ECLI:NL:RBUTR:2011:BP3873

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
10 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
298970 HARK 10-539
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele zaak

Op 10 februari 2011 heeft de Rechtbank Utrecht een beslissing genomen in een wrakingszaak, ingediend door mr. drs. G.M. van Duin tegen mr. [X], thans rechter in de Sector Civiel (Handel & Kanton) van deze rechtbank. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 29 november 2010, waarbij verzoeker stelde dat mr. [X] het ontslag van de bewindvoerder op onterechte gronden had gegeven. Verzoeker meende dat de rechter partijdig en eenzijdig had gehandeld en dat de inhoud van de beschikking niet correct was behandeld. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 februari 2011, waarbij mr. J.G.M. ter Avest, advocaat van [A], aanwezig was, maar verzoeker en mr. [X] niet.

In de beoordeling van het verzoek werd vastgesteld dat het verzoek tot wraking te laat was ingediend, aangezien de feiten en omstandigheden waarop verzoeker zich beriep, al eerder bekend waren. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, omdat mr. [X] sinds 1 januari 2011 niet meer betrokken was bij bewindzaken. Dit betekende dat verzoeker geen belang meer had bij het wrakingsverzoek, aangezien mr. [X] niet meer zou oordelen over het door verzoeker ingediende verzoekschrift.

De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek en deze beslissing werd openbaar uitgesproken in het bijzijn van de griffier, mr. K.F. van Dam. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. P. Bender en de leden van de wrakingskamer, mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans en mr. A.C. van den Boogaard.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK UTRECHT
Wrakingskamer
zaaknummer: 298970 HARK 10-539
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
10 februari 2011
in de zaak van
mr. drs. G.M. van Duin,
Stichting Juristnet.nl,
wonende te Amersfoort,
hierna te noemen: verzoeker
tegen
mr. [X],
thans rechter in de Sector Civiel (Handel & Kanton) van deze rechtbank,
hierna te noemen: mr. [X]
1. Het verloop van de procedure
1.1. Bij brief van 29 november 2010 heeft verzoeker een verzoek tot wraking ingediend, gericht tegen mr. [X]. In deze brief heeft verzoeker de aan zijn verzoek ten grondslag liggende feiten en omstandigheden aan de rechtbank kenbaar gemaakt.
1.2. Mr. [X] heeft op 31 januari 2010 schriftelijk op het wrakingsverzoek gereageerd.
1.3. Partijen zijn bij brief van 13 januari 2011 door de griffier van deze rechtbank opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 3 februari 2011.
1.4. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 3 februari 2011. Ter zitting verscheen mr. J.G.M. ter Avest, advocaat van [A]. Mr. [X] en verzoeker waren niet aanwezig.
2. De feiten
Bij beschikking met zaaknummer 617673 UF 09 1514 MA van 14 april 2009 is [A] onder bewind gesteld. Bij beschikking met zaaknummer 652028 UF 7025 ST van 19 maart 2010 is Stichting Juristnet.nl ontslagen als bewindvoerder. Laatstgenoemde zaak is behandeld door mr. [X].
3. Het verzoek
Het verzoek tot wraking van mr. [X] is ingediend omdat verzoeker van mening is dat mr. [X] het ontslag van de bewindvoerder op onterechte gronden en een onjuiste motivering heeft gegeven. De overwegingen van de kantonrechter geven blijk van volstrekte incompetentie, partijdigheid en eenzijdigheid; zij heeft de beweringen van gemachtigde van rechthebbende en rechthebbende zelf “niet geverifieerd noch in falsificatie genomen”, aldus verzoeker. Verzoeker wil dat een andere kantonrechter het door hem in het beëindigde bewind ingediende verzoekschrift vaststelling salaris en onkosten behandelt.
4. Het standpunt van de rechter
Mr. [X] heeft in haar schriftelijke reactie gesteld dat zij sinds 1 januari 2011 werkzaam is in de in de rechtbank Utrecht nieuw opgerichte sector civiel, een samenvoeging van de voormalige sectoren kanton en handel, en dat deze sector geen bewindzaken behandelt. Mr. [X] zal geen bewindzaken meer behandelen. Verzoeker dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoek, aldus mr. [X].
5. De beoordeling van het verzoek
5.1. Artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke partijdigheid schade zou kunnen lijden. Artikel 37 Rv bepaalt dat het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
5.2. De feiten en omstandigheden waarop verzoeker zich beroept hebben betrekking op de inhoud van de beschikking van 19 maart 2010. Het verzoek tot wraking is aanmerkelijke tijd later, nadat deze feiten en omstandigheden aan verzoeker bekend zijn geworden, ingediend. Hierdoor kan niet worden gezegd dat het verzoek is ingediend zodra de feiten en omstan-digheden aan verzoeker bekend zijn geworden. Verzoeker kan daarom niet in dit wrakings-verzoek worden ontvangen.
5.3. De rechtbank merkt nog op dat, ook als het verzoek tot wraking tijdig door verzoeker zou zijn ingediend, verzoeker geen belang meer heeft bij het wrakingsverzoek, nu mr. [X] geen zitting meer heeft in bewindzaken en zij derhalve niet betrokken zal zijn bij de behandeling van het door verzoeker ingediende verzoekschrift.
6. De beslissing
De rechtbank:
6.1. verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
6.2. draagt de griffier op deze beslissing toe te zenden aan mr. ing. G.M. van Duin, aan
mr. [X], aan de sectorvoorzitter van de sector civiel (handel & kanton) en aan de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Bender, voorzitter, mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans en mr. A.C. van den Boogaard, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2011, in het bijzijn van de griffier, mr. K.F. van Dam.
De griffier: De voorzitter van de wrakingskamer:
mr. K.F. van Dam mr. P. Bender
De leden van de wrakingskamer:
mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans
mr. A.C. van den Boogaard