man van foto 5 een meisje?
A: Ja, die werkte achter de lunchroom in het kleine steegje. Als er problemen waren belde ze mij wel. Ik ben de naam kwijt.
V: Kan het zijn dat ze [betrokkene 11] heet?
A: Ja, ja
Wij, verbalisanten, toonden verdachte foto nummer 15 (de rechtbank stelt vast: [betrokkene 11])
V: Is dit het meisje?
A: Ja.
14.
Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 130] als verdachte van 24 april 2007 waarin met een V de door verbalisanten gestelde vraag en met een A het door [betrokkene 130] gegeven antwoord is aangegeven, pagina 46E/22789 e.v. voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: U, verbalisant (…) laat mij nu een foto zien (verbalisant toont foto 5) (de rechtbank stelt vast: [verdachte PT] alias [YC]).
A: Dit is de pooier van [betrokkene 11]. (…) Ik weet alleen dat hij [Y] heet.
V: U, verbalisant (…) toont mij foto 15 (de rechtbank stelt vast: [betrokkene 11] [betrokkene 11]).
A: Dit is [betrokkene 11]. Zij is geslagen door [Y]. [Y] is haar vriendje.
15.
Het proces-verbaal bevindingen van 29 augustus 2007, pagina 46E/22874 e.v. voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
In de auto op weg naar het getuigenverhoor vertelde [betrokkene 11] ons het volgende. Ik moest in Turkije met [verdachte PT] trouwen. Hij is de broer van [verdachte NT]. Degene die nu vast zit is echt [YC]. Hij is een vriend van hun en heeft zijn paspoort aan hun gegeven. Mijn man is in Turkije en heeft geen paspoort. Twee dagen geleden heb ik nog contact met mijn man gehad. Hij zei dat hij weer naar Nederland wilde komen. Hij is de man die me vorig jaar in elkaar geslagen heeft. [Betrokkene 111] is de enige bodyguard nog op de wallen. Hij houdt ook mij in de gaten. Als ik een klant heb, geeft hij dat meteen door. [betrokkene 28] en [betrokkene 111] hebben het geld dat ik de afgelopen tijd heb verdiend afgepakt. Dit gebeurde bij [betrokkene 28] thuis, afgelopen donderdag. Het was 8000 euro. Ze zeiden dat ik niet met de politie mocht praten, anders zouden ze me vermoorden.
16.
Het proces-verbaal van bevindingen van 17 september 2007, pagina 46E/22897 t/m 22904, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 september 2007 gingen wij naar de woning van de tante van [betrokkene 11], [betrokkene 72], om haar een inbeslaggenomen GSM terug te geven. [betrokkene 72] overhandigde ons het trouwboekje van [betrokkene 11]. In het boekje zagen wij dat [betrokkene 11] te Turkije was gehuwd met [verdachte PT]. Er zaten foto’s in van [betrokkene 11] en [verdachte PT]. Ik, verbalisant, zag dat de foto van [verdachte PT] sterk overeenkwam met de persoon op de foto’s zoals die waren aangetroffen in de nu teruggegeven GSM. [betrokkene 11] had van de man ‘[Y]’, zoals aangetroffen op de foto in de GSM, eerder verklaard dat dit de man was die haar te Vinkeveen had mishandeld, verkracht en had uitgebuit in de prostitutie. [betrokkene 72] zei dat zij ook nog mooie foto’s van [betrokkene 11] samen met ‘die man’. Wij hebben vervolgens het trouwboekje en twee foto’s gekopieerd. Uit het trouwboekje (‘extrait de l’acte de Mariage 2006 / 390’), serie (…) valt op te maken dat [2006] te Turkije, [betrokkene 11] is gehuwd met [verdachte PT], geboren te [geboorteplaats] op [1974].
17.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 3º Sv, te weten een kopie van een Turks “Livret de Famille International”, pagina 46E/22888 t/m 22894 bevattende de volgende gegevens:
[verdachte PT], geboren op [1974] te [geboorteplaats] en [betrokkene 11], geboren [1982] te [geboorteplaats], “date et lieue mariage” [plaats] [2006].
18.
De processen-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 102] van 26 en 27 juni 2007, pagina 26/11346, 11351 en 26/11357, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisanten en als verklaring van verdachte:
Ik ben nu 2 à 3 jaar werkzaam als snorder. Ik vervoerde de meisjes van de pooiers.
Ik was 7 dagen per week in het redlight district bij de brug om klanten te vervoeren. De dames betaalden mij zelf. Ik werd ook wel gebeld door de pooiers die mij vroegen om de dames te vervoeren naar het redlight district of naar huis.
Wij verbalisanten tonen verdachte het fotoboekje van prostituees met de foto’s 1 t/m 76.
De persoon op foto 15 ( de rechtbank stelt vast: [betrokkene 11]) ken ik van de brug. Een bodyguard, daarmee bedoel ik iemand die past op de meiden en deze kwam uit Duitsland, zei dat ik dit meisje naar huis moest brengen en dat ik geld van haar zou krijgen
19.
Tapgesprek op 21 december 2005, om 00:21 uur, tussen [verdachte NT] alias [M] (N) (spraakherkenning)en [Y] (Y) (spraakherkenning), , pagina 46E/22667A en B:
N: Wat is er weer man!
Y: Sinds twee dagen is er toch dat gedoe van in verwachting zijn?
(…)
Y: Ze zegt dat ze niet elke dag hier kan blijven, ik word waanzinnig. Ze zegt ‘als ik geen geld verdien, word jij kwaad etc.’.
N: Ja.
Y: Wat Ja, wat moet ik met haar. Ik weet het niet meer. Ik weet het echt niet meer (…).
20.
Tapgesprek op 11 januari 2006 tussen [Y] (Y, spraakherkenning) en [betrokkene 11] (A, spraakherkenning), pagina 46E/22677:
A: vraagt aan man wie zij het geld moet geven, [E], [V] of [verdachte DS].
(…)
Y: Vraag [betrokkene 24]. [betrokkene 24] zal broer vragen.
A: Broer heeft gezegd [verdachte DS].
Y: Wanneer broer gezegd heeft [verdachte DS] dan is het [verdachte DS].
21.
Tapgesprek op 17 januari 2006 tussen [Y] (spraakherkenning) en NN [verdachte MD] (wordt genoemd), pagina 46E/22692B e.v.:
Y: Ik heb een dokter nodig, mijn meisje is zwanger.
(…)
Y: Als ze nu het kind weg laat halen moet ze dan normaal langdurig thuis in bed blijven?
M: Vanwege dat zal ze misselijk worden in de maag en zal ze overgeven, zal ze hoofdpijn hebben, of zal ze flauwvallen, dat soort dinges zal ze hebben. Het is maar drie, vier dagen en de vijfde dag is ze weer kerngezond.
(…)
Y: Dan moeten we elkaar vanavond spreken in de straat.
(…)
Y: Geen geld betalen, kan zoiets zonder geld betalen.
M: Ik zweer het je, je geeft niets, er zijn van die privé instellingen.
Y: Haa,…is het zo.
22.
Tapgesprek op 20 januari 2006 tussen [Y] (wijze van herkenning niet vermeld) en [verdachte NT] (id.), pagina 46E/22693:
Y: Wij laten het kind weghalen.
(…)
Nee ik wacht nog steeds. Ze moeten het kind nog weghalen.
M: Ze is dus nog niet aan de beurt.
Y: Wij wachten.
23.
Tapgesprek op 24 januari 2006 om 21.32 uur tussen [Y] (spraakherkenning) en [betrokkene 11] (spraakherkenning), pagina 46E/22678:
[betrokkene 11] : Hoeveel moet ik die bodyguard geven? [verdachte DS].
[Y] : Wat, honderd.
24.
Tapgesprek op 24 januari 2006 om 22.31 uur tussen [Y] (wijze van herkenning niet vermeld) en [verdachte NT] (wijze van herkenning niet vermeld), 46E/22697:
[Y] zegt: “Ik breng mijn meisje naar het ziekenhuis”.
Waarom vraagt [verdachte NT].
[Y] zegt dat ze koorts heeft en zweet.
25.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 3° Sv, te weten een brief van H.G. ter Brugge, gynaecoloog Isala Klinieken Zwolle van 23 augustus 2006, voor zover inhoudende (46E/22698):
“Op 23.8.2006 werd mij door de recherche de vraag gesteld wat mijn mening als gynaecoloog is over het volgende geval. Een vrouw ondergaat (…) een abortus provocatus en wordt al dan niet gedwongen om dezelfde dag weer intravaginale gemeenschap te hebben. In de eerste plaats is er een psychologisch risico. Op menselijke gronden is het te verwachten dat patiënte hier een ernstig trauma aan over houdt. In de tweede plaats is een abortus provocatus een operatie, waarbij de baarmoedermond wordt opgerekt. De baarmoedermond is op dat moment te beschouwen als een wond en bloedt. Ook komt er bloed uit de baarmoeder zelf. Door het oprekken is de natuurlijke barrière van de steriele binnenzijde verbroken richting de niet steriele vagina. De kans op infecties neemt toe, zeker bij het inbrengen van een geslachtsdeel (…). Pompende bewegingen zullen het risico op infecties alleen maar vergroten. Daarom adviseren wij onze patiënten in het ziekenhuis na een curettage om geen (…) gemeenschap te hebben zolang er vaginaal bloedverlies is. Ook zal door gemeenschap, zo kort na een curettage, de kans op bloedingen groter worden, al was het maar van de wond van de baarmoedermond. Een ander aspect is het bloedverlies op zich. Bloed kan een uiterst infectieus materiaal zijn. Mocht de vrouw in casu drager zijn van een infectie of anderszins infectieus zijn, dan bestaat er een toegenomen kans op infectie-overdracht.”
26.
Sms-bericht van 20 januari 2006, pagina 46E/22694:
Ik mag drie weken geen sex hebben is gevaarlijk
27.
Tapgesprek op 25 januari 2006, 22:36 uur tussen [Y] (spraakherkenning) en [betrokkene 11] (spraakherkenning), pagina 46E/22688:
A: Waarom mag ik niet met mijn vriendin praten? (…) We praten alleen maar over business.(…)
Y: Ja, nog een keer, luister. Ik zeg nee. Ja?
Even stil
Y: Ok, alsjeblieft. Klaar.
A: Ik mag met niemand meer praten. Ik mag helemaal geen vrienden hebben of wat dan ook.
28.
Vervallen
29.
Tapgesprek op 26 januari 2006 om 19:14 uur tussen [Y] (spraakherkenning) en [betrokkene 11] (spraakherkenning), pagina 46E/22674 en 22675:
Y: (…) ik neuk je.
(…)
Ik wil wel praten maar ik was vroeg wakker.
A: Oh, vroeg wakker he? Nou ben ik degene die de schuld heb he. Ik kom thuis, ik kook, ik doe alles thuis. ([betrokkene 11] verheft haar stem) Ik ben net geopereerd, wanneer denk je aan mij?
(…)
A: Jouw broer komt mij over een uur ophalen.
Y: Wat? …… Nu?
A: Dan kom ik naar huis weet je, dan kunnen wij met elkaar praten.
Y: Wat heb je toen tegen hem gezegd?
A: Niks, ik heb gewoon gezegd dat het niet meer zo gaat. Ja die komt mij dan gewoon ophalen en dan gaan wij samen praten, wat jij wil.
(…)
Y: Oke kom maar langs, ik ben thuis.
30.
Sms-bericht van 26 januari 2006, 19:20 uur pagina 46E/22702:
Ik kom naar huis alleen als jy maar niet slaat ik ben bang voor jou
31.
Tapgesprek op 29 januari 2006 om 00:18 uur tussen [Y] (spraakherkenning) en [betrokkene 11] (spraakherkenning), pagina 46E/22695:
A: Luister Peppie, ik krijg allemaal stukken bloed uit mijn dinge weet je.
Y: Dat is normaal Peppie.
A: Ik kan niet eens een tampon indoen, ik moet met papier in mijn kut lopen nou. Moeilijk hoor.
Y: Weet je hoe laat het is?
A: Ja, ik hoop dat die stukken snel weggaan.
Y: Toppie, toppie.
A: Ik ga weer aan het werk.
32.
Sms-bericht van 11 februari 2006, 02:16 uur, pagina 46E/22696:
Sorry baby vandaag is niet goed omdat ik kan niet lachen en voel me echt niet goed hoop dat het morgen beter is met my ben ook heel veel bloeden
33.
Tapgesprek op 11 februari 2006 om 19.21 uur tussen [betrokkene 11] en NN-vrouw, pagina 46E/22504 en idem 22706:
A: (…) met [betrokkene 11] (…). Mijn man is er achter gekomen dat het jouw nummer is. (…) Daarom heeft hij ’s nachts lopen bellen naar jou (…). Ik heb echt grote problemen gehad. (…) Ik zat erbij en toen kreeg hij jou aan de telefoon. (…) Als je wordt gebeld door een onbekend nummer en er wordt wat gevraagd of zo, kan je beter niks zeggen weet je, want ik krijg alleen maar klappen daardoor weet je.
NN: Krijg je klappen van hem.
[betrokkene 11]: Ja, maar alsjeblieft niet zeggen weet je, maar als hij nou naar je toekomt of zo niks zeggen dat wij contact met elkaar hebben(…). Oke, want hij is echt link in dat soort dingen.
(…)
A: (…) Want als hij mij vertelt dat jouw man iets van 30.000 euro moet betalen of zo aan zijn broer (…)
NN: Hij moet helemaal niks, mijn ex is gewoon met dat meisje weggegaan. Dat meisje heeft zelf voor hem gekozen (…) ik vind het ook bizar dat er een soort regel is dat als je met andere pooi…
Gesprek wordt verbroken
34.
Tapgesprek op 11 februari 2006 om 19.27 uur tussen [betrokkene 11] en NN-vrouw, pagina 46E/22706:
A: Ik kan je nummer gewoon beter wissen (…)
(…)
Ja want anders ik krijg alleen maar problemen (…) als je komt ik kan wel gewoon zo’n beetje door het raam maar ik kan echt niet meer bij je naar binnen want [V] die vertelt ook alles (…)
NN: [V] ik help hem nog weet je want hij kwam bij mijn deur want hij had een paar mensen in elkaar geslagen en ik liet hem binnen en dan zat hij op de wc te wachten tot hij weer weg kan, dan hielp ik hem en daarna gaat hij gewoon jouw vriend lopen bellen.
A: Ja maar dat zijn ze verplicht want anders wordt [V] in elkaar geslagen.
(…)
Ik kan je nummer echt niet houden, ze ziet nou zelf dat hij overal achter komt (…) Maar ja, gelukkig heeft hij een vrouwenstem gehoord, dat jij het bent (…)
NN: Ja anders had je nog meer klappen gehad.
35.
Tapgesprek op 22 februari 2006 om 23:42 uur tussen [Y] (spraakherkenning) en [betrokkene 11] (spraakherkenning), pagina 46E/22682:
A: Ik ga om 1 uur naar huis, dan kan ik om 10 uur hier bij kantoor zijn weet je.
Y: Oke Pippie.
A: Ik ga elke dag van … ik haal om 10 uur mijn sleutel gewoon en dan werk ik elke dag om twee uur ’s middags ga ik pas beginnen want dan wordt het pas druk tot en met twee uur ;s nachts.
Y: Is beter, dat is voor jou ook beter he.
A: Is voor mij ook beter.
Y: is voor mij ook beter dan kunnen we iets meer doen.
36.
Tapgesprek op 10 maart 2006 tussen [betrokkene 11] (spraakherkenning) en tante [betrokkene 72]] (spraakherkenning), pagina 46 E/22680:
Tante : Is ie thuis.
[betrokkene 11] : Nee. (…)
Tante : Hoe gaat het met je hondje
[betrokkene 11] : Goed
Tante : Oh gelukkig, ken je het niet merken aan hem dat ie hem geslagen heb
[betrokkene 11] : Ja hij doet het nooit meer
Tante : Oh nou ik hoop zo
37.
Tapgesprek op 15 maart 2006 tussen Tante [betrokkene 72]] (spraakherkenning) en [betrokkene 11] (spraakherkenning), pagina 46E/22703:
[betrokkene 11] huilt
A: Hij zegt dat hij dan naar jullie komt weet je dat ie jullie gaat pakken.
(…)
Ik kom gewoon niet meer van hem af.
(…)
TA: Als je dinsdag vrij bent moet je de kans nemen.
A: Ja maar dan is ie de hele dag bij me weet je.
(…)
Ik weet gewoon niet meer wat ik moet doen.
(…)
TA: Tandarts is het beste. Zeg dat je beugel gebroken is dat je dinsdag naar de tandarts moet.
A: Ja maar dan komt ie bij jullie voor de deur.
(…)
A: Ja maar hij komt me zoeken daar ben ik zo bang voor.
(…)
Ik ga maar weer werken weet je ik denk dat ie hierheen komt want ik heb tegen hem gezegd dat ik ga werken.
TA: (…) je moet echt zien wanneer hij weg is en dan moet je zorgen dat je ken vluchten. (…)
A: Ik bel niet zo lang weet je straks gaat ie me bellen en dan hoort ie dat ik in gesprek ben weet je.
38.
Tapgesprek op 17 maart 2006 tussen [betrokkene 11] (spraakherkenning) en [Y] (spraakherkenning), pagina 46E/22686 en 22520:
[betrokkene 11] : Baby ik heb 1.000 euro gemaakt, mag ik naar huis toe.
[Y] : Is goed.
[betrokkene 11] : Oke, ik heb 1.100 ik heb 80 aan [E] gegeven.
39.
Het proces-verbaal ‘Vaststelling identiteit [verdachte PT] (alias [YC])’ van 18 september 2007, pagina 6B/2373 en 2374, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisant:
De gezinssamenstelling van de familie [T] is bij de politie te Dortmund opgevraagd. Een gedeelte van het gezin is (per 30 augustus 2007) woonachtig aan de [adres], [woonplaats]. Uit de ontvangen informatie bleek, dat tenminste de zonen [T] gehuwd zijn / waren geweest en dat het gezin bestaat uit:
Vader: A.T., geboren op [1944] te [geboorteplaats], wonende [adres] [woonplaats]
Moeder: [F.A.T], geboren op [1948] te [geboorteplaats]
Zonen: [verdachte PT], geboren te [geboorteplaats] op [1974], gehuwd geweest met […], geboren [geboorteplaats] op [1979]. Beiden hebben een zoon genaamd […], geboren te [geboorteplaats] op [1995]
[verdachte NT], geboren op [1976] te [geboorteplaats], gehuwd met [betrokkene 24] op [1976] te [plaats]
[O.F.T.], geboren op [1982] te [geboorteplaats]
Dochter: [E.T.], geboren [1973].
Bewijsmiddelen feit 6 en 7 (deelneming aan een criminele organisatie)
1.
Een tapgesprek tussen [verdachte UT]] alias [C] (stemherkenning) en [verdachte SB] (stemherkenning) op 23 januari 2006 om 23.40 uur, pagina 47A/35489E:
U = [verdachte UT]] en S = [verdachte SB]
U: Nee nee.. ik zal zeggen Abi je weet dat [verdachte SB] abi onze hoofd is. Welnu.. zoals je weet vormen wij een gemeenschap (…) Ik kan niet iets doen zonder het medeweten van de gemeenschap…
S: Hé luister even..wij vormen een gesloten gemeenschap! Begrijp je.. Wij zijn op ons zelf.. wij zijn een gemeenschap!
(…)
S: ‘Jij wil de gemeenschap in, maar heb je met [verdachte SB] gesproken dan?’, moet je zeggen.
U: Exact.
S: ‘[verdachte SB] abi laat zelfs zijn familie of beste vrienden van daar niet toe in de gemeenschap hier’ moet je zeggen..’Hij zegt nee..’ moet je zeggen, begrijp je?
2.
Een tapgesprek tussen [verdachte UT]] alias [C] (stemherkenning) en [verdachte HB] (stemherkenning) van 27 februari 2006 om 13.49 uur, 48/35716A:
[verdachte UT]] = U en [verdachte HB] = H.
H: Luister mijn meisje heeft de kamer [terug] gegeven, weet je..
U:Ja.
H: Jij moet tegen [betrokkene 36] zeggen, zij wilde die kamer toch.
U: Ja.
H: Dat het niet naar een vreemde gaat, weet je..
U: Ja, ik begrijp het..
H: Kamer. .[ntv]... weet je.
U: Ja.. wat is er nu met jou meisje, komt ze niet?
H: Vandaag heeft ze haar kamer afgegeven.., laat d’r maar.. [ntv].. oke dan.
U: heumm
H: Ik ben al erbij ingeschoten..
U: Maak je daar niet druk om..
H: Nee, ik mij daar ook niet druk om. Je moet het vandaag zeggen, ze heeft vandaag
haar kamer terug gegeven weet je.
U: Oke, ik zal het zeggen. Reis! (baas, patroon).
3.
Een tapgesprek tussen NN [K] (stemherkenning) en NN [verdachte UT]] (stemherkenning) op 5 september 2006 om 14.01 uur, pagina 50A/37003E:
K: (…) En de Reis (= baas, kapitein, leider) van onze groep is [verdachte SB].. kijk hij is 10 jaar jonger dan ik maar ik noem hem Reis.. wat die man ook zegt tegen mij.. als hij zegt sla dan sla ik, als hij zegt dood, dan dood ik.. als hij zegt ga, dan ga ik, als hij zegt schijt, dan schijt ik! Zo is het.. anders loopt dit werk niet.
4.
Een tapgesprek tussen NN [verdachte UT] (stemherkenning) en [verdachte SB] (stemherkenning) op 22 september 2006 om 17.15 uur, pagina 47/35311A-C:
[verdachte SB] = S en [verdachte UT] = U
S: Luister het is niet makkelijk om een rang te hebben emmi (oom).
U: Ja.
S: Jij bent de hoogste in rang daar.
U: Is zo.
S: Ja het is niet makkelijk.
U: Na jou kom ik. [verdachte HB] abi is vertrokken..
S: Dan moet jij het kunnen verdragen, het is niet makkelijk, dat weet je.
5.
Een tapgesprek tussen NN [verdachte UT] alias [C] (wordt genoemd) en NN [verdachte ZO] alias [V] (wordt genoemd) van 19 oktober 2006 om 23.53 uur, pagina 47A/35492A en 35492B:
[verdachte UT]= U en [verdachte ZO] = Z
Z: Hallo.
U: Hallo wat ben je aan het doen.
Z: Wat moet ik doen. ik zit te wachten op een kogelvrije vest.
U: Wat?
Z: Vest, vest.
U: Luister er is een (1) vest, we zullen voor jullie beiden een vest laten brengen. Maar de vesten zijn heel erg duur, ouwe.
Z: Hou dan 100 pegels in elke keer van ons rekening in.
U: Luister even de vesten kosten 700 pegels.
Z: Oke dan je hoeft mijn week geld niet te betalen deze week.
U: Een moment. [verdachte ZO].. luister even naar mij.. er is geen sprake niet geven.
Z: Mijn excuses.
U: Zijn wij zo slecht dat we geen geld geven.
Z: Mijn excuses
U: Luister goed naar mij.. deze vesten kosten 700 pegels.. je hebt vesten voor 500 pegels, voor 350 pegels.. maar die zijn slecht.
Z: het moet stevig zijn.
U: Wij.. er wordt ook ijzer er tussen in gezet waar geen mes doorheen kan, daarom zijn deze 200 – 300 pegels duurder vanwege dat het niet doorsteekbaar is met een mes.. begrijp je het.
Z: Akkoord.
U: Luister daarom is het zo dat wij de helft als bedrijf op ons nemen en de helft zullen jullie bij moeten dragen.
Z: De helft jullie.
U: Ja. Voor jullie is het dan 350.
Z: Akkoord.
U: Wij zullen dan elke week 50 pegels inhouden op jullie weekgeld.
Z: Akkoord mijn broeder. Wanneer krijgen we de jassen?
U: Is dat akkoord?
Z: Akkoord. Akkoord. Jouw wil is mijn bevel!
(…)
Z: (…). wanneer krijgen we de vesten.
U: De vesten aanstaande maandag en vermoedelijk is al eentje aanwezig, we zullen laten brengen.
Z: Als hier een is geef die aan mij direkt.. de andere..
U: We zullen zien, ik zal jou terugbellen. Tot ziens.
6.
Een tapgesprek tussen [verdachte SB] (stemherkenning) en NN [verdachte UT] alias [C] (stemherkenning) van 19 oktober 2006 om 23.55 uur, pagina 47A/35493:
[verdachte UT] vertelt wat hij gedaan heeft en zegt dat hij elke dag [V] en de zijnen belt om te vragen of alles goed gaat, en dat [V] gevraagd heeft wanneer hun vesten zullen komen. [verdachte UT] heeft verteld dat er vesten zijn die niet met een mes doorstoken kunnen worden en ook kogelwerend zijn dat die 700 kosten en dat er ook goedkope zijn voor 400, 500 maar dat die slecht zijn.
Gesprek gedeeltelijk woordelijk uitgewerkt waarbij U = [verdachte UT] en S = [verdachte SB] is.
U: De helft gaan wij als bedrijf dragen en de helft moeten jullie betalen en wij zullen per week 50 inhouden op jullie weekloon.
S: 50 kan niet emmi (oom), het moet 100 zijn per keer.
U: Of je 100 of 50 doet, ik weet het niet Reis.
S: Anders komt er geen einde aan.
U: Is dat akkoord.
S: Ja.
7.
Een tapgesprek tussen [verdachte NT] alias [M] (stemherkenning) en [verdachte SB] (stemherkenning) op 8 januari 2007 om 15.43 uur, pag. 49A/36588A t/m 36588C:
M: Heumm, zijn de jongens vrij gekomen?
S: Nee, ze hebben drie dagen gekregen.
M: Drie dagen gegeven?
S: Ja drie dagen verlengd.
M: Potverdikkemie die klootzakken.
S: Die zij geslagen hebben was een Nederlander.
(…)
M: Ik heb jou gebeld en je werd niet wakker en daarna heb ik [C] gebeld met zo van hebben jullie een advocaat gestuurd..
S: Natuurlijk sturen we een advocaat..
M: Jaa.
S: Je weet het dat is het eerste wat wij doen, vroeg in de ochtend, de advocaat sturen.
(…)
S: Je weet het, we moeten wel.. dat de jongens vrijkomen.
M: Wie zitten er vast, [V] zit vast.
S: [V] zit vast, [verdachte BK] zit vast.
M: [ntv] zit vast.
S: Wat?
M: De broer van [betrokkene 93] zit vast en verder?
S: Ik weet van hun twee. .verder weet ik niet..
M: Ik heb van drie personen gehoord, zoek even uit of er een derde is.
S: Als ik de advocaat kan bereiken zal ik het vragen. Ik weet van twee.
8.
Het proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 14] van 29 oktober 2007, pagina 46A/21411 t/m 21419, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
U toont mij een fotoserie bestaande uit 58 foto's van mannen en u vraagt mij of ik mannen herken.
Foto 02.
De man afgebeeld op foto 02 is de mij bekende [verdachte SB]. Hij is de grote man. Als [verdachte SB] tegen anderen zegt spring uit het raam, dan springen ze uit het raam. Ik weet dat hij diverse vrouwen voor zich had/heeft werken. Naast de vrouwen in de prostitutie laten werken zou hij zich bezig houden met wapenhandel. Toen ik bij [betrokkene 57] woonde bracht hij met [T] een wapen naar de woning van [betrokkene 57] om die daar op te bergen. Dat was een pistool en dat heb ik zelf gezien.
Opmerking verbalisant: De man afgebeeld op foto 02 betreft [verdachte SB].
Foto 03.
Dat is de mij bekende [A]. Hij was ook zo'n grote baas als [verdachte SB] en heeft verschillende vrouwen voor zich werken in de prostitutie. Hij maakt deel uit van de groep. Daarmee bedoel ik de criminele groep die bij [verdachte SB] hoort.
Opmerking verbalisant: De man afgebeeld op foto 03 betreft [verdachte BI].
9.
De processen-verbaal van aangifte van [betrokkene 4] van 19 en 22 november 2007, pagina 46O/26166 t/m 26170 en 26190, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
U toont mij een fotoboek, bestaande uit een serie van 58 foto's van mannen. Ik kan daar het volgende over verklaren.
Foto 02.
De man afgebeeld op foto 02 is [verdachte SB], de man waar ik een relatie mee heb gehad. [verdachte SB] was pooier, handelaar van diverse vrouwen. Hij was de grote baas. Ik weet dat [betrokkene 36] een vrouw van hem was, [betrokkene 9] was een vrouw van hem, ik dus en dan was er nog een Poolse vrouw. Daarnaast dienden alle mensen die vrouwen hadden werken, die met of naast hem werkten, geld af te dragen aan [verdachte SB]. Dat heeft hij altijd gezegd. [verdachte SB] handelde naast in mensen ook nog in wapens.
Opmerking verbalisanten: De man afgebeeld op foto 02 betreft [verdachte SB].
Foto 03.
De man afgebeeld op foto 03 is mij bekend als [A]. Hij was een pooier, een mensenhandelaar. Hij was de pooier van 3 meisjes, 2 daarvan ken ik met voornaam, [M] en [R]. Voor [verdachte SB] reed [A] rond op het Zandpad om voor [verdachte SB] werkende vrouwen in de gaten te houden.
Opmerking verbalisanten: De man afgebeeld op foto 03 betreft [verdachte BI].
Foto 31.
De man afgebeeld op foto 31 is mij bekend als [verdachte HB] , de broer van [verdachte SB]. Hij is pooier. Hij had twee vrouwen, te weten [betrokkene 58] en [betrokkene 66]. Hij was de pooier van deze twee vrouwen.
Opmerking verbalisanten: De man afgebeeld op foto 31 betreft [verdachte HB].
Foto 32.
De man afgebeeld op foto 32 is mij bekend als [C]. Hij had een meisje voor zich werken met de naam [R]. Hij beschermde mij op het Zandpad.
Opmerking verbalisanten: De man afgebeeld op foto 32 betreft [verdachte UT]].
Opmerking verbalisanten:
Op donderdag 22 november 2007 overhandigde aangeefster ons verbalisanten diverse foto’s. Op een van die foto’s staat [verdachte NT] afgebeeld met een kind op zijn arm. Aangeefster geeft aan dat op die foto de man staat afgebeeld die zij kent als [verdachte NT]. De foto is gemaakt medio december 2002.
U vraagt mij wat de relatie was tussen [verdachte SB] en [verdachte NT]. Ik kan daar over verklaren dat het toentertijd beste vrienden waren van elkaar. Ze deden alles met elkaar. Vrouwen uitzoeken. Vrouwen beschermen. Beide geld incasseren. Ik voeg daar aan toe dat [verdachte NT] een andere naam ook gebruikt. Ze noemen hem [M].
10.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 94] van 21 februari 2004, pagina 46A/21396 t/m 21401, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Sinds een maand of twee werk ik als boodschappenjongen voor een groep pooiers op de Wallen in Amsterdam. Het zijn allemaal Turkse mannen en ik ken alleen hun voornaam. Ze zijn genaamd [verdachte SB], [verdachte HB], [M], [C] (…). [verdachte SB] en [verdachte HB] zijn broer van elkaar. Ze komen allemaal uit Duitsland en kennen elkaar al heel lang. Die groep heeft meisjes voor zich werken. [verdachte SB] en [verdachte HB] zijn de leiders van de groep. Ik weet dat ze ook met wapens bezig zijn. Ik heb bij [verdachte SB] een vuurwapen gezien, omdat [verdachte SB] mij daarmee heeft bedreigd. Hij liet mij dat wapen zien en zei dat ik voor hem moest blijven werken. [verdachte SB] regelt wapens, (…) en meisjes. Ik denk dat de groep minimaal 10 meisjes hier heeft werken. Dan hebben ze ook nog meisjes in Den Haag.
Ik zal vertellen wat ik moet doen van [verdachte SB]. Als een meisje problemen heeft met een klant krijg ik een telefoontje van [verdachte SB]. Ik moet van [verdachte SB] daar dan naar toe. Ik moet van [verdachte SB] dan de klant in elkaar slaan. Ik heb gezien dat [verdachte SB], [M] en [C] mensen in elkaar slaan als ze foto’s nemen van de meisjes. Ik weet dat [verdachte SB], [M] en [C] een paar weken geleden met een paar Marokkanen gevochten hebben. Iedereen in de buurt is bang van de groep. Ik weet dat pooiers van andere meisjes uit de buurt die niet van de groep zijn protectiegeld betalen aan [verdachte SB].
De vrouwen en wapens halen ze in Duitsland. Ik ben daar één keer bij geweest. Ik bedoel met wapens van die kleine wapens die je bij je kunt dragen.
De groep ragt hier de boel af. Iedereen bedreigen en de boel in elkaar slaan, mensen bang maken. Ik ben zeer bang voor [verdachte SB] en [verdachte HB] en die vrienden van hun. Als ze weten dat ik tegen hen aangifte wil doen, dan maken zij mij af. [M] en [verdachte SB] hebben gezien dat ik naar het politiebureau werd gebracht. Ze zeiden allebei in de Turkse taal dat ik niets moest zeggen, anders was ik de lul.
Ik ben aangehouden omdat ik een hoertje bedreigd zou hebben. Ik ben wel naar dat meisje toegegaan. Dat gebeurde in opdracht van [verdachte SB]. Ik moest tegen haar zeggen dat zij al haar geld aan [verdachte SB] en [verdachte HB] moest geven. Ik moest haar gaan bedreigen. [verdachte SB] zei tegen mij dat als zij moeilijk ging doen ik dan maar wat klappen moest geven.
Ik heb 2 maanden lang elke avond gewerkt voor [verdachte SB]. Ik moest werken van hem. Ik kon geen avond vrij krijgen.
Ik ben ervan overtuigd dat alle door mij genoemde meisjes tegen hun wil werken voor [verdachte SB], [verdachte HB], [C], (…) en [M]. Ik weet van alle meisjes dat zij hun verdiende geld moeten afstaan.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen van [betrokkene 59] van 8 januari 2007, pagina 49/36152 en 36153, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
“Ik [betrokkene 59], brigadier van politie, dienstdoende bij Wijkteam Beursstraat, verklaar het volgende:
Naar aanleiding van een openlijke geweldpleging welke is gepleegd op maandag 8 januari 2007 omstreeks 01:51 uur op de openbare weg de Oudezijds Voorburgwal/Oudekennissteeg verklaar ik het volgende.
Het personeel van de afdeling cameratoezicht heeft hiervan tijdens hun dienst waarnemingen gedaan. Ik verbalisant heb de camerabeelden uitgekeken. Te zien op deze beelden is een zeer ernstige openlijke geweldpleging/ poging doodslag.
- maandag 8 januari 2007 te 01:51 uur:
Ik zag dat de [verdachte BK] een onbekend gebleven man vasthield aan de achterzijde van zijn lichaam. Ik zag dat [verdachte ZO] voor het slachtoffer stond en tot twee maal direct achter elkaar met zijn linkerarm een felle krachtige slaande beweging maakt naar het hoofd van het slachtoffer. Ik zag dat het slachtoffer in een reflex kennelijk uit zelfbescherming [verdachte ZO] raakte in zijn gezicht. Vervolgens zag ik dat [verdachte ZO] met grote kracht zijn rechterhand naar achteren bracht een uithaalde naar de borst van het slachtoffer en hem raakte. Ik zag dat [verdachte BK] het slachtoffer naar achteren trok met de bedoeling hem op de grond te krijgen. Door deze combinatie van het trekken van [verdachte BK] en het slaan van [verdachte ZO] kwam het slachtoffer ten val op de grond. Ik zag dat een omstander [verdachte ZO] vastpakte bij zijn arm om hem kennelijk te doen stoppen met geweldplegingen. Echter [verdachte ZO] trok zich hier niets van aan. Ik zag dat het slachtoffer nog steeds op de grond lag. Ik zag dat [verdachte ZO] met zijn rechterbeen grote kracht schopte tegen de benen van het slachtoffer. Het slachtoffer kon niets doen en lag hulpeloos op de grond. Ik zag dat twee onbekend gebleven andere mannen, welke niet zijn aangehouden ook beiden een trappende beweging maakten naar het lichaam van het slachtoffer. Ik zag dat [verdachte BK] met zijn been intrapte op het slachtoffer dat op de grond lag. Ik zag dat [verdachte ZO] bukte bij het slachtoffer en met zijn rechterhand insloeg op het lichaam van het slachtoffer. Ik zag dat een omstander [verdachte ZO] wilde tegenhouden van zijn geweldplegingen. Ik zag dat [verdachte ZO] dit niet duldde. Ik zag dat [verdachte ZO] de omstander wegduwde en doorging met zijn geweld. Ik zag dat [verdachte BK] bukte en twee keer insloeg op het slachtoffer. Tegelijkertijd zag ik dat [verdachte ZO] vervolgens tenminste twee keer met grote kracht als ware hij aan het voetballen, intrapte op het slachtoffer. Vervolgens zag ik dat [verdachte BK] vier keer intrapte op het slachtoffer in de richting van zijn hoofd en hem ook daarbij raakte.
Verdachte
Naam : [O] (man)
Voornamen : [Z]
Geboren te : […]
Geboren op : [1970]
Geboorteland : […]
(…)
Verdachte
Naam : [K] (man)
Voornamen : [B]
Geboren te : […]
Geboren op : [1983]
Geboorteland : […]
12.
De kennisgeving van inbeslagneming van [betrokkene 60], inspecteur van politie, van 7 februari 2007, pagina 47A/4195 en 4196, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In beslag genomen onder verdachte [CÖ], [adres] te [woonplaats]:
Omschrijving goederen
- 12 patronen .32 S&W met vol loden punt
- een kluis met daarin een revolver Arminus model HW5, cal 32 S.u.W serienummer 115332 en 7 patronen .32 SeW 03.
13.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 130] van 22 april 2007 – voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte –, pagina 49/36250 en 36251:
V: Sinds wanneer bent u in Nederland werkzaam op de Wallen in Amsterdam?
A: Sinds ongeveer 18 maanden.
V: Hoe bent u daar terecht gekomen?
A: Ik kwam uit de gevangenis en ik ben naar huis gegaan. Na een ruzie thuis ben ik naar de Wallen naar de brug bij de Old Sailor gegaan. Ik heb toen kennis gemaakt met [V]. Na drie dagen maakte ik kennis met [V]. [V] stond daar altijd. [V] heet [verdachte ZO].
Opmerking: wij toonden verdachte een foto uit het fotoboek genummerd 12 (de rechtbank begrijpt: foto 12 uit ordner 16).
A: Dat is de [V] die ik bedoel. Na drie weken vroeg [V] aan mij of ik ook bodyguard werk wilde doen.
V: Welke werkzaamheden deed u op de Wallen te Amsterdam?
A: Ik moest gewoon als er problemen waren hem eruit halen en naar buiten, dat ging dan om klanten die vervelend waren. Ik wist dat ik naar een vrouw moest omdat ik dan gebeld werd. [V] heeft mijn telefoonnummer aan de meisjes gegeven. De meisjes gaven aan mij hun naam door en ik wist dan waar ik heen moest. Toen ik pas begonnen was, belden ze [V] en ik ging dan met [V] mee en [V] zei mij dan wie het waren. Ik moest na het werk de vrouwen naar de taxi brengen.
V: Wat dachten de meisjes voor wie jullie werken?
A: Wij kregen geld van de meisjes, niet van de pooiers. Elke week gaven de meisjes geld aan [V]. Per meisje gaven ze 50 euro aan [V]. Maar het waren meisjes van pooiers. Het ging wel om 30 meisjes. Dat wist ik omdat ik hoorde: dat meisje is van die pooier, die is van die en die is van die. [V] wees mij de meisjes aan en zei dit meisje is van die pooier en dat meisje van die. Hij noemde de namen. Hij zei: die is van dat groepje. Daar moet je afblijven, anders gaan ze je doodmaken, gaan ze je slopen.
[V] vertelde mij toen ik pas met hem werkte en hij mij de meisjes liet zien een verhaal. [V] vertelde tegen mij dat, in de tijd dat ik nog niet met hem werkte, een prostituee een neus had gebroken of zo. Dat had een klant gedaan. Ik weet niet welke prostituee dat was. [V] vertelde tegen mij dat hij toen bij de pooiers had moeten komen. De pooiers hadden hem toen twee blauwe ogen geslagen, en ze hadden gezegd: jij had daar moeten zijn, en als ons meisje wat gebroken wordt, breken we jou ook. [V] vertelde toen dat ik dingen niet bij de meisjes moest doen en wat wel en dat zij, de pooiers, dat anders bij mij zouden doen.
V: Noemde [V] daarbij namen?
A: Ja altijd [verdachte SB] en [M]. De grote jongens.
V: Heeft [V] gezegd dat [verdachte SB] en [M] hem hadden mishandeld?
A: Ja.
14 t/m 16.
Vervallen
17.
Een tapgesprek tussen [verdachte UT] alias [C] (stemherkenning) en [V] (stemherkenning) van 29 oktober 2006 om 20.28 uur, pagina 48A/35908A:
[verdachte ZO] = Z en [verdachte UT]= U.
Z: Hallo.
U: Ja.
Z: [C] neem mij niet kwalijk dat ik je lastig val. . ik heb veel pijn in mijn voeten.
U: Wat is er aan de hand?
Z: Ik heb tot half negen gewacht broeder wat moet ik doen...
U: Heumm.
Z: Tot half negen..
U: Nee toch! Op wie heb je als laatste gewacht?
Z: Op wie ik heb zitten wachten [betrokkene 29], [betrokkene 61] en het meisje van [K] [betrokkene 62]. Ik ben pas om half negen gekomen en de zwellingen van mijn voeten zijn nog steeds niet afgenomen.
U: Wie is [betrokkene 62], meisje van [K]?
Z: Die van [K] toch, [betrokkene 62] [ntv]..
U: Ja.
Z: Ze zijn om half negen naar huis gegaan.. [verdachte HB] was net wakker geworden, hij is ze komen halen. Ik heb nog niet geslapen. Ik lig als een blok.
U: Wat moeten we doen?
Z: Ik heb griep. Gisteren aan [verdachte HB] het laten zien. Ik heb gezegd van [verdachte HB] kijk zie je hoe mijn haren staan van de kou.. Je hoort mijn stem broeder heb ik gezegd. . ik heb niet eens 1 dag...[ntv].. Waarom laat je ze tot half negen hier mijn broeder heb ik gezegd.. Ja oke knijp je ogen een keer dicht zegt hij ([verdachte HB]).. Hoe? Op welke wijze moet ik het volhouden heb ik gezegd?
U: Heummm.
Z: “[betrokkene 36] wegbrengen, [betrokkene 9] wegbrengen, [betrokkene 20] wegbrengen, [betrokkene 126] wegbrengen, [betrokkene 62] wegbrengen.. mevrouw die van nummer 110 bij Casa Rossa naar de passage moet, die moet weggebracht worden.. Hoe moet ik dat redden broeder.. dan heb je toch geen voeten meer over, zelfs een beer zou er kapot aan gaan man.. Genade alsjeblieft!”.
U: Is goed, ik zal praten.
18.
Een tapgesprek tussen [verdachte UT] alias [C] (stemherkenning) en [verdachte SB] (stemherkenning) van 29 oktober 2006 om 20.34 uur, pagina 48A/35909A:
[verdachte SB] = S en [verdachte UT]= U
U: Wat ik wilde zeggen is dat [V] gebeld heeft.
S: Ja,
U: Zijn stem klonk heel slecht, hij is ook ziek.
S: Ja.
Hij zei van broeder ik heb kou gevat.. Hij zei tegen mij laat mij vandaag blijven, niet gaan.
S: Wat zei hij, blijven, niet naar het werk gaan zei hij?
U: Ja. Ik heb gezegd van dat ik het niet zou weten maar dat hij om 12 uur, 1 uur kan gaan beginnen.
S: Ja natuurlijk dat kan.
19.
Een tapgesprek tussen [verdachte SB] (stemherkenning) en [verdachte UT] alias [C] (stemherkenning) van 30 oktober 2006 om 23.38 uur, pagina 48A/35913 en 35914:
[verdachte UT]= U en [verdachte SB] = S.
U: Wat ik wilde vragen, de bodyguards werken die door de week van 7 tot 4 uur in de ochtend?
S: Zij hebben geen normale tijden.. niet meer..
U: Is het zo?
S: Wanneer de meisjes gaan dan gaat hij ook, je moet dat laten voor wat het is...
U: Ja.
(…)
U: [V]... euhmn hij zei dat zij wel tot 6 uur in de ochtend blijven, tot 7 uur blijven ze ook wel door de week. Ik heb gezegd van het kan niet [V].. Hij zweerde dat het zo was.. ik zei nog tegen hem van verwissel niet de weekeinden. . . Hij zei toen nee en zei van zeg het tegen REIS. .of hij op de hoogte is..
S: Nee ik ben niet op de hoogte.. dat ze doordeweeks zo lang blijven..
U: Hij zegt in de weekeinden ben ik tot 8 uur in de ochtend hier, in het weekeinde maakt het niet uit of ik hier om half negen hier ben.. hij vraagt of het door de week ook zo is.
S: Haa..
U: Ik heb [V] gevraagd of hij niet in de war is... of hij de waarheid zegt. Hij heeft gezworen.
S: Welk meisje blijft daar?
U: Ik weet het niet abi, ik zal dat te weten komen en jou terugbellen..
S: Vraag het aan hem en we betalen hem ook dienovereenkomstig meer geld.. het is niet als vroeger..
U: Ik heb gezegd van ik weet het niet, Reis heeft het zo gezegd toen hij in Turkije was, normaal is het door de week van 7 tot 4 en in de weekeinde. .8 uur half negen moet je daar zijn heb ik gezegd..
S: ... we betalen dienovereenkomstig ook meer geld..
U: Hoe moet ik het zeggen.. wat moet ik nu zeggen abi..
S: We betalen dienovereenkomstig ook meer geld maar je moet wel even te weten komen welk meisje daar blijft, we zijn daar nieuwsgierig naar.
U: Zal ik zeggen mijn broer vraagt welke meisjes. zeg het maar.
S: Hij moet blijven., het is zoals altijd, hij moet gaan als het laatste meisje vertrokken is.
20 t/m 34.
Vervallen
35.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 36] van 3 maart 2007 – voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte –, pagina 48A/36054 t/m 36057:
V:Hoeveel is het bodyguard geld?
A: 100 euro, dat is een vaste prijs. Dit is wat de meisjes per week moeten betalen.
V:Moet jij dat geld elke week ontvangen?
A:Ik kijk of iedereen heeft betaald, anders is het niet eerlijk.
V:Komt dat geld bij jou?
A:Soms bij andere meisjes. Ik doe het graag. Ik ontferm me daar over, want die jongens moeten toch ook betaald worden.
V:Voor wie doe je het?
A:Voor de jongens. Zij zijn er ook als ik ze nodig ben.
V:Hoeveel meisjes betalen bodyguardgeld?
A:De laatste tijd ongeveer vier vijf meisjes inclusief mezelf. Het verschilt heel erg, meisjes komen en meisjes gaan.
(…)
V: Wat doet [V]?
A:[V] werkt als bodygard voor de meisjes. [V] werkt voor ons ja. Voor de meiden.
V:Wat is de bemoeienis van [verdachte SB] hierin?
A:[verdachte SB] wil dat [V] het geld krijgt, hij zorgt ervoor dat [V] ook betaald krijgt, die hoeft het niet voor niets te doen.
V:Zijn er nog meer meisjes die [V] betalen voor zijn bodyguard werkzaamheden?
A:De meisjes die bij mij in de buurt wonen, [betrokkene 20], [betrokkene 64]. [V] is een bekende op de wallen, iedereen kent hem. Ik weet niet op welke meisjes hij nog meer let.
Hij behandelt iedereen met respect. [V] is wel de man die altijd in de Red Light was.
V:Wie nam het van [V] over als hij vrij was?
A: Ik denk dat ik niet een dag weet dat [V] vrij was.
V:Wat krijgt [V] betaald per week?
A: 500 euro.
V: Wat gebeurt er met de rest van het geld?
A: Voor de rest van het geld huur ik een huis voor de bodyguards.
36 t/m 40.
Vervallen
41.
Het proces-verbaal van bevindingen van [betrokkene 45] en [betrokkene 42] van 2 mei 2006, pagina 46E/22542 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten:
Op dinsdag 2 mei 2006 hadden wij, verbalisanten [betrokkene 42] en [betrokkene 45], een gesprek met:
[betrokkene 11]
geboren [1982] te [geboortplaats].
[betrokkene 11] verklaart dat [betrokkene 5] (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 5]) een vriendin was en werkte voor [M] (de rechtbank begrijpt: [verdachte NT]). [betrokkene 5] heeft pasgeleden een maagbloeding opgelopen door een van de mishandelingen door [M]. Vlak hierna moest [betrokkene 5] alweer aan het werk in de prostitutie.
42.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [betrokkene 65] van 25 mei 2004, pagina 1/118 t/m 120, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Ik heb van augustus 2003 tot april 2004 als prostituee in Amsterdam gewerkt. Ik werkte daar naast twee meisjes die voor [verdachte SB] en [verdachte HB] werken. Deze meisjes ken ik als [betrokkene 66], ik noem haar [C] en [S] (noot verbalisanten: hiermee worden bedoeld [betrokkene 66] en [betrokkene 36]).
[betrokkene 66] is de vriendin van [verdachte HB]. Zij wordt gedwongen tot prostitutie door [verdachte HB]. [verdachte HB] gebruikt veel geweld tegen haar. Ik heb regelmatig blauwe plekken op haar lichaam gezien. Ik heb ook vaak gehoord dat [verdachte HB] bij [betrokkene 66] in de kamer was. Ik hoorde dan ruzie, gegil van [betrokkene 66] en dat er kennelijk geweld tegen haar werd gebruikt. [betrokkene 66] vertelde mij ook dat [verdachte HB] haar sloeg. Ze vertelde mij dat ze klappen van hem kreeg als ze niet genoeg verdiende. Ze kreeg veel klappen. Ze ging niet bij hem weg. Dat wilde ze wel, maar ze vertelde tegen me dat ze bang was dat hij naar haar familie zou gaan. Die weten niet dat ze in de prostitutie werkt. Zij moet al haar verdiende geld afgeven aan [verdachte HB].
[betrokkene 36] is de vriendin van [verdachte SB]. Zij krijgt veel klappen van [verdachte SB]. Ze heeft heel vaak blauwe plekken. Dat heb ik vaak gezien. Ik heb haar zien werken met twee blauwe ogen. Ze vertelde me toen dat ze door [verdachte SB] in elkaar was geslagen omdat ze had aangepapt met een neger-pooier. [betrokkene 36] is doodsbang voor [verdachte SB]. [betrokkene 36] werkt elke week 4 dagen en gaat elke week naar Turkije om het geld aan [verdachte SB] te brengen.
Over [verdachte HB] , [verdachte SB] en [M] ([verdachte NT]) kan ik het volgende vertellen.
(…)
De loopjongens die voor [verdachte SB] en [verdachte PT] werken halen geen geld op voor ze. [verdachte HB], [verdachte SB] en [M] ontvangen hun geld rechtstreeks uit handen van de meisjes. De loopjongens moeten boodschappen voor de meisjes doen en moeten klanten eruit werken als dat nodig is. De loopjongens krijgen 150 euro per week per te beschermen meisje.
Voor [M] werkt in ieder geval een meisje genaamd [betrokkene 32]. [verdachte SB] heeft naast [betrokkene 36] ook [betrokkene 9] voor zich werken en [verdachte HB] heeft naast [betrokkene 66] ook [betrokkene 67] voor zich werken.
43.
Het proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2006, pagina 2/528 t/m 532, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verbalisanten:
Op 12 augustus 2006 verscheen aan het bureau van politie de ons bekende [betrokkene 55] (geboren [1960] te [geboorteplaats] in [geboorteland]) en verklaarde het volgende.
[C], [verdachte SB] en [M] zouden zich regelmatig ophouden in Alkmaar en verblijven regelmatig in Vinkeveen. Eveneens zouden hier veel dames verblijven, alsmede andere pooiers. Wij, verbalisanten, weten dat indien [betrokkene 55] verklaart over [C] dat hiermee bedoeld wordt [verdachte UT], met [S] bedoeld wordt [verdachte SB] en met [M] bedoeld wordt [verdachte NT].
[betrokkene 55] verklaarde dat [betrokkene 20], een meisje dat in een politie-uniform werkt, van [C] is. [M] heeft [betrokkene 24] en een Marokkaans meisje voor zich werken. [betrokkene 9], [betrokkene 36] en [betrokkene 83] zouden voor [verdachte SB] moeten werken. [verdachte HB] heeft ook meisjes voor zich werken.
44.
Vervallen
45.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 25] van 9 december 2006, pagina 17/8345 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
[betrokkene 8] en ik werkten in de prostitutie in Alkmaar. Vrienden van ons [S] ( de rechtbank begrijpt: [verdachte SB]) en [T] vertelden ons dat we beter naar Amsterdam konden gaan. Vanaf het moment dat we daar werkten moesten we aan hen geld afdragen. [S] regelde mijn geldzaken en [T] die van [betrokkene 8]. We betaalden 500 á 600 euro per dag. Ook moesten we de kamerhuur van 130 euro betalen. Ik kreeg 50 euro voor mezelf van [S]. In november werd ik door [S] mishandeld. Hij vroeg me de oorbellen uit te doen en sloeg me toen in gezicht, ik klapte tegen de muur. [betrokkene 8] en [T] waren er bij. Daarna sloeg hij nog een keer, ik klapte weer tegen de muur. Het deed pijn en ik werd draaierig en misselijk. Hij dacht dat ik zonder condoom had gewerkt. [T] was er ook bij. Hij zat op een stoel. [S] zei “Mocht ik nog zoiets horen dan maak ik je af”. Hij was buiten zichzelf en agressief. Ik ben bang van [S] ik heb een vuurwapen bij hem gezien in de Porsche. [S] heeft ook altijd een dolk bij zich en een tasje met geld.
46.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 8] van 9 december 2006, pagina 17/8355 e.v., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Ik ben met mijn vriendin [betrokkene 25] in Alkmaar in de prostitutie gaan werken. In de zomer van 2006 ontmoetten we daar [verdachte TK]. Hij was een klant. Als hij kwam was dat altijd met een grote groep. De baas was [verdachte SB].
Een aantal weken geleden werden we door [verdachte SB] en [verdachte TK] opgehaald. We gingen naar het Ibishotel in Den Haag. [verdachte SB] zei tegen [betrokkene 25] dat ze haar oorbellen moest uitdoen. Ik zag dat [verdachte SB] [betrokkene 25] plotseling opzettelijk en met kracht heel hard met zijn vlakke hand in het gezicht sloeg. Deze klap was zo hard dat ze met haar hoofd tegen de muur terechtkwam. Ik zag dat [betrokkene 25] direct begon te huilen en in een soort shock terechtkwam. Hierna zag ik dat [verdachte SB] [betrokkene 25] nogmaals opzettelijk en met kracht in haar gezicht sloeg met zijn vlakke hand. Ik schrok hier heel erg van. Ik zag dat [betrokkene 25] naar aanleiding van deze mishandeling een blauwe plek aan de zijkant van haar hoofd kreeg. Ook zag ik dat een gedeelte van het wit van haar oog rood was geworden. De volgende dag was de handafdruk van [verdachte SB] nog steeds te zien in het gezicht van [betrokkene 25].
47.
Het proces-verbaal van verhoor van aangifte van [betrokkene 4] van 15 oktober 2007, pagina 46O/26128, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Ik heb gezien dat [verdachte SB] een vuurwapen opborg in een kast bij mij op de slaapkamer. Dat was toen mijn dochter al geboren was. Dat was medio november 2004. Ik heb wel eens gezien dat [verdachte SB], [C] of [verdachte HB] een vuurwapen verstopten in het gat in de badkamer. Het gat in het plafond van de badkamer van mijn werkkamer op het Zandpad.
48 en 49.
Vervallen
50.
Een tapgesprek tussen [verdachte HB] en [verdachte NT] op 21 december 2005 om 20:01 uur, pagina 47/35038:
[verdachte NT] wordt gebeld door [verdachte HB] . [verdachte NT] zegt dat [verdachte HB] hem had moeten bellen. Gesprek over [V] die steeds maar weer om geld vraagt. [verdachte HB] zegt dat [verdachte NT] geen geld aan [V] moet geven; dat hij met [V] heeft gesproken en dat onze Uzun (opm.: de lange) de enige is die geld aan hem moet geven. [verdachte HB] zegt: Ik heb met de meisjes gesproken en de meisjes zouden het zelf geven. [...] [verdachte NT] zegt: Behalve [betrokkene 24] (fonetisch) betaal ik toch 130, 130? Op z’n minst gaf ik elke week 250-300 Euro aan hem. [verdachte HB] zegt: [M], je moet dat allemaal berekenen. [verdachte NT] zegt: Maakt niet uit [verdachte HB] abi. Dat heb ik zelf als zakgeld gegeven. Tot nu toe heb jij het gegeven en nu geven wij het. Om de zaken van de meisjes van onze [verdachte SB], van jou en die andere niet te vertragen, gaf ik (hem) 50 Euro.
51 t/m 54.
Vervallen
55.
Een tapgesprek tussen NN [Y] (stemherkenning) en NN [verdachte DS] (wordt genoemd) op 23 januari 2006 om 02:47 uur, pagina 50/36714A:
[Y] = Y en [verdachte DS] = D
D: We zijn hier. Abi je weet dat ik morgen vrij ben he?
Y: Ben je vrij?
D: Je weet toch dat maandag mijn vrije dag is.
Y: Is dat zo?
D: het is zo, je weet het.
Y: Oke is goed, mijn beste.
D: [C] heeft tegen mij gezegd “ik ben niet op de hoogte”. En ik heb gezegd van de ‘abi’s’ weten het, hoe kun jij het niet weten... Hij zei tegen mij “tegen mij moet je het ook zeggen”.
[Y] kennelijk tegen een derde persoon, [verdachte NT] alias [M]: [verdachte DS]... (op de achtergrond zegt [verdachte NT]/[M] iets wat onverstaanbaar is). Hierop zegt [Y]: [M] zegt dat je moet werken. [verdachte NT]/[M]: Morgen een vrije dag.
Y: Morgen een vrije dag. Is dat goed.
D: Wie abi?
Y: [M] zegt van morgen een vrije dag vandaag heb je geen vrije dag.
D: Nee morgen, niet vandaag, vandaag ben ik hier abi,
Y: ja.. hier...
[verdachte NT] alias [M] (stemherkenning) komt aan de telefoon. [verdachte NT] = N
N: Hallo.
D: Zeg het maar abi
N: Op welke dagen neem jij vrij jongen?
D: Abi ik ben morgen vrij, op maandagen.
N: Ja oke..
D: Niet vandaag, vandaag ben ik hier.
N: Oke is goed.
56.
Vervallen
57.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [betrokkene 102] van 26 juni 2007, pagina 50/36854, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
V: We willen u nogmaals vragen in welke periode hoeveel ritten u per dag heeft gedaan als snorder?
A: In het jaar 2006 heb ik, zoals eerder verklaard 46 weken gewerkt als snorder. Ik had enkele vaste klanten. Dat waren meisjes van [C] en [M]. Ik heb dat werk gedaan tot in ieder geval februari 2007. Ik heb in die jaren vaste en ‘losse’ klanten gehad. Dat waren onder andere meisjes van [C] en [M].
58.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [betrokkene 102] van 27 juni 2007, pagina 50/36867, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
V: Foto 13 (de rechtbank: [verdachte NT])
A: De persoon op de foto die u mij toont ken ik. Dit is [M] deze ken ik ook van het Red Light district.
59.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [betrokkene 102] van 28 juni 2007, pagina 50/36872 t/m 36874, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
Ik moet U zeggen dat ik de meisjes vervoerd heb omdat ik bang was. Ik ben een aantal keren bedreigd door [M]. Hij zei tegen mij dat als ik de meisjes niet vervoerde, ik een verbod van hem kreeg om in het Red Light district te komen. Ook heeft [M] mij wel eens bedreigd met het feit om mij in elkaar te slaan als ik de meisjes niet vervoerde. ik ben echt angstig voor hem. Ik durf niets over hem te zeggen anders slaat hij mij en zal hij mijn gezin ook weten te vinden. [M] is nogal gevaarlijk. Ik heb zelf nooit gezien dat hij iemand mishandelde, maar men praat erover. (…) De hele club rond [M] is gewelddadig. Zij hebben veel geld en bedreigen een heleboel mensen.
(…)
V: Wij hebben de indruk als [M] jou opdrachten geeft om meisjes te vervoeren jij dat ook meteen doet?
A: Dat klopt ik ben namelijk bang voor [M]. Als je niet doet wat [M] zegt dan bedreigt hij jou. [M] maakt je bang. [M] heeft ongeveer 2 á 3 keer tegen mij gezegd dat als je dat niet doet dan sla ik je in elkaar. [M] gaf mij dan de opdracht om zijn meisje naar het Red Light District te vervoeren. Door de druk van [M] kon ik geen nee zeggen.
60.
Vervallen
61.
De processen-verbaal van de rechter-commissaris, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige [betrokkene 11], geboren op 20 augustus 1982, van 29 januari 2010, 3 februari en 3 maart 2010:
29 januari 2010
Ik kwam [verdachte PT] tegen, werd verliefd op hem en toen ik éénmaal seks met hem had gehad moest ik in de prostitutie gaan werken. Ik was 22.
Foto 13 (de rechtbank stelt vast: [verdachte NT]).
Dit is de grote broer (de rechtbank begrijpt: van [verdachte PT]). Als u mij vraagt of hij wist dat ik voor [verdachte PT] werkte, dan zeg ik: “Natuurlijk”. Het is zijn broer. Hij wist alles. Ik wil liever niet over hem verklaren. Als u mij vraagt waarom niet, dan zeg ik dat ik bang ben voor hem. Als u mij vraagt waarom ik bang ben voor hem, dan zeg ik dat hij mij bedreigd heeft en ook geslagen. Dat was toen ik nog in Vinkeveen woonde. Ik denk dat het ongeveer 4½ jaar geleden is geweest (de rechtbank begrijpt: halverwege 2005). Hij heeft mij gezegd dat hij mij afmaakt, als er iets gebeurt met zijn broer. Ze hielden vaak meetings. Dat was ook soms bij ons thuis; bij mij en [verdachte PT] bedoel ik dan. Tijdens de meetings spraken ze over de informatie die ze van informanten van de politie ontvingen. Omdat die meetings ook wel eens bij ons thuis waren ken ik veel mannen van gezicht.
3 februari 2010
Ik behoorde tot een ploeg waartoe nog een aantal andere meisjes behoorden. Het meisje op foto 21 behoorde tot een andere gelijksoortige groep. Het was één grote ploeg waartoe deze groep behoorde. Als de rechter-commissaris mij vraagt, of er uitgaande van die grotere groep, meerdere daarvan zijn op de wallen, dan zeg ik dat de wallen eigenlijk één grote groep was.
Al die mannetjes onder [M] en [verdachte SB] kwamen dan bij [betrokkene 32] thuis. Ik heb dat gezien toen ik bij [betrokkene 32] thuis was. Zij kwamen daar met meisjes om toestemming te vragen aan [M] en [verdachte SB] of zij op de wallen mochten werken. Zij moesten daarvoor betalen. Als u mij vraagt hoe ik wist dat deze mannen toestemming moesten vragen aan [M] en [verdachte SB] om de vrouwen daar te laten werken, dan zeg ik dat ik daar bij was. Het was dus één grote groep met allemaal kleine subgroepjes. [betrokkene 32] is een vrouw die heel lang met [M] is gegaan.
Tijdens de meetings bij [verdachte PT] en mij thuis werd gesproken over hoe met bepaalde situaties om te gaan, in Utrecht bij de boten en ook in Amsterdam. Als u mij vraagt in welke zin dit betrekking heeft op de ploegen, dan zeg ik dat bij die meetings steeds verschillende ploegen waren. Ik heb vier keer een meeting gezien. Elke keer was er bij een meeting een verschillende ploeg mannen. Bij de meetings waren [verdachte NT] en [verdachte PT] steeds aanwezig.
3 maart 2010
In het begin toen ik [verdachte PT] ontmoet heb, heb ik een dikke vijf maanden met hem bij [betrokkene 32] en [M] gewoond. [verdachte SB] kwam daar veel.
62.
Een tapgesprek tussen [verdachte NT] alias [M] (stemherkenning) en [verdachte TK] (zegt naam) (stemherkenning) op 7 februari 2007 om 22:46 uur, pagina 49A/36589:
[verdachte TK] = T en [M] = M
T: Euhmmm de politie heeft een inval gedaan in het huis van dinges..
M: Ja dat heb ik net gehoord..Waar is ons ‘Ayi’ (beer)?
T: Die is vertrokken.
M: Waarna toe?
T: Naar ver.
M: Ja. Oke is goed. Potverdikkemie... Ik bel iedereen op om hun op de hoogte te brengen... Ik dacht dat jullie het niet gehoord hadden...
T: Ze zitten ook achter mij aan.
M:Wat?
T: Ze rijden ook achter mij.
M: Zitten/rijden ze achter jou nu?
T: Ja, ja.
M: Pak je simkaart, eet het op, kauw erop en slik het door.
T: Oke.
M: Of breek het, breek alle sim kaarten.
T: Oke dan.
63.
Een tapgesprek tussen [verdachte NT]/[M] (stemherkenning) en [Y] (stemherkenning) op 5 maart 2006 om 00:28 uur, pagina 50/36715B en 36715D:
[Y] = Y en [verdachte NT]/[M] = M
Y: Ik heb tegen allen gezegd, tegen [betrokkene 111] heb ik gezegd, tegen [betrokkene 113] heb ik het ook gezegd, ik heb gezegd; ‘we moeten hier allemaal eenstemmig praten’.
M: Ja.
Y: Ik heb gezegd van ‘kijk we hebben [M] als hoofd gekozen’.
M: Ja.
(…)
Y: 1k zeg het tegen jou mijn jongen, ik loop achter jou aan, alles wat jij zegt daarop zeg ik ja.
M: Nou oke dan abi, we praten morgen wel.
64.
Vervallen
65.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 3º Sv, te weten een in de Nederlandse taal vertaald proces-verbaal van een verhoor door mevrouw Leiding, rechter bij het Kantongerecht München, van 27 november 2009, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige [betrokkene 32]:
Ik heb een tijdje in Amsterdam als prostituee gewerkt. Ik was samen met de verdachte [verdachte PT] respectievelijk wij zijn op een gegeven moment, in 2001/2002 bij elkaar gekomen. Als werknaam heb ik altijd alleen ‘[N]’ gebruikt.
66.
een tapgesprek tussen NN man en NN [verdachte DS] (stemherkenning) op 5 januari 2006 om 22:13 uur, pagina 50/36697:
NN man belt uit met NN [verdachte DS] (stemvergelijking gedaan door tolk, NN man = [Y]);
[verdachte DS] = D en NN man = NN.
D : Abi, die [verdachte ZO] is terug gekomen.
NN: Is [verdachte ZO] terug gekomen?
D: Wat?
NN: [verdachte ZO] werkt toch niet?
(een deel van het gesprek is hier niet te verstaan door storing)
D: Abi, [verdachte ZO] is terug gekomen.
NN: Nou en! dat [verdachte ZO] terug is gekomen. Jij kijkt/let op de meisjes.
D: Ik kijk/let op de meisjes maar wil jij tegen [betrokkene 36] zeggen dat zij alleen mij moet bellen? Zij zegt ‘ik moet het aan mijn man vragen’ dit en dat.
NN: Wacht, ik bel mijn broer. Hij moet het maar zeggen.
D: Ja en nog iets. Ze zou vandaag geld geven maar zij zegt dat zij het aan [E] geeft en dat ik [E] moet roepen. Jij zei toch ‘geef het aan [E]’.
NN: Ja.
D: Zij moet het niet aan [E] geven. Alle meisjes moeten alleen maar mij bellen… (onverstaanbaar)
NN:…(onverstaanbaar) Je moet daar heen gaan.
D: Oke abi ik ben hier. Ik neem een van de jongens en daarmee ga ik werken.
Y: Oke.
67.
Een tapgesprek tussen NN [Y] en NN [verdachte DS] op 23 januari 2006 om 21:21 uur, pagina 50/36700:
Y: Luister eens! Het meisje belt gisteren naar jou en zegt dat er een incident is, waarom ga je dan pas over een half uur?
D: Wanneer abi?
Y: Het meisje belt jou gisteren op en je neemt de telefoon niet op.
D: Hoe bedoel je dat ik de telefoon niet opneem.
Y: Je neemt de telefoon niet op man!
D: [betrokkene 36] (fonetisch) had een probleem. Ik was binnen.
Y: Wie?
D: [betrokkene 36].
Y: Had [betrokkene 36] dan een half uur een probleem?
D: Nee abi, moment. [betrokkene 36] had een probleem. Ik was binnen weet je.
Y: Man! Waarom ga je dan pas over een half uur naar het meisje toe?
D: Zij heeft gebeld en wij zijn meteen gaan rennen. Ik heb toen terug gebeld en gevraagd of er iets aan de hand is en zij zei dat er niets aan de hand is.
(…)
Y: Als er iets met die meisjes gebeurt, breek ik jullie hoofd. Kijk, ik breek jullie hoofd. Ik neuk je. Op het moment dat er een incident is, belt ze je. Waarom ga je dan pas over een half uur er heen en niet meteen?
D: (onverstaanbaar)
Y: Luister naar me! Sinds wanneer is het zo dat een incident een half uur duurt he?
D: Abi, het heeft niet een half uur geduurd.
Y: Waarom bel je dan het meisje niet terug? Waarom ga je ... .(onverstaanbaar) maar ga je pas (onverstaanbaar)
D: Abi, die [betrokkene 36] belt steeds. De klanten gaan niet weg.
Y: Man! kijk als zij bellen, moet je de telefoon altijd opnemen. Oke?
D: Oke.
68.
Een tapgesprek tussen [Y] (stemherkenning) en [verdachte NT]/[M] (stemherkenning) op 30 januari 2006 om 07:03 uur, pagina 50/36712:
[Y] = Y en [verdachte NT] = N.
Y: Kan mijn meisje in de kamer van [betrokkene 24] werken?
N: [betrokkene 32] zou vandaag komen. Als zij wil werken moet zij werken abi.
Y: Wat?
N: Dan moet [betrokkene 32] ergens anders kijken (werken).
Y: Dan moet [betrokkene 32] maar naar de kamer van mijn meisje gaan.
N: Abi, [betrokkene 32] gaat jou vandaag bellen.
Y: Ja.
N: Dan ga jij haar ophalen en dan kan je praten.
Y: Oke.
N: Je moet zelf weten waar jij haar in wil hebben.
Y: Oke.
N: Oke abi?
Y: Oke.
N: Je moet zelf weten waar jij haar in wil hebben.
Y: Oke.
N: Oke? Ze moeten werken. Je moet wat zakgeld etc. naar Turkije sturen.
Y: Oke. Ik stuur het wel naar je toe. Maak je geen zorgen.
N: Oke.
69.
Een tapgesprek tussen NN [Y] (zegt naam) en NN [E] (wordt genoemd) op 26 februari 2006 om 00:08 uur, pagina 50/36737A en 36737B:
[Y] = Y en [E] = E.
E: Ja
Y: Hallo [E]?
E: Ja abi?
Y: Ik ben het [Y], luister eens, ehhh, het meisje gaat zo naar escort.
E: Ja abi (broer).
Y: Wie gaat er nu met haar mee naar de escort?
E: Wat zeg je abi?
Y: Wie gaat er nu met haar mee naar de escort?
E: Bij mij nu....(niet te verstaan).
Y: Een minuut, een minuut, wacht even, blijf even aan de telefoon er is een telefoon gekomen.
E: Oke.
[Y] krijgt een wisselgesprek. [Y] wordt gebeld door NN [M] (naam genoemd). [Y] zegt dat hij “hen” bereikt heeft en dat hij nu aan het telefoneren is. [M] zegt oke. Het gesprek gaat weer verder tussen [Y] en [E].
Y: Hallo.
E: Ja, abi.
Y: [E]..luister eens, het meisje gaat nu toch naar escort.
E: Hm,hmm.
Y: Ehh, eehh, stuur met het meisje iemand van de bodyguards.
E: Hehe, (ja)
Y: Oke, het meisje gaat tot zes uur in de ochtend daar blijven,oke.
E: Haa, haa.
Y: Stuur een van de bodyguards mee.. zeg tegen de bodyguard dat “hij” bij het hotel moet wachten, oke?
E: Oke abi.
Y: Zeg tegen het meisje, ik ga zo praten met het meisje, de bodyguard moet het geld pakken/nemen.
E: Haa, haa.
Y: Ik kom naar de plaats waar “ze’ verblijven, de bodyguard moet het nemen en ik neem het wel van de bodyguard (fonetisch), oke?
E: Oke, abi.
Y: Jij moet mij vertellen welke bodyguard er gaat, waar “hij/zij” naar toe gaat, je moet alles laten weten (fonetisch), oke?
E: Oke, abi.
Y: Jij moet naar de man gaan, je moet eerst gaan om naar de type van de man te kijken.
E: Oke, ik ga nu, abi.
Y: Oke, ga naar het meisje toe.
70.
Een tapgesprek tussen NN [Y] (stemherkenning) en NN [F] (stemherkenning) op 2 maart 2006 om 01:18 uur, pagina 50/36746A:
[F] = F en [Y] = Y.
F: Dinges heeft mij gebeld, die bodyguard, hoe was zijn naam ook weer, [E] of zo, die vraagt om geld, hij zou geen zakgeld meer hebben. Wat moet ik aan hem geven.
Y: Je moet hem 100 lira (lees euro) geven.
F: Dat is toch per week?
Y: Per week.
F: Is goed.
Y: Je moet het geld geven op de dag dat je de eerste keer geld hebt gegeven.
F: Wanneer is hij begonnen?
Y: Ik weet niet wanneer hij begonnen is. Vraag het aan [A].
F: Zondag toch. Nou ja goed dan, dan geef ik het vanaf vandaag en zal volgende week geven.
Y: Is goed abi.
F: Als het aan jou gegeven moet worden, laat ik het aan jou geven.
Y: Nee, nee je geeft het aan hem.
F: Ga jij daarheen?
Y: Nee, nee, ik ga niet, ik zal zo gaan liggen, ik ben kapot de laatste 2, 3 dagen.
F: Is goed mijn abi.
Y: Is goed.